CPB: alle partijen geven veel uit, maar wat zijn de verschillen?

16 februari 2017Leestijd: 2 minuten
Politieke partijen plakken posters Foto : ANP

De verschillen tussen de economische plannen van de politieke partijen zijn groter dan in 2012, stelt het Centraal Planbureau (CPB). Een ding hebben de partijen wel gemeen: van links tot rechts wil iedereen weer geld uitgeven.

Het CPB presenteerde donderdag de doorrekening van de partijprogramma’s van VVD, PvdA, SP, CDA, D66, ChristenUnie, GroenLinks, SGP, DENK, VNL en Vrijzinnige Partij. Onder anderen PVV, Partij voor de Dieren en 50Plus lieten hun programma niet doorrekenen.

Grote verschillen

Bij de vorige verkiezingen waren de verschillen kleiner en minder merkbaar. ‘Er valt echt wat te kiezen,’ zegt CPB-directeur Laura van der Geest bij de presentatie van de doorrekeningen.

Het CPB geeft aan dat alle partijen van plan zijn met geld te strooien: ‘In 2012 domineerden de bezuinigingsvoorstellen, nu opteren partijen weer voor geld uitgeven.’ Ondanks de extra beloofde investeringen blijft de balans op orde. De plannen van de meeste grote partijen resulteren in een begrotingsoverschot. De PvdA zorgt volgens het CPB voor een begrotingsevenwicht.

Op korte termijn zorgen de plannen van de SP voor een lagere werkeloosheid. Vooral door de geplande investeringen in de zorg en in de overheidssector creëert de partij van Emile Roemer veel banen.

VVD blijkt banenmotor

Maar de SP scoort op lange termijn juist slecht op het gebied van werkgelegenheid. De VVD is de partij die zich echt de banenmotor kan noemen: de plannen van de VVD zorgen voor structurele werkgelegenheid.

Onder de VVD zal deze stijgen met 3,5 procent, waarmee de partij beter scoort dan het CDA en bijvoorbeeld GroenLinks. De plannen van de SP zorgen uiteindelijk zelfs voor een forse daling (4,6 procent) van de structurele werkgelegenheid.

De plannen van de VVD, SGP en DENK zorgen voor een afname van de koopkracht voor uitkeringsgerechtigden. De plannen van de VVD zullen naar verwachting zorgen voor een krimp in de koopkracht van uitkeringstrekkers van 1,2 procent. Werkenden gaan er juist 1,2 procent op vooruit.

Als het aan de SP ligt, groeit de koopkracht van uitkeringsontvangers 3,2. De SP is de enige partij waarbij de de koopkracht van Nederlanders met de uitkering sneller groeit dan die van werkenden. Volgens de plannen van de PvdA is dat verschil miniem: werkenden gaan er 1,1 procent op vooruit, uitkeringsgerechtigden 1,0 procent.

Het verschil tussen links en rechts is vooral goed te zien in de zorg. Bij de PvdA en GroenLinks lopen de zorgkosten op, net als bij de SP. VVD, CDA, D66, ChristenUnie en de SGP willen niet nog meer investeren in de zorg.