Schuldenberg voelt ongemakkelijk: wat als rente wél oploopt?

20 april 2021Leestijd: 4 minuten
Bushalte in Washington DC met op de achtergrond de Amerikaanse staatsschuld. Foto: AFP.

De coronacrisis heeft geleid tot een enorme stijging van  overheidsschulden. Tot dusver heeft dat geen enkele consequentie. Dat is op langere termijn verraderlijk, schrijft Marijn Jongsma.

De Britse vermogensbeheerder Janus Henderson heeft de staatsschuld wereldwijd in kaart gebracht. De coronacrisis heeft gezorgd voor een sprong: alleen al in 2020 kwam er voor 9.300 miljard dollar aan overheidsschuld bij, meer dan in de volledige acht jaar daarvoor.

De balansen van de centrale banken groeien

De Verenigde Staten waren in 2020 goed voor bijna eenderde van die schuldenstijging. Voor 2021 verwacht Janus Henderson een na-ijleffect: de overheidsschulden nemen wereldwijd met ongeveer 4.000 miljard dollar toe. Nog steeds fors, maar de helft van de stijging in 2020.

Marijn Jongsma (1969) is economisch redacteur bij EW. Hij blogt wekelijks over financieel- en macro-economische onderwerpen.

Centrale banken kochten de helft van de extra schuld in 2020 op. In de Verenigde Staten sloeg de Federal Reserve zelfs 85 procent van de nieuwe staatsschuld in. Eind 2020 hadden monetaire autoriteiten bijna een kwart van de wereldwijde staatsschuld in handen. Voor de eurozone schat Janus Henderson dat op ongeveer 30 procent. Dit is wat populair wordt vertaald met de term ‘bankbiljettenpers’ (de officiële term is ‘kwantitatieve verruiming’): de overheid verkoopt een substantieel deel van de schuld (indirect) aan de centrale bank, die voor dit doel nieuwe euro’s, dollar of yens creëert.

Hoe blijven de schulden dragelijk?

Wie meer is geïnteresseerd in het plaatje op de lange termijn: tussen 1995 en 2020 zijn de overheidsschulden wereldwijd verviervoudigd. Natuurlijk is de economie in die periode ook gegroeid, maar de schulden groeiden harder. Daardoor is de schuldquote nu meer dan 7o procent van het wereldwijde inkomen, tegen minder dan 60 procent in 1995.

Lees ook dit omslagverhaal terug

Schuld: betalen we het geld ooit terug?

Opmerkelijk is dat deze groeiende schuldenlast gepaard ging met een dalende rente. Vrijwel geen enkel land betaalde in 2020 een hogere rente dan in 1995. Toen werd er gemiddeld 7,6 procent afgerekend, vorig jaar was dat 2 procent. Rentedalingen werken met vertraging door in de begroting: pas als een oude ‘dure’ schuld is afgelost, wordt deze vervangen door een nieuwe, goedkopere schuld. Daardoor blijven de lasten voorlopig nog wel even dalen.

De uitkomst van deze dalende rentetrend is dat de totale rentelasten de afgelopen 25 jaar met ‘slechts’ eenvijfde stegen, terwijl de schuldenberg zoals eerder gemeld verviervoudigde.

De ‘molensteen’ per burger

De absolute getallen zijn vaak dermate hoog dat ze bijna abstract worden. De hoogste staatsschuld ter wereld, die van de Verenigde Staten, kruipt naar de 20.000 miljard dollar. Gemeten per inwoner worden de getallen behapbaarder. Elke Amerikaan torste eind 2020 bijna 60.000 dollar aan staatsschuld mee (bijna het dubbele van een Nederlander en ver boven het wereldgemiddelde van 13.000 dollar) en dat loopt naar verwachting op tot meer dan 74.000 dollar in 2025. Alleen in Japan en Singapore is de staatsschuld per hoofd van de bevolking al hoger.

In de eurozone stijgt de schuld veel minder snel. Maar hier zijn de gemiddelde cijfers verraderlijk. Tegenover de ‘vrekkige’ noordelijke landen staan grote kredietnemers als Spanje en Italië. Het laatstgenoemde land heeft na Japan de hoogste schuldquote (staatsschuld als percentage van het nationaal inkomen) ter wereld.

Waar ligt de grens?

Jim Cielinski, hoofd obligaties bij Janus Henderson, noemt het een raadsel. Landen lenen fors meer, waardoor de risico’s stijgen en beleggers in theorie een hogere rente zouden moeten eisen. Maar het hele proces van schuldopbouw valt tot dusver samen met een steeds verder dalende rente, kortstondige afwijkingen ten spijt.

En net als bij huizenmarkt is de simpele waarheid: zolang de rente niet stijgt, is er weinig aan de hand doordat hogere schulden steeds worden geherfinancierd tegen een (nog) lagere rente. Door economische groei zijn de rentelasten als percentage van het wereldwijde nationaal inkomen sinds 1995 zelfs gedaald.

Blijft dat zo? Centrale banken zullen hun opkoopbeleid niet snel stopzetten, gezien de potentieel desastreuze gevolgen van een rentestijging. Tegelijkertijd is wereldwijd sprake van enorme spaartegoeden, ofwel een enorm aanbod van geld dat de rente laag houdt.

‘Ergens ligt een grens,’ zegt Cielinski. ‘Politici zullen die opzoeken. Ze kunnen worden herkozen door allerlei uitgaven te beloven.’ Japan bewijst dat een op het oog onhoudbare situatie lang is vol te houden: het land heeft een excessieve staatsschuld ter grootte van 250 procent van het nationaal inkomen (bijna vier keer zo hoog als die in Nederland), terwijl de rente al jaren rond de nul procent schommelt.

Wat kan alles veranderen?

Economen waren het altijd al oneens over het niveau van een houdbare staatsschuld, maar de grenzen zijn ontegenzeggelijk opgeschoven. Een stijgende rente zou alles kunnen veranderen. Precies daarom leidt een stijgende inflatie direct tot paniek: als dat doorzet, willen beleggers een hogere rente op hun (staats)obligaties. Het is de vraag of centrale banken dat kunnen en willen keren (inflatiebestrijding is hun eigenlijke taak).

Het is denkbaar dat overheden juist door de illusie van gratis geld zodanig veel extra gaan uitgeven, dat de grenzen van de productiecapaciteit in zicht komen en zowel inflatie als rente alsnog gaat stijgen. Ook een fors stijgende kredietverlening aan particulieren en bedrijven kan voor dit effect zorgen, zegt Cielinski.

Meer over dit onderwerp: De Kerfstok, dertig jaar laterStaatsschuld

Misschien ligt het grootste gevaar voor het kredietwalhalla wel verder in de toekomst. Het wereldwijde spaaroverschot wordt teruggevoerd op de vergrijzing (ouderen sparen meer). Maar, zoals emeritus hoogleraar Flip de Kam zich afvroeg in EW van afgelopen december: ‘Kijk je een halve eeuw vooruit, dan is de vraag: is dat spaaroverschot er nog wel als de vergrijzingsgolf voorbij is?’

Een halve eeuw tijd is in zeker in de politiek een eeuwigheid. Maar één ding is duidelijk: hoge schulden maken overheden kwetsbaar voor ontwikkelingen die we nu nog niet of nauwelijks op ons radarscherm hebben staan.