Vier historische gevechten om het lijsttrekkerschap

04 augustus 2020Leestijd: 8 minuten
Rita Verdonk en Mark Rutte in 2006 tijdens de tweede dag van de Algemene Vergadering van de VVD in Noordwijkerhout. ANP

Sigrid Kaag heeft toch een uitdager in de strijd om het lijsttrekkerschap van D66. Ton Visser uit de Noord-Brabantse plaats Oisterwijk heeft zich kandidaat gesteld. Hij deed dat twee keer eerder, in 2002 en 2016. Beide keren wist hij niet het benodigde aantal van 252 handtekeningen onder de leden op te halen, dus waarschijnlijk wacht hem opnieuw een roemloze aftocht. EW maakte een overzicht van vier gevechten om het lijsttrekkerschap die wel vuurwerk opleverden.

Mark Rutte vs. Rita Verdonk (2006)

Na de voor de VVD teleurstellend verlopen gemeenteraadsverkiezingen in 2006 stapte Jozias van Aartsen op als voorzitter van de VVD-fractie in de Tweede Kamer en kondigde aan geen kandidaat te zullen zijn voor het lijsttrekkerschap van zijn partij. De partijleden moesten een nieuwe lijsttrekker en politiek leider kiezen.

Dat  leverde een verhit gevecht op tussen Rita Verdonk, de populaire en strenge minister van Vreemdelingenbeleid en Integratie, en Mark Rutte, de jonge en meer linkse staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Zo noemde Verdonk haar concurrent een ‘halfzacht, halflinks doetje’.

Op 31 mei 2006 maakte toenmalig partijvoorzitter Jan van Zanen bekend dat Rutte de verkiezingen had gewonnen met 14.777 van de stemmen, tegen 13.131 stemmen voor Verdonk. De VVD-leden hadden gesproken, maar Verdonk gaf de strijd niet op.

De relatie tussen Verdonk en Rutte belandde in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen op 22 november op een dieptepunt. De twee spraken niet meer met elkaar. Verdonk bleef campagne voeren voor haar eigen koers.

De situatie werd helemaal problematisch toen Verdonk bij de Tweede Kamerverkiezingen in november 620.555 voorkeursstemmen kreeg, bijna 70.000 meer dan Rutte. Bovendien verloor de VVD onder leiding van Rutte zes zetels. Voor Verdonk het signaal dat zij de aangewezen persoon was om de partij te leiden. In een café in Den Haag sprak ze duidelijke taal: ‘De kiezer heeft gesproken. Ik zie dat als steun voor mijn beleid, voor de lijn-Verdonk. Ik ben in staat om van de VVD de grootste partij te maken.’ Verdonk vroeg het VVD-bestuur een commissie in te stellen om te onderzoeken hoe de partij moest omgaan met deze unieke situatie, waarbij zij meer voorkeursstemmen had gekregen dan Rutte. Rutte weigerde een onderzoek naar het leiderschap van de partij, maar steunde een brede analyse door de partij van de verkiezingsnederlaag.

Hugo de Jonge bij mondeling vragenuur

Lees ook de column van Roelof Bouwman: ‘Verkeerde’ lijsttrekkers: een oer-Hollandse traditie

De sfeer in de fractie na de verkiezingen was volgens oud-minister van Buitenlandse Zaken Halbe Zijlstra (VVD) ronduit slecht. ‘Het was alleen maar ellende. Elke keer wakkerde Rita de strijd weer aan.’ Een breuk tussen de twee leek onvermijdelijk.

Op 13 september 2007 was het zover. De Telegraaf schreef over een besloten dinerovereenkomst, waarbij Verdonk haar rivaal onder druk zou hebben gezet, omdat ze vond dat Rutte zich in het integratiedebat met Geert Wilders niet staande kon houden. Verdonk beweerde dat ze verkeerd was geciteerd, maar haar lot was bezegeld: ze werd uit de fractie gezet.

Haar zetel gaf ze niet op; zij ging in de Kamer verder als eenmansfractie. Op 17 oktober kondigde ze de oprichting aan van de partij Trots op Nederland. Rutte was voorgoed verlost van de interne concurrentiestrijd tussen hem en Verdonk.

Jolande Sap vs. Tofik Dibi (2012)

De chaotische strijd om het lijsttrekkerschap van GroenLinks in 2012 begon met het uitlekken van de kandidatuur van Kamerlid Tofik Dibi op 7 mei bij PowNews.

De Kandidatencommissie haastte zich op de site van GroenLinks te melden dat er pas kandidaten zijn ‘als de Kandidatencommissie dat vindt’. ‘Wie solliciteert, moet namelijk voldoen aan het profiel voor lijsttrekker en krijgt dus sollicitatiegesprekken met de Kandidatencommisie.’ Volgens het campagneprotocol van de partij mochten kandidaten hun sollicitatie gedurende de sollicitatieprocedure niet bekendmaken. Dat mocht pas op 31 mei, als de potentiële kandidaten de sollicitatie bij de Kandidatencommissie hadden doorlopen. Op 10 mei oordeelde het partijbestuur echter dat deze zwijgplicht voor de kandidaten tot ‘rare situaties’ leidt, waarop deze op 10 mei werd geschrapt.

