Feitenvrije onzin van Ruud Lubbers vergiftigt immigratiedebat

10 augustus 2017Leestijd: 6 minuten
Ruud Lubbers. Foto:ANP

Oud-premier Ruud Lubbers laat nog zelden van zich horen, maar als hij het doet, is dat vrijwel altijd samen met Paul van Seters, ‘emeritus hoogleraar globalisering en duurzame ontwikkeling’ aan de Tilburgse universiteit. Lubbers doceerde na zijn premierschap ook enige tijd in Tilburg.

Samen met Van Seters is Lubbers zelfs een opmerkelijk productieve deelnemer aan het publieke debat. In ingezonden stukken voor zeer uiteenlopende bladen en websites mengen Lubbers en Van Seters zich in zulke zaken als ‘de energietransitie’, de staatsschuld van Griekenland, ‘het casinokapitalisme’ en het Klimaatakkoord van Parijs. Lubbers en Van Seters zijn doorgaans erg in de weer met thema’s als ‘duurzaamheid’ en ‘diversiteit’.

Medestanders Jesse Klaver

De jongste bijdrage van Lubbers en Van Seters is een poging om te interveniëren in de kabinetsformatie. Blijkens een ingezonden brief in NRC Handelsblad zijn de twee medestanders van GroenLinks-leider Jesse Klaver. Klaver kreeg voor de zomer bij VVD, CDA en D66 geen handen op elkaar voor zijn plan om tot 25.000 asielzoekers per jaar op te halen uit Afrika of Azië en onderdak te geven in Nederland.

Bekijk hier de publicatielijst van Paul van Seters. 123 artikelen schreef hij samen met Ruud Lubbers. 

Volgens Lubbers en Van Seters is dat plan van Klaver ten onrechte afgeschoten – het leidde tot het vertrek van GroenLinks uit de formatie – omdat het binnenhalen van deze asielzoekers ook in het belang van Nederland zou zijn. Daarop volgen in de brief van Lubbers en Van Seters enkele bijzonder alinea’s – bijzonder vooral vanwege de hoge concentratie aan feitelijke onjuistheden en het gebrek aan logica.

Eerst gaan de Tilburgse emeritus-hoogleraren even terug in de tijd. Ze schrijven: ‘Na 1951 kreeg Nederland te maken met gastarbeiders (…). ‘Die gastarbeiders hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de wederopbouw van ons land.’

In werkelijkheid kwamen de gastarbeiders (de Turkse en Marokkaanse, met name) niet ‘na 1951’ naar Nederland. Nederland voerde begin jaren vijftig van de twintigste eeuw namelijk geen immigratiebeleid, maar een emigratiebeleid. De grote groep – maar meer dan zo’n 60.000 waren het er niet – Turkse en Marokkaanse gastarbeiders kwam eind jaren zestig en begin jaren zeventig, toen naar toenmalige en huidige maatstaven de fase van ‘de wederopbouw van ons land’ na de Tweede Wereldoorlog echt wel voorbij was.

De ‘belangrijke bijdrage’ van de gastarbeiders is ook fictie. Zelfs als ze zeer productief zouden zijn geweest, was de populatie te bescheiden om een betekenisvolle bijdrage aan de economie te hebben geleverd.

Gastarbeiders nauwelijks geschoold

In werkelijkheid waren vrijwel alle Turkse en Marokkaanse gastarbeiders niet of nauwelijks geschoold – en daar veelal zelfs op geselecteerd – en deden ze eenvoudig werk tegen een bescheiden betaling (want dat was het idee: gastarbeid moest de lonen drukken). En toen het met de economie even tegenzat, raakten velen werkloos of (levenslang) arbeidsongeschikt. Volgens alle beschikbare onderzoek heeft de gastarbeid van Turken en Marokkanen een zeer onbatig saldo voor de Nederlandse samenleving opgeleverd.

Nederland heeft volgens Lubbers en Van Seters nu te maken met ‘een snel toenemende vergrijzing’. Mede daarom zou nu de komst van aanzienlijke aantallen asielzoekers volgens hen zeer van pas komen.

In werkelijkheid valt het in Nederland nogal mee met de vergrijzing. Jawel, er worden minder kinderen geboren dan vroeger en de mensen worden ouder. Maar in vergelijking met andere landen in en buiten Europa heeft Nederland geen acuut of anderszins urgent vergrijzingsprobleem. China – dat heeft een vergrijzingsprobleem (maar maakt geen aanstalten grote aantallen Afrikanen op te nemen om de vergrijzing te bestrijden). En ook Oost-Europese en Zuid-Europese landen hebben een vergrijzingsprobleem, dat ook gepaard kan gaan met bevolkingskrimp.

Bevolking groeit

Er is geen enkel scenario dat erop wijst dat de Nederlandse bevolking binnen twintig jaar krimpt. Sterker nog: de Nederlandse bevolking groeit, steeds maar weer. Weliswaar is er zo nu en dan even geen natuurlijke aanwas (meer geboorten dan overledenen), maar dat wordt ruim gecompenseerd door de aanhoudende immigratie: zijn het geen asielzoekers dan zijn het wel hun nareizigers, zijn het geen Poolse kersenplukkers dan zijn het wel Indiase kenniswerkers.

