Zihni Özdil: Nederland moet naar mbo’ers luisteren

Nieuw onderzoek wijst uit dat mbo’ers heel goed weten wat Nederland nodig heeft, schrijft Zihni Özdil. Hij hoopt dat universitair opgeleiden een stap achteruit doen, zodat vakmensen de koers van het land gaan bepalen.

Ik zal meteen met de deur in huis vallen: uw columnist is wel de laatste die de bestuurlijke en politieke elite van dit land de maat moet nemen over hun gebrek aan inlevingsvermogen voor het beroepsonderwijs. Ook ik had een enorme blinde vlek. Pas als Kamerlid opende ik, dankzij werkbezoeken en gesprekken met mbo- en hbo-studenten, mijn ogen.

Ik troost mijzelf met de gedachte dat het niet aan mij lag. Ook uit Europese barometeronderzoeken blijkt dat de maatschappelijke waardering van beroepsonderwijs in ons land het allerlaagst is.

Onwetendheid hoger over lager opgeleiden is cultureel probleem in Nederland

Met andere woorden: onwetendheid van zogenaamd hoger opgeleiden over zogenaamd lager opgeleiden is een cultureel probleem van Nederland.

Deze week bracht de MBO Raad in samenwerking met I&O Research een rapport uit. Daaruit blijkt dat een zeer grote meerderheid van de mbo’ers wil werken in de eigen regio (variërend van binnen 10 tot binnen 25 kilometer van het eigen huis). Bijna de helft geeft aan voor zichzelf te willen beginnen. En een ruime meerderheid is hoopvol over de toekomst.

Geef ze eens ongelijk.

Na dertig jaar politiek, beleid en bestuur door Randstedelijke universitair geschoolden loopt Nederland op zijn tandvlees. Alle seinen staan inmiddels op rood. Crises in de zorg, het basisonderwijs, kinderopvang, openbaar vervoer enzovoorts bedreigen het verdienvermogen van ons land.

Zes redenen waarom mbo’ers uitstekend het belang van werk en zekerheid in de regio aanvoelen