Wilders krijgt nog last van ontluisterende taferelen Trump

16 februari 2017Leestijd: 4 minuten
Foto: ANP

Gebeurtenissen bepalen verkiezingsuitslagen. Dat hoeven geen aanslagen of andere rampen te zijn. Peilingen zijn ook gebeurtenissen. Verkiezingsdebatten ook. Zoals ook chaos rond de Amerikaanse president Trump een gebeurtenis is, die invloed kan hebben op verkiezingen voor de Tweede Kamer.

Van alles kan van belang zijn, zelfs het weer. Het verhaal gaat, dat het mooie weer op 8 november 1960 ervoor zorgde dat er meer Amerikaanse kiezers gingen stemmen, waardoor de Democratische kandidaat John F. Kennedy nipt meer stemmen kreeg dan de Republikein Richard Nixon.

Een dramatisch effect werd gegenereerd door de bloedige aanslag op treinen in Madrid, op 11 maart 2004. De zittende rechtse regering deed meteen alsof de aanslagen het werk waren van Baskische terroristen, ook toen al duidelijk was dat de daders eerder in de kring van Al-Qa’ida moesten worden gezocht, dat daarmee inspeelde op de impopulaire Spaanse deelname aan de inval in Irak. Boze Spaanse kiezers reageerden door de socialisten te steunen, die tot dan toe achter stonden in de peilingen. De socialisten zouden tot 2011 Spanje blijven regeren.

Terreur beïnvloedde ook Nederlandse uitslagen

Terreur heeft ook in Nederland verkiezingsuitslagen beïnvloed. In 1977 kaapten Molukse terroristen een trein bij De Punt en gijzelden kinderen en leerkrachten in een school in Bovensmilde. Officieel werd de verkiezingscampagne voor de Kamerverkiezingen gestaakt, maar premier Joop den Uyl (PvdA) en in mindere mate vicepremier Dries van Agt (CDA) waren als fungerend leiders van het land toch veel in beeld. De PvdA behaalde een verrassend grote overwinning.

De invloed van ‘events’ op verkiezingen was wel heel navrant tijdens de campagne voor de Kamerverkiezingen van 15 mei 2006. Kort tevoren, op 6 mei, werd lijsttrekker Pim Fortuyn van de Lijst Pim Fortuyn vermoord. Diezelfde ochtend was in een krant voorspeld dat de LPF wel eens als de grootste uit de verkiezingen tevoorschijn kon komen. Fortuyn kon uiteraard geen verkiezingswinnaar meer worden. Of de LPF mét Fortuyn op 15 mei 2002 de grootste zou zijn geworden, zullen we nooit weten.

Er zijn ook minder dramatische en zelfs ogenschijnlijk kleine gebeurtenissen die de loop van de politieke geschiedenis kunnen beïnvloeden. Zo wordt vaak aangenomen dat het leugentje van VVD-premier Mark Rutte over het eigen risico in de zorg tegen SP-lijsttrekker Emile Roemer tijdens het ‘premiersdebat’ in 2012 Roemer zozeer uit het veld sloeg dat PvdA-lijsttrekker Diederik Samsom (mede) daardoor de nieuwe leider op links kon worden en nog bijna de grootste werd. Zo kwam ook het kabinet van Rutte en Samsom tot stand.

Bij een soortgelijk debat in januari 2003 waren de RTL-kijkers nogal onder de indruk van de nieuwe, kersverse PvdA-lijsttrekker Wouter Bos. Wat wellicht ook hielp, is dat de ‘jury’, onder wie een journalist van De Volkskrant en voormalig LPF-minister Herman Heinsbroek, de PvdA’er tot winnaar van het debat uitriepen. Bos werd uiteindelijk maar nipt niet de grootste.

CPB rekent partijprogramma’s door: wat zijn de grootste verschillen?

Wie in peilingen wind mee heeft, scoort beter

Peilingen zijn ook gebeurtenissen. Wie in de dagen voor de verkiezingen de wind mee heeft, scoort bijna altijd beter dan eerder voorzien, ook al omdat kiezers extra gemotiveerd zijn om op een winnaar te stemmen. Wie te vroeg piekt – zoals Roemer in 2012 – kan een neerwaartse lijn bijna niet meer terugbuigen.

Vier weken voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 lijken de gebeurtenissen rond de Amerikaanse president Donald J. Trump ook invloed te kunnen hebben in Nederland. Dat kan zowel in het nadeel zijn van wie dacht baat te hebben bij Trump – de PVV – als bij wie dacht baat te hebben bij het ageren tegen Trump, in het bijzonder Lodewijk Asscher van de PvdA. De PvdA heeft van Trump immers een groot nummer gemaakt tegen Geert Wilders en je kunt je afvragen of Asscher zijn kiezers nog wel anti-Wilders kan enthousiasmeren nu Trump op eigen kracht wegzakt.

De ontluisterende taferelen rond Trump schaden sowieso Geert Wilders en diens PVV. Anders dan sommige van Wilders’ Europese coalitiegenoten heeft Wilders zich niet als een Poetin-vriend geëtaleerd. Maar Wilders vierde samen met Marine le Pen (FN) en Frauke Petry (AfD) op 22 januari in Koblenz wel de inauguratie van Trump als een glorieuze aftrap van een glorieus verkiezingsjaar in Nederland, Frankrijk en Duitsland. Luttele weken later hebben Wilders, Le Pen en Petry mogelijk juist hinder van wat zich laat aanzien als een onttakeling van het presidentschap van Trump.

Maar de trend is nog allerminst bepaald

Daarmee is allerminst gezegd, dat de trend in de richting van de verkiezingen van 15 maart wel bepaald is. Vier weken voor die verkiezingen lijken wel de verschillen tussen de vijf grootste partijen in de peilingen klein te zijn geworden. Zo bezien kan het in de strijd om de grootste nog gaan om Rutte, Wilders, Klaver (GroenLinks), Pechtold (D66) en Buma (CDA).

Peilingen kunnen op zich ook weer zowel bepalende als vertekenende gebeurtenissen zijn, bijvoorbeeld omdat er nu steeds vaker achter elkaar peilingen verschijnen, waardoor een dynamiek onder kiezers kan worden gesuggereerd die er in werkelijkheid helemaal niet hoeft te zijn.

Hoe dan ook: niets is zeker. Er kan nog van alles gebeuren, tot 15 maart, zoals ook peilingen, debatten – en ook onverwachte gebeurtenissen.