Als immigratie al een oplossing zou zijn voor een vergrijzingsprobleem, dan zijn de jaarlijks tienduizenden extra uitgenodigde asielzoekers van Lubbers en Van Seters overbodig. De bevolking groeide, voornamelijk door immigratie, zelfs door de afgelopen crisisjaren heen met 800.000 personen. Waarbij aangetekend dat Nederland al het volste land van het Europese vasteland is – een gegeven dat het zo duurzame duo Lubbers en Van Seters toch ook zou moeten aanspreken.

Vergrijzing gaat gewoon door

De grootste denkfout die Lubbers en Van Seters maken, is dat immigratie – van asielzoekers, of van wie dan ook – helemaal geen oplossing (laat staan een duurzame oplossing) biedt als vergrijzing een probleem mocht zijn. Daar is een hele simpele reden voor. Als immigranten al jong zijn als ze aankomen in een land als Nederland – ze blijven dat niet en vergrijzen vervolgens ook.

In theorie zouden asielzoekers en andere immigranten slechts gedurende een korte periode van hun (jonge) leven in Nederland moeten wonen en werken, veel moeten verdienen en daarna moeten vertrekken om economisch waardevol te zijn voor Nederland. Maar dat willen Lubbers en Van Seters nou juist niet. Het duo wil dat niet alleen de uitgenodigde asielzoekers, maar ook hun ‘kinderen en kindskinderen in een vergrijzend Nederland waardevolle medeburgers worden’.

Als Lubbers en Van Seters op die manier asielzoekers willen inzetten tegen de vergrijzing, kiezen ze voor het aanzetten van een piramidespel. Om de gemiddelde leeftijd in Nederland niet verder te laten stijgen, moeten er elk jaar honderdduizenden immigranten naar Nederland worden gehaald, die zelf ook weer ouder worden, zodat er steeds meer moeten worden gehaald om de vergrijzing te bestrijden. Binnen een eeuw wonen er dan honderd miljoen mensen in Nederland, maar is de vergrijzing allerminst gestopt. Nogmaals: immigratie helpt niet tegen vergrijzing – en al helemaal niet op de manier die Lubbers en Van Seters zich voorstellen.

Het schadelijkste venijn in de beweringen van Lubbers en Van Seters zit echter in een andere valse aanname in hun ingezonden brief in NRC Handelsblad. Na abusievelijk gesteld te hebben dat asielzoekers helpen bij de vergrijzing zeggen ze: ‘Mede daarom zouden 25.000 VN-vluchtelingen die jaarlijks naar Nederland komen, mits zij in staat zijn in ons land in te burgeren en op korte termijn hun eigen boterham te verdienen, van grote waarde kunnen zijn voor ons allemaal.’

Het is, met permissie, onzinnige krompraat. Lubbers en Van Seters pleiten voor het uitnodigen van jaarlijks 25.000 asielzoekers die volgens hen van grote waarde kúnnen zijn – als ze tenminste snel inburgeren en snel hun eigen geld verdienen.

Dat is nou juist het probleem. Alle ervaringen met asielzoekers – de niet-westerse, met name – wijzen erop dat er over het geheel genomen slecht of traag wordt ingeburgerd en dat slechts een enkeling op korte termijn zijn brood weet te verdienen.

Na vijftien jaar zit nog steeds meer dan de helft van de asielzoekers in de bijstand en de rest heeft doorgaans een klein parttime baantje met eenvoudig werk, waar benedenmodaal wordt verdiend. Er zijn nauwelijks asielzoekers die in economische zin ‘van grote waarde kunnen zijn voor ons allemaal’.

Lubbers en Van Seters houden ons een worst voor

Zo bekeken houden Lubbers en Van Seters ons allemaal een worst voor, die vervolgens helemaal niet blijkt te bestaan. Maar op basis van die niet-bestaande worst zou er wel een regeerakkoord in de geest van Jesse Klaver geschreven moeten worden.

Dit jongste verhaal van Lubbers en Van Seters is – hoe makkelijk door te prikken ook – ook daarom schadelijk, omdat het een reeks mythes in leven houdt die voortdurend door politici en wetenschappers worden verspreid over het verondersteld nut van immigratie en asiel. Dat het bijvoorbeeld goed is voor leven en welzijn en bovendien een probaat middel om de pensioenen en de uitkeringen te redden. Het is allemaal onzin, maar niet minder hardnekkig.

Wie dergelijke aperte onzin blijft verspreiden – of nalaat die tegen te spreken – vergiftigt echter actief dan wel passief het maatschappelijk debat.

Het is jammer dat een in menig opzicht gewaardeerde oud-premier zich daarvoor laat lenen. Al moet gezegd dat Ruud Lubbers als het om immigratie en integratie ging als premier ook al niet altijd helder was.