Bedreiging ex-partners komt veel voor, aangifte is lastig

26 augustus 2015Leestijd: 10 minuten
'Don Bayley/Getty Images'

Jaarlijks registreert de politie 21.000 gevallen van bedreiging en geweld tegen ex-partners. Maar het blijkt vaak moeilijk om aangifte te doen. En van de stalkers die worden veroordeeld, recidiveert ruim de helft.

Met gemengde gevoelens volgt Marie (35; de naam is gefingeerd) de berichtgeving rond de moord op verpleegkundige Linda van der Giesen uit Zevenbergen, die begin augustus op de parkeerplaats van het TweeStedenziekenhuis in Waalwijk werd doodgeschoten, vermoedelijk door haar ex.

Ook de ex van Marie valt haar al een paar maanden lastig. Het laatste berichtje ontving ze een dag na de moord op Van der Giesen. Marie: ‘Hij vroeg me hoe ik vermoord wilde worden. Tot dan hield hij het bij verwensingen of scheldpartijen, dit was de eerste concrete bedreiging.’

Marie kreeg iets met hem toen ze 18 was, hij was een paar jaar ouder. ‘Geestelijk was hij niet bepaald stabiel. Hij loog over de kleinste dingen. Daarom heb ik er snel een punt achter gezet.’ Zeventien jaar lang hadden ze geen contact, Marie is al jaren getrouwd. Maar een paar maanden geleden kwamen de eerste sms’jes binnen.

‘Hij lijkt te kicken op het sturen van idiote berichtjes. Ik heb geen idee waarom hij ermee is begonnen. Misschien dat zijn relatie is uitgegaan? Hij kent alleen mijn woonplaats, niet mijn adres, maar ik zal nu niet zo snel alleen met de hond in het bos gaan wandelen. Ik negeer hem, maar het heeft wel degelijk invloed.’

Stalking

De politie registreert jaarlijks ruim 95.000 incidenten van geweld in de huiselijke sfeer, waaronder ook bedreiging valt. In 22 procent van de gevallen ging het om bedreiging, belaging, en om seksueel, lichamelijk of psychisch geweld tegen een
ex-partner. Dat komt neer op ruim 21.000 gemelde incidenten.

Vaak betreft het zaken die vallen onder de noemer ‘belaging’ – ook wel bekend als ‘stalking’ – waar­bij slachtoffers structureel en langdurig worden lastiggevallen. Soms gaat het om rondhangen bij het huis of het werk van de ex-partner, in andere gevallen worden ex-partners (en soms ook hun nieuwe partner en familieleden) bestookt met e-mails en sms’jes vol bedreigingen en verwensingen. Cijfers uit onderzoeken lopen uiteen, maar ongeveer een kwart tot eenderde van de stalkers gaat vroeg of laat over tot gewelddadig gedrag of zelfs moord.

Cijfers uit 2012, de meest recente die de politie heeft, laten zien dat van de ruim 95.000 geregistreerde incidenten van huiselijk geweld in het merendeel van de gevallen zowel het slachtoffer (64,4 procent) als de dader (61,5 procent) een autochtone Nederlander is.

Jaarlijks leiden zo’n 25.000 registraties tot een aangifte en in ruim 8.500 gevallen stelt de politie een onderzoek in. In haar laatste rapport Kijk… dan zie je het! Huiselijk geweld geteld en verdiept (2013) laat de politie weten dat zij vaak wel melding maakt bij de hulpverlening, ook wanneer er geen aangifte wordt opgenomen.

Maar is dat genoeg? Het heeft niet verhinderd dat in Nederland jaarlijks gemiddeld 35 mensen door hun ex-partner worden gedood. De politie kreeg forse kritiek na de moord op 10 augustus op verpleegkundige Linda van der Giesen (28) in Waalwijk. Van der Giesen had eind juli aangifte gedaan van bedreiging door haar ex en een week later gemeld dat ze had gehoord dat hij een vuurwapen had aangeschaft.

De politie deed echter geen huiszoeking. Ook Raja Draaisma (34), die op 22 juni in Hoofddorp werd doodgeschoten door haar ex-vriend, had bij de politie haar zorgen geuit over intimidaties door haar ex Ferry de G. Hij had een wapenvergunning, maar de politie besloot na een bezoek aan De G. het wapen niet in te nemen.