Daarom maakte Dibi op zondag 13 mei zijn kandidatuur bekend. Dat draaide uit op een bizarre situatie op vrijdag 18 mei. Dibi kondigde op Twitter aan dat hij zou aanschuiven in het NTR-programma De Halve Maan om uit te leggen waarom hij lijsttrekker wilde worden. Later die dag bleek dat hij toch niet in het programma zou verschijnen; Dibi was in de auto onderweg gebeld door het partijbureau en hem was gezegd dat hij zich daar moest melden. Volgens de NTR werd deelname aan het tv-programma bij GroenLinks gezien als een schending van de interne partijregels en zou het partijbestuur hebben besloten dat Dibi niet langer kandidaat was voor het lijsttrekkerschap. Dibi liet dat niet op zich zitten en liet een journalist weten dat hij ‘vocht als een leeuw’.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Even leek het erop dat Dibi zich van het partijbestuur geen kandidaat mocht stellen, maar – volgens het partijbestuur op aandringen van de volledige Tweede Kamerfractie – het werd hem toch toegestaan. Op 19 mei meldde de Kandidatencommissie dat zij Dibi ongeschikt achtte, vanwege een gebrek aan leidinggevende kwaliteiten. Partijvoorzitter Heleen Weening concludeerde: ‘De leden hebben een keuze tussen een ongeschikt verklaarde kandidaat en een geschikte kandidaat.’

Lees ook de column van Gerry van der List: De oplossingen van GroenLinks: theedrinken en Sinterklaas spelen

Nadat Dibi in beroep was gegaan bij een geschillencommissie van GroenLinks oordeelde deze dat de gang van zaken alle betrokken partijen – Dibi, het partijbestuur en de Kandidatencommissie – onnodig had beschadigd. Ook vond de geschillencommissie dat het negatieve oordeel van de Kandidatencommissie over Dibi ‘een zeer smalle basis’ had.

Sap en Dibi gingen daarna drie keer met elkaar in debat. ‘Iedereen kan zeggen wat hij wil, maar het beeld dat we een partij zijn van allochtonenknuffelaars is sinds vorige week van de baan,’ zei Dibi in het debat op 21 mei.

Op 6 juni 2012 volgde de uitslag van het referendum: Sap werd met 84 procent van de stemmen gekozen, Dibi kreeg 12 procent. Op eigen verzoek stond hij vervolgens op plaats tien op de lijst voor de Tweede Kamerverkiezingen in 2012. De partij behaalde vier zetels, dus Dibi kwam niet in de Kamer.

Diederik Samsom vs. Lodewijk Asscher (2016)

In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van maart 2017 drong Diederik Samsom aan op een lijsttrekkersstrijd en in de zomer van 2016 vroeg hij aan Lodewijk Asscher om mee te doen. Samsom probeerde zijn verkiezingsstunt voor het lijsttrekkerschap uit 2012 te herhalen door opnieuw honderden PvdA-afdelingen te bezoeken en zo een nieuw mandaat te verwerven. In dat gevecht wilde hij zich meten met iemand van statuur.

Lees ook de column van Constanteyn Roelofs: Eng, die groene jihadisten zoals Diederik Samsom

Maar na de zomer veranderde hij van gedachten, omdat hij voorzag dat zo’n tweestrijd schadelijk kon zijn voor de partij. Hij krabbelde terug en zou Asscher hebben gevraagd zich toch niet kandidaat te stellen.

Maar Asscher had in de maanden achter de schermen al aan een campagneteam gebouwd en op 17 oktober 2016 maakte hij zijn kandidatuur bekend. Dat voelde voor Samsom als verraad. Uitgerekend hij had Asscher in 2012 van Amsterdam naar Den Haag gehaald om vicepremier te worden in het kabinet-Rutte II en de twee werkten daarna nauw samen.

Asscher viel in de campagne op door harde aanvallen op Samsom. Hij stelde dat het een ‘onverantwoorde gok’ zou zijn, als de PvdA nog eens met Samsom de verkiezingen in zou gaan. Ook verweet hij Samsom idealen te hebben weggegeven voor de samenwerking met de VVD. Samsom leek vooral in het begin van de campagne zichtbaar aangeslagen door deze vileine kritiek.

Asscher kreeg steun van 54,5 procent van de PvdA-leden, Samsom van 45,5 procent. Meteen nadat de uitslag bekend was geworden, liet Samsom weten dat hij het fractievoorzitterschap per direct neerlegde en uit de Kamer vertrok.

