Ook racisten hebben vrijheid van meningsuiting

04 december 2018Leestijd: 4 minuten
Seada Nourhussen. Foto: Screenshot YouTube

Geerten Waling betuigt steun aan twee zwarte, vrouwelijke columnisten die scheldkanonnades over zich heen krijgen. Niet omdat hij het eens is met hun polariserende, soms zelfs openlijk racistische boodschap, maar omdat gescheld en bedreigingen het debat vervuilen.

Na mijn column van vorige week over Sylvana Simons en haar identiteitspolitiek, was ik eigenlijk niet van plan om spoedig opnieuw over hetzelfde te schrijven. Er is immers zoveel moois in de wereld waarover een columnist zich kan verbazen of opwinden. Maar ja, soms kun je er niet omheen om nog een keer op dezelfde viool te spelen. Vooral als je standpunten verduidelijking behoeven, of als de actualiteit je inhaalt. Allebei was afgelopen week het geval.

Geerten Waling

Geerten Waling is historicus en schrijver van o.a. de boeken Zetelroof (2017) en 1848 – Clubkoorts en revolutie (2016). Hij schrijft iedere dinsdag een blog voor Elsevier Weekblad.

Open brief als solidariteit aan ‘columnisten van kleur’

Vrijdag kreeg ik bericht van opiniemaker Kiza Magendane dat hij steun zocht voor een open brief in NRC tegen de virulente storm van racisme en seksisme aan het adres van zwarte, vrouwelijke columnisten, in dit geval Clarice Gargard (NRC) en Seada Nourhussen (Trouw). De tekst van de brief kreeg ik onder ogen en ik moest snel beslissen. Al zou ik de brief zelf niet zo hebben geschreven, ik was het met de strekking niet oneens en ik was in een ‘verbindende’ bui, dus besloot ik mijn naam te lenen aan deze ‘solidariteitsverklaring’.

Ik wist niet dat onder de uiteindelijke brief ook de namen van enkele tweede- en derderangs opiniemakers, opportunisten en andere non-valeurs zouden prijken, maar goed: het was voor de goede zaak, dus ik klaagde niet. Bovendien had ik in mijn vorige column geschreven dat Sylvana Simons op de inhoud van haar identiteitspolitiek moest worden aangevallen, met goede argumenten, en dat we de scheldkanonnades en bedreigingen die haar ten deel vallen, moeten afwijzen, als de democratie ons lief is althans, dus ik moest de daad wel bij het woord voegen.

Inhoudelijk verdienen Gargard en Nourhussen stevige kritiek

De reacties op de open brief waren grotendeels positief, al proefde ik ook enig ongeloof en verontwaardiging, vooral uit de hoek van GeenStijl en The Post Online. Dat snap ik best, want de columnisten Gargard en Nourhussen doen er gewoonlijk niet moeilijk over om deze platforms weg te zetten als racistisch en gevaarlijk. Des te meer reden om de dames inhoudelijk van repliek te dienen en hun polariserende drogredeneringen bloot te leggen.

Dit deed intussen bijvoorbeeld Jamal Ouariachi, in zijn column in Trouw, waarin hij laat zien dat de manier waarop zijn collega Nourhussen schrijft over ‘witte mensen’ opeens heel eng klinkt als je ‘wit’ vervangt door ‘zwart’ (of probeer eens ‘Joods’, zou ik daaraan willen toevoegen). Misschien kan Ouariachi het scherper zeggen, omdat hij in het identiteitspolitieke discours geldt als een ‘mens van kleur’, maar ik deel zijn analyse.

Volgens mevrouw Nourhussen ben ik een racist

Inmiddels wordt mij niet alleen door tegenstanders opportunisme verweten, maar ook door Nourhussen zelf. Zij noemde mij in de podcast Dipsaus (‘door vrouwen van kleur, voor vrouwen van kleur’) een ‘bandwagon jumper’. De initiatiefnemers van de open brief hadden ‘moreel gefaald’, omdat ze iemand als ik hadden ‘toegelaten’, dat wil zeggen: iemand die zich ‘openlijk racistisch [heeft] uitgelaten’. Dit is pure smaad, maar gelukkig was het mij niet om de gratie van mevrouw Nourhussen te doen, maar om het principe.

Lees ook de column die Geerten Waling vorige week schreef: Waarom Sylvana Simons op Geert Wilders lijkt

Ondanks alles sta ik dus nog achter mijn handtekening onder de brief. Iedereen zou stelling moeten nemen tegen bedreiging en intimidatie van publicisten, omwille van het open debat dat nodig is in een democratie. En omdat ik vind dat de vrijheid van meningsuiting heel ruim moet zijn, en ook, nee, juist geldt voor omstreden meningen, op links en op rechts. Maar ook omdat we het kaf van het koren moeten scheiden. Wie de identiteitspolitieke gekte van Simons, Nourhussen of Gargard kritiseert, met redelijke argumenten en op beschaafde wijze, wil niet over één kam worden geschoren met de racistische en seksistische spreekkoren die ook op hen worden afgevuurd. Die vervuilen het debat.

Waar blijft solidariteit ondertekenaars met wie andere mening heeft dan zij?

Het kan nooit kwaad om stelling te nemen voor vrije meningsuiting, vanuit het besef dat we juist de vrijheid van andersdenkenden moeten verdedigen, omdat anders die vrijheid geen enkele betekenis heeft. Helaas laat het zich raden dat de meeste ondertekenaars van de open brief in NRC nooit in het geweer zullen komen voor andere bedreigde en geïntimideerde stemmen.

Zij zijn namelijk meer van de lijn van Nourhussen, die in dezelfde podcast zei: ‘Vrijheid van meningsuiting is een vrijbrief om je uit te laten over alles, ongeacht de gevolgen. Dat is iets waar ik helemaal niet voor ben. […] Er is een verschil tussen vrijheid van meningsuiting, dat is alles zeggen wat je wilt zeggen, en: gaan voor gelijkheid.’ Tja, dat had Mao Zedong ook kunnen zeggen.

Voor Nourhussen hadden we het dus niet hoeven doen, die solidariteitsbetuiging. De ondertekenaars zouden kunnen overwegen om zich in een volgende open brief eens solidair te verklaren met Ebru Umar, Fidan Ekiz, Shirin Musa en Afshin Ellian. Al deze mensen passen dan wel niet in hun identiteitspolitieke straatje, maar zij worden heus niet minder persoonlijk bedreigd en uitgescholden vanwege hun mening dan Gargard of Nourhussen. Kijken wie dan nog durft te tekenen.

Lees ook deze column van Afshin Ellian terug: Overheid, verdedig persvrijheid met het zwaard