Huwelijksdwang

Shirin Musa (38) herkent de situaties van Van der Giesen en Draaisma. Musa is directeur van Femmes for Freedom, een organisatie die huwelijksdwang en huwelijkse gevangenschap bestrijdt. ‘Voor ik Femmes for Freedom opzette, werkte ik bij de Technische Universiteit Delft. Daar werd ik op een keer door de afdeling maatschappelijk werk gebeld met de vraag of een door haar man mishandelde collega bij mij mocht onderduiken. Ik heb haar in huis genomen en haar aangemoedigd aangifte te doen. Dat ging gelukkig vrij eenvoudig, want ze was bont en blauw.’

Musa’s collega ging na de aangifte een gesprek met haar man aan in het bos, om het uit te praten. Hij probeerde haar te wurgen, maar dankzij een voorbijganger wist ze te ontkomen. Opnieuw deed ze aangifte, wat leidde tot een taakstraf. Musa: ‘De rechter koos ervoor geen gevangenisstraf te geven om de ex-man te helpen zijn baan te behouden; hij werkte ook op de universiteit, als promovendus.’

De vrouw vroeg een scheiding aan, maar kwam haar ex noodgedwongen elke  dag op haar werk tegen waar hij dreigende taal uitsloeg. Hij intimideerde inmiddels ook haar collega’s – onder wie Musa – en zei tegen vrienden dat hij een pistool had gekocht en hetzelfde wilde doen als de Noorse massamoordenaar Anders Breivik.

Musa: ‘We zijn wederom naar de politie gegaan, maar de agente zei alleen: “Dit is van horen zeggen, we gaan niet op geruchten af.” En dat terwijl mijn collega eerder onder het bloed aangifte had gedaan en haar ex nota bene al was veroordeeld voor geweldpleging!

‘Ik merk ook bij Femmes for Freedom dat het niet vanzelfsprekend is dat je aangifte kunt doen. In sommige gevallen moet ik er wetgeving en Kamerstukken bij slepen voor er serieus naar een slachtoffer wordt geluisterd. Dat is om woedend van te worden, want het duurt vaak al heel lang voordat vrouwen überhaupt naar de politie durven gaan.’

Serieus

Met de melding van het wapenbezit werd weinig gedaan. Uiteindelijk besloten Musa en haar collega het bestuur van de universiteit aan te schrijven. Waar de universiteit de bedreigingen aanvankelijk afdeed als een ‘privékwestie’, kregen ze alsnog voor elkaar dat de ex-man werd ontslagen. Omdat hij een arbeidsmigrant was, moest hij ook het land verlaten.

Volgens de politie is het lastig om in te schatten hoe serieus een melding is, zeker wanneer ex-partners in een vechtscheiding zijn beland en ze bij ruzie over en weer de politie bellen. Gerrit van de Kamp, voorzitter van politievakbond ACP, gaf onlangs op een persconferentie aan dat de politie te kampen heeft met te weinig personeel. ‘We hebben 40 procent meer werk dan mankracht.’ Bovendien is “van horen zeggen” vaak niet genoeg aanleiding om bijvoorbeeld huiszoeking te doen.

De zaak Van der Giesen zorgt er in elk geval voor dat de politie tijdelijk extra alert is. Zo twitterde advocaat Peter Schouten op 18 augustus: ‘Ik kan u vertellen dat de politie opeens buitengewoon zorgvuldig reageert als je als advocaat belt over actie voor een stalkingslachtoffer.’

Recidivisten

Maar al wordt er aangifte gedaan en zelfs al wordt de ex-partner veroordeeld, dan wil dat nog niet altijd zeggen dat de ellende voorbij is. Advocaten die stalkers bijstaan, benadrukken dat hun cliënten vaak al genoeg schrikken van verhoor, aangifte, taakstraf of voorwaardelijke gevangenisstraf. Uit onderzoek van het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) blijkt echter dat meer dan de helft van de stalkers binnen enkele jaren na het vonnis recidiveert.

Van de stalkers die al een strafblad hebben, recidiveert zelfs 81 procent. Marijke Malsch, onderzoeker bij het NSCR, schreef na de moord op Van der Giesen: ‘Er is een kleine groep stalkers die door vrijwel geen enkele maatregel is tegen te houden. Deze groep kan gevaarlijk worden. Vaak lijden deze mensen aan psychische stoornissen. Gevangenisstraf vormt geen definitieve oplossing, dit is mogelijk alleen een voorbereiding op een nieuwe stalkingsperiode.’