Zichtbaar aangeslagen nam hij afscheid. ‘Vier jaar lang mocht ik politiek leider zijn. Dat was een enorme eer. Ik heb iedere dag alles gegeven, ik heb van iedere dag genoten. Ik ben ongelooflijk trots op wat wij samen de afgelopen jaren hebben bereikt. Ik heb in deze campagne gevochten voor wat het waard was, maar de leden hebben anders besloten.’

Asscher bedankte de partijleden voor hun vertrouwen en Samsom ‘voor onze mooie jaren, zijn moed en doorzettingsvermogen’. ‘Ik vond het niet makkelijk het op te nemen tegen Diederik Samsom. Daar ik er van overtuigd ben dat deze tijd een andere koers vraagt.’ Hij beloofde zich sterk te maken voor ‘verbinding’ en een ‘progressief antwoord op Wilders’. ‘Er wordt te veel geschreeuwd en te weinig naar elkaar geluisterd.’

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Lousewies van der Laan vs. Alexander Pechtold (2006)

Op 3 februari 2006 stapte Boris Dittrich op als fractievoorzitter van D66, nadat een meerderheid van de Kamer plus twee D66-ministers de missie in Uruzgan (Afghanistan) hadden gesteund. Dittrich was fel tegen deze missie, net als zijn fractie. Lousewies van der Laan nam het fractievoorzitterschap van Dittrich over. Zij had met de voltallige D66-Kamerfractie tegen de missie gestemd.

Op 10 mei 2006 stelde minister voor Bestuurlijke vernieuwing en Koninkrijksrelaties Alexander Pechtold zich kandidaat als D66-lijstrekker. Pechtold genoot de steun van partijprominenten, onder wie D66-oprichter Hans van Mierlo.

Lees ook dit coververhaal: Het drammen van D66Cover Elsevier Weekblad 06

Op 23 mei mengde Van der Laan zich officieel in de race om het lijsttrekkerschap. Tijdens een toespraak in café Wildschut in Amsterdam haalde ze uit naar de populaire Pechtold: ‘Mij gaat het om de inhoud en niet om de poppetjes.’ De andere zes kandidaten hadden weinig kans.

Van der Laan wilde vernieuwen en zei af te willen van het elitaire imago van de partij. Artikel 23 van de Grondwet over de vrijheid van onderwijs moest worden aangepast, want islamitische scholen stonden volgens haar integratie in de weg. Ze was bezorgd over het ontstaan van een ‘islamitische zuil’. Ook over haar eigen partij nam Van der Laan geen blad voor de mond. D66 was volgens haar ongeloofwaardig geworden. ‘We hebben de indruk gewekt dat onze idealen inwisselbaar zijn.’ Deze uitspraken leverden haar veel kritiek op van D66-leden.

De toon van het debat tussen de twee kandidaten was soms buitengewoon fel. Van der Laan zette Pechtold weg als ongeloofwaardig en niet doortastend. Pechtold noemde deze beschuldigingen ‘schadelijk voor D66’. In een interview met het Nederlands Dagblad zei Pechtold dat de nuance bij Van der Laan ontbrak. De fractievoorzitter omschreef het gedrag van de minister juist weer als: ‘Hard aan de bel trekken en vervolgens snel wegrennen.’

Volgens Van der Laan kwam Pechtold veelvuldig op uitspraken terug. In het tv-programma Nova zei hij dat er binnen het kabinet ruimte was om de discussie over Uruzgan ‘open te trekken’, maar een dag later kwam hij hierop terug door zich weer achter het kabinetsstandpunt te scharen. Tijdens het debat tussen de D66-lijsttrekkerskandidaten op 9 juni verweet Van der Laan Pechtold dat hij 180-graden was gedraaid: ‘Dat openbreken heeft precies twaalf uur geduurd. Bijt dan een keertje door.’ Volgens Pechtold speelde Van der laan ‘een te gemakkelijk spelletje’. Hij stelde als minister weinig te kunnen doen, omdat hij nu eenmaal was gebonden aan het kabinetsstandpunt.

Op 24 juni was het aan de 9.000 D66-leden om de nieuwe lijsttrekker kiezen. Van hen brachten er 4.800 hun stem uit. Pechtold won met 2.009 stemmen, Van der Laan kreeg er 1.752. Ze bleef wel fractievoorzitter.

Op 29 juni verklaarde Van der Laan namens haar fractie het kabinet niet meer te steunen en viel het kabinet-Balkenende II. Van der Laan zou Balkende de keuze hebben gegeven: door met D66, of door met Rita Verdonk en het vreemdelingenbeleid waarin D66 zich niet langer kon vinden. Het kabinet viel. Op 4 augustus maakte Van der Laan bekend dat zij niet herkiesbaar was bij de Tweede Kamerverkiezingen van november 2006.