Tijd voor een Deltaplan tegen ontwrichtende criminaliteit

18 juli 2021Leestijd: 4 minuten
Bloemenzee voor Peter R de Vries in Amsterdam. Foto: ANP

We zijn steeds minder ‘Hollands’ aan het worden, schrijft Philip van Tijn. Die gedachte en habitus alsof wij het lieflijke, geweldloze eiland zijn in een woelige wereld waar geweld en criminaliteit heersen. ‘Nee, in ons land gebeuren die dingen niet!’

In krap twintig jaar beleefde Nederland drie geruchtmakende moorden. Tussen die op Pim Fortuyn (2002) en op Peter R. de Vries (2021) is een macabere, zeer Nederlandse overeenkomst: bij beiden werd het gevaar voor een aanslag groot geacht, beiden liepen niettemin in hun eentje, zonder beveiliging of zelfs escorte, van een radio- respectievelijk tv-optreden naar hun auto. Theo van Gogh (2004) fietste van zijn huis naar zijn werk door een drukke Amsterdamse woon-winkelstraat.

Philip van Tijn

Philip van Tijn is bestuurder, toezichthouder en adviseur. Hij schrijft wekelijks een blog over de actualiteit.

Zeer Nederlands omdat publieke figuren als zij, met nogal wat gevaarlijke vijanden, in menig ander land zich louter zouden verplaatsen met beveiliging, of zelfs in gepantserde auto’s.

Leren leven met beveiliging

In 2002 was dat bij ons ondenkbaar, maar sindsdien is er wel wat veranderd: een groot aantal functionarissen – van ministers tot officieren van justitie en advocaten – heeft moeten leren leven met continue of gedeeltelijke beveiliging, waarvoor vele honderden beveiligers fulltime in touw zijn. De meesten om wat ze zijn, een enkeling (Wilders) om wie hij is. Maar ook dat gaat op z’n Hollands: wie zelf niet wil, ‘hoeft’ niet, en dat was het geval bij Peter R.

Ook dat zal wel veranderen, want we zijn steeds minder ‘Hollands’ aan het worden. U weet wel: die gedachte en habitus alsof wij het liefelijke, geweldloze eiland zijn in een woelige wereld waar geweld en criminaliteit heersen. Nee, bij ons gebeuren die dingen niet, wij zijn van het polderen en lossen alles op – en intussen kampen rechtbanken met mega-achterstanden en worden de havens van Rotterdam en Amsterdam en luchthaven Schiphol als de epicentra beschouwd van de Europese drugssmokkel. Onvoorstelbare hoeveelheden cocaïne worden in beslag genomen – naar de gigahoeveelheden die niet worden ontdekt, is het alleen maar gissen. Een huurmoordenaar is nergens ter wereld goedkoper dan in het liefelijke Nederland.

Criminaliteit heeft vele gedaanten

Het is (in elk geval voorshands) overdreven om Nederland een narcostaat te noemen, maar dat we ons ten onrechte zelfgenoegzaam in onschuld en reinheid wentelen, is wel zeker. Hoewel de moordenaars van de drie publieke figuren uiteenlopende achtergrond en motieven hadden, vormen zij samen een palet: losgeslagen dierenactivisme, religieus fanatisme en (vermoedelijk) drugscriminaliteit.

Criminaliteit is zo oud als de mensheid: sinds Kaïn en Abel is jaloezie een motief, net als hebzucht, ontrouw en nog wat menselijke ondeugden. Daarmee heeft de samenleving leren omgaan: vóór de 20ste eeuw streng en vaak genadeloos, in de loop van de 20ste eeuw begon het menselijk aspect (van de daders, bedoel ik) belangrijker te worden, in de westerse wereld welteverstaan, maar de laatste jaren staat het slachtoffer weer wat centraler.

De zaken waardoor Peter R. bekend, later zelfs beroemd is geworden, hadden op twee uitzonderingen na (Holleeder en Marengo) ‘gewone’ criminaliteit als achtergrond. Maar, als gezegd, die hoort bij de mensheid en die is geen dreiging voor een ontwrichting van de samenleving. En naar alle waarschijnlijkheid is hij ook niet vermoord vanwege díe betrokkenheid.

Tijd voor Deltaplan tegen ontwrichtende criminaliteit

Bij de kabinetsformatie van 2017 is lang gesteggeld over de vraag of het betreffende ministerie ‘Veiligheid en Justitie’ of ‘Justitie en Veiligheid’ moest heten. Een erg Hollandse discussie, want inhoudelijk maakte het niet of nauwelijks iets uit. Wel hebben we nu drie bewindslieden: de minister van J&V, wiens woordkracht zijn daadkracht moeiteloos overtreft, een minister van rechtsbescherming, die oogt alsof hij in een kinderkabinet zit en een staatssecretaris voor asiel en migratie, een keurige mevrouw die de migranten die zich ten onrechte in ons land blijven bevinden (de ‘veiligelanders/overlastgevers’) meermalen voor de laatste maal waarschuwt.

Met dit drietal en met deze werkwijze winnen wij de oorlog niet

Wij maken alleen kans de oorlog te winnen met niet alleen andere mensen maar met andere structuren en vooral een andere aanpak. Het besef dat ondermaats gecontroleerde migratie een groot risico betekent, net als het overwegend pamperen waar de harde hand minstens evenzeer noodzakelijk is. Ophouden met versluierend taalgebruik en eufemismen, het kind dus bij de naam noemen. Niet denken dat de hele wereld één ‘Schengen’ is. Preventief fouilleren niet per definitie taboe verklaren. Een volledig messenverbod uitvaardigen én naleven. Niet alleen bendeoorlogen in de kiem smoren – om geen Latijns Amerika te worden, maar ook alles doen om te voorkomen dat de stammentwisten van elders in Nederland worden geïmporteerd – om geen Midden-Oosten te worden. Het besef laten doordringen dat veel met veel te maken heeft en niet door correct taalgebruik kan worden bezworen.

Denken dat onder- en de bovenwereld gescheiden circuits zijn

Het zijn maar een paar gedachten bij een precair en delicaat thema. Een mondiaal probleem waarvan wij nog steeds een beetje denken dat het onze deur voorbij gaat.

Lees ook de column van Afshin Ellian: De moord op Peter R. de Vries tast het veiligheidsgevoel aan

Maar zolang wij denken dat bij ons de onder- en de bovenwereld gescheiden circuits zijn en wij nog steeds een moeilijke jeugd als verklaringsgrond voor later gedrag beschouwen (een belediging voor al die mensen met een moeilijke jeugd die in het rechte spoor zijn gebleven) ziet het er niet goed uit. Laat staan als wij terroristen en hun helpers/liefjes nog vaak ‘uitreizigers’ en ‘jihad-bruiden’ noemen. En het begrip ‘mocro-maffia’ een haast vertederende klank heeft.

Bij elke misstand is het gebruik om te roepen dat hier ‘een Deltaplan’ voor (of tegen) moet komen.  Wat mij betreft verdient de ontwrichtende criminaliteit vóór alles een Deltaplan. Andere problemen zullen dan werkenderweg ook worden opgelost.