Met miljoenenoperatie spoordoden naar nul is mooi maar kostbaar streven

01 december 2018Leestijd: 2 minuten

De moderne burger wil het liefst elk risico uitsluiten en de overheid is deze burger graag van dienst. Zo wil het kabinet alle onbewaakte spoorwegovergangen binnen vijf jaar verwijderen of uitrusten met knipperlichten, geluidsignalen en slagbomen. Dat kost vele tientallen miljoenen, maar dat heeft de overheid er graag voor over. Zou het echt helpen, vraagt Arendo Joustra zich af.

De meeste gebruikers van onbewaakte overgangen komen uit de buurt en kennen het terrein. Je ziet bovendien dat je het spoor oversteekt en je kunt een aanstormende trein ook zien. Zoals je een weg niet oversteekt zonder eerst naar links en dan naar rechts te kijken – les één op de kleuterschool –  zo steek je ook het spoor niet zomaar over. Veelal hoor je de trein trouwens nog eerder dan je hem ziet.

Bewaakt maakt onvoorzichtig

Juist bij bewaakte overgangen blijken mensen onvoorzichtig. Ze proberen nog net even over te steken of slalommen om de gesloten slagbomen heen. Van de twaalf doden dit jaar bij spoorwegovergangen, vielen er negen bij een bewaakte overgang. Toegegeven, er zijn veel meer bewaakte overgangen dan onbewaakte.

De oorzaak van de meeste ongelukken is menselijk falen, onverantwoordelijk gedrag of botte pech. Toch is het spoor veel veiliger geworden. Zo daalde volgens vakblad SpoorPro de afgelopen dertig jaar het aantal slachtoffers op overwegen met 95 procent.

Tot nul terugbrengen is een mooi maar erg kostbaar streven. En een doel dat, helaas, nooit zal worden gehaald. Laten we onze eigen verantwoordelijkheid niet vergeten, schreef Elsevier Weekblad bijna twee jaar geleden terecht.