Nederland is rijk aan meningen, maar arm aan autoriteiten

01 januari 2019Leestijd: 3 minuten
Foto: Julie Johnson

De nieuwsluwte van de kerstvakantie leek me een goed moment voor zelfreflectie, schrijft Geerten Waling. Wat maakt een stukjesschrijver tot een goede columnist?

Eloquentie, humor, een speelse toon waar het kan, bloedserieus als het moet. Gevoel voor taal moet ‘ie hebben, maar ook voor wat er speelt in de wereld. Een brutale grondhouding. In eigen vlees durven snijden, en – dus – wars zijn van ideologie. Het zijn maar een paar ingrediënten. Aangezien ik nog maar net kom kijken in het ‘columnisme’ hoopte ik deze kerst meer te kunnen leren uit de nieuwe biografie van de legendarische J.L. Heldring (1917-2013).

Heldring maakte van de krant een meneer

De bloeiende carrière van Heldring werd steeds publieker in 1970 toen hem de taak werd toebedeeld om het oude Algemeen Handelsblad te doen fuseren met de eveneens bejaarde Nieuwe Rotterdamsche Courant. Vervolgens zwaaide hij jarenlang de scepter over deze nieuwe krant die een ‘meneer’ werd, dat wil zeggen, die elke avond gestoken in een figuurlijke regenjas, gleufhoed en wandelstok het liberale Nederlandse huisgezin op de hoogte stelde van politieke en economische tijdingen, van hun hoe en waarom, en toch ook wel van hun waartoe en waarheen.

Lees ook deze ingezonden opinie: ‘Liberale partijen moeten terugkeren naar hun liberale wortels’

Het NRC Handelsblad deed dit vanaf het hoofdredacteurschap van Heldring geruime tijd met een grote journalistieke onafhankelijkheid, een indrukwekkend cultureel supplement en een breed gezag in de samenleving. Heldring zelf schreef de laatste decennia, tot vlak voor zijn overlijden, een prominente column in de krant: Dezer Dagen. Die verscheen een paar maal per week en bracht tot in de toppen van de ministeries en tot in de krochten van het parlement de koontjes aan het gloeien, en belangrijker: de hersens aan het denken.

Met vanzelfsprekend gezag schotelde Heldring een visie voor die we liberaal-conservatief zouden kunnen noemen: een bedachtzame, beheerste en realistische levenshouding waarmee zelfs een minister het grondig oneens kon zijn, maar waar die niet omheen kon. Kortom, het type columnist dat we node missen in het medialandschap anno 2019 – om over de teloorgang van Heldrings eigen avondblad nog maar te zwijgen. Nederland is rijk aan meningen, maar arm aan autoriteiten.

Heldrings biografie leest zo soepel als een rollator op een grindpad

Geerten Waling

Geerten Waling is historicus en schrijver van o.a. de boeken Zetelroof (2017) en 1848 – Clubkoorts en revolutie (2016). Hij schrijft iedere dinsdag een blog voor Elsevier Weekblad.

Voor wie zich wil wentelen in nostalgie, is de biografie van Heldring overigens een grote teleurstelling. Hugo Arlman is erin geslaagd zijn boeiende hoofdpersoon plat te slaan met pagina’s lange opsommingen van biografische feitjes, of simplificaties van de ideeën van Heldring, gelardeerd met uit hun verband gerukte citaten uit diens columns (die allemaal online zijn terug te lezen). En misschien nog wel het ergste, gezien het stilistische meesterschap van Heldring zelf: de biografie leest zo soepel als een rollator op een grindpad.

Een biografie waarvan de middelmaat van de pagina’s druipt, Heldring had wat beters verdiend. Daar moeten we niet alleen de biograaf op aankijken. De vrij onbekende Arlman, oud-redacteur van Vrij Nederland, slaagt er in het boek zowaar in om af en toe over zijn (vroegere?) links-progressieve wereldbeeld heen te stappen, maar stamt duidelijk niet van nature uit de ‘school van Heldring’.

Liberale en conservatieve intellectuelen zijn zwak georganiseerd

Dat doet de vraag rijzen of er niet al veel eerder in klassiek-liberale of conservatieve hoek een biograaf had moeten opstaan om Heldring de duiding en waardering te geven die hem toekomt. Dat dit niet is gebeurd is typisch voor liberale en conservatieve intellectuelen in Nederland. Die zijn zwak georganiseerd, onderling verdeeld in verschillende kampjes en vooral actief op individuele titel.

Lees ook Arend Jan Boekestijn: Wie zal de liberale wereldorde beschermen?

Zij treffen elkaar wel, in roodfluwelen hotellobby’s en donkere zaaltjes, waar ze dan met een glas wijn in de hand over de westerse cultuur praten en zich beklagen over wat je tegenwoordig allemaal niet meer mag zeggen, maar verder dan dat komt het nooit. Deze ‘behoudenden’ lijken niet geïnteresseerd om zichzelf in een historische beweging te plaatsen – en iemand als Heldring tot boegbeeld daarvan te erkennen. En dus laten zij het aan ‘links’ om dat te doen, met tot gevolg de wankele Heldring-biografie, maar bijvoorbeeld ook de ‘irritante etikettenplakkerij’ van een linkse socioloog als Merijn Oudenampsen.

Dat is zonde, want de behoefte aan autoriteiten als Heldring, evenals aan een zelfbewuste, behoudende intellectuele beweging die daarvoor een voedingsbodem kan bieden, is juist in deze tijd onverminderd groot.