Bovendien is het, wanneer er kinderen in het spel zijn, soms lastig om de stalkende ex-partner echt op afstand te houden. Jurist Jolanda van den Brink (38) deed in 2012 onderzoek naar de rol van partnergeweld bij omgang en gezag na de echtscheiding.

‘Wanneer niet onomstotelijk vaststaat dat er sprake is van geweld tijdens of na een relatie, zijn familierechters al gauw geneigd het gedrag van de ex-partner terzijde te schuiven. Ze zien het als een relatieconflict, een probleem uit het verleden, of ze houden in hun achterhoofd dat vrouwen in de strijd om de voogdij misschien een valse aangifte doen.

‘In vrijwel alle gevallen krijgen de ouders een gedeelde voogdij op basis van een 50/50-schema. Alleen wanneer er echt een enorm politiedossier ligt of de Raad voor de Kinderbescherming anders adviseert, wordt de voogdij aan één ouder toegewezen.’

Scheiding

Sinds 2009 is de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding in werking getreden. Daarbij staat het principe voorop dat een kind na de echtscheiding contact heeft met beide ouders. Het is niet duidelijk of deze nieuwe regeling heeft geleid tot een toename van geweld en bedreiging door ex-partners. Er worden wel meer gevallen geregistreerd, maar volgens de politie komt dit doordat het registratiesysteem is verbeterd.

Volgens Van den Brink leidt de nieuwe wet ertoe dat moeders die door hun ex-partner worden geterroriseerd, niet definitief met hem kunnen breken. ‘Het idee is dat je kinderen het contact met hun vader niet mag onthouden, ook al liggen beide ouders met elkaar overhoop. Maar er is te weinig kennis van daderprofielen. Vooral hoogopgeleide ex-mannen met een narcistische persoonlijkheidsstoornis kunnen zich in de rechtbank goed presenteren. Intussen proberen ze hun machtspositie via de kinderen in stand te houden.’

Van den Brink pleit in dergelijke gevallen voor een zogeheten gecombineerde zitting, waarbij een in zowel familie- als strafrecht gespecialiseerde rechter de zaak beoordeelt. ‘Dan hoeft een vrouw ook maar één keer haar verhaal te doen. Bovendien zou het goed zijn wanneer rechters meer voorlopige omgangsregelingen toekennen, om eerst eens te zien hoe het gaat.’

Bedreiging

Ook Musa pleit voor een andere aanpak van (ex-)partnergeweld. ‘In de Verenigde Staten heb je het Family Justice Centre. Daar kun je aangifte doen, een advocaat krijgen, met maatschappelijk werk in contact komen en met hulporganisaties spreken. Dan hoef je maar één keer je verhaal te doen.

‘In Nederland meldt de politie mishandeling vaak aan de wijkagent, die erover gaat vergaderen, en vervolgens wordt een slachtoffer van het kastje naar de muur gestuurd. Of een vrouw wordt in een opvanghuis ondergebracht en krijgt een uitkering, terwijl je juist wil dat ze economisch zelfstandig kan zijn en haar baan kan behouden. Maar er moeten blijkbaar eerst doden vallen, voor wij er als samenleving over gaan nadenken hoe we dit kunnen voorkomen.’

Volgens Musa is het vooral een kwestie van tijdgebrek bij de politie, al vindt ze wel dat elke aangifte moet worden opgenomen en onderzocht. ‘Je hoeft slachtoffers niet direct te geloven. Beboet desnoods valse aangiftes, maar neem ze wel serieus.’

Marie verzamelt de berichten van haar ex en heeft er melding van gemaakt bij de politie. Aangifte doen kon ze nog niet, want beledigingen en opmerkingen als ‘ik weet waar je woont’ en ‘ik kom je opzoeken’ tellen formeel niet als bedreiging.

‘Ik heb aan de politie gevraagd of ze vaker meldingen over hem hebben gekregen, maar daar mogen ze niks over zeggen. Zijn laatste sms’je was wel een dreigement, maar ik ben bang dat het voor de politie allemaal net niet heftig genoeg is. Dan kan ik beter afwachten of het verder escaleert. Ik wil er zeker van zijn dat ik genoeg bewijs tegen hem heb.’

Elsevier nummer 35, 29 augustus 2015