Bestrijden van buitenlandse steun aan moskeeën is juridisch koorddansen

06 december 2016Leestijd: 2 minuten
Suhayb Salam, voorzitter van de stichting AlFitrah - Foto: ANP

Goed dat minister Lodewijk Asscher (PvdA) met een wetsvoorstel criteria ontwikkelt waaraan buitenlandse steun aan moskeeën en islamitische instellingen wordt getoetst. Maar het is wel juridisch balanceren op het koord.

Het is het kabinet al jaren een doorn in het oog, het gebrek aan toezicht op buitenlandse financiering die moskeeën en islamitische instellingen in Nederland ontvangen. De afgelopen jaren zorgden deze geldstromen regelmatig voor ophef.

Ophef rond moskeeën

Binnen de Rotterdamse Essalam Moskee ruzieden de in het buitenland wonende Arabische bestuurders wat af met de moskeegangers, die terugverlangden naar hun oorspronkelijke gebedsplaats. In de Amsterdamse Westermoskee woedde jarenlang een strijd tussen Milli Görüs Noord-Holland en het hoofdkwartier in Keulen.

En toen er deze zomer naar aanleiding van de mislukte staatsgreep in Turkije onrust ontstond binnen de Turkse moslimgemeenschap in Nederland, werd ook Diyanet nog eens kritisch tegen het licht gehouden. Is het wenselijk dat door de Turkse staat betaalde imams hier preken oplezen die in Ankara zijn geschreven? Het CDA vond van niet en wist een meerderheid van de Tweede Kamer achter zich te krijgen toen ze in september een motie indiende om een einde te maken aan het financieren van moskeeën van de Turkse regering.

De Utrechtse Al Fitrah-moskee is zelfs onderwerp van een witwasonderzoek, nadat het AD in januari onthulde te beschikken over een betalingsopdracht van een Koeweitse instelling die door Amerika in het verleden werd gelinkt aan Al Qaida. Het OM wil weten of de tonnen aan donaties van moskeegangers en instellingen door Al Fitrah worden opgegeven bij de Belastingdienst, en waar het geld vervolgens naartoe gaat.

RAND Europe bracht eerder een rapport uit aan de Tweede Kamer waarin zij schreef dat het lastig te achterhalen is hoe moskeeën en instellingen zichzelf financieren. Dit wordt nergens bijgehouden en er is geen registratieplicht.

Daar wil minister van Sociale Zaken Lodewijk Asscher (PvdA) nu verandering in brengen – al zal de motie omtrent Turkse moskeeën eind dit jaar apart worden behandeld. Er komen criteria waaraan buitenlandse geldschieters moeten voldoen, willen zij kunnen doneren aan Nederlandse moskeeën en religieuze organisaties.

Dat is aan te moedigen, maar het is de vraag hoe hij dit denkt te realiseren. Door strenge terreurwetten was het voor moskeeën al strafbaar om geld van terroristische organisaties te ontvangen, maar hoe ga je onwenselijke financiering tegen?

Vrijheid van godsdienst

Eerder bleek dat een totaal verbod op buitenlandse financiering – zoals staande praktijk in Oostenrijk is – lastig valt te realiseren. Immers, de katholieke kerk ontvangt geld uit het Vaticaan en volgens de Grondwet moet eenieder gelijk worden behandeld. Het grondrecht van godsdienstvrijheid staat evenmin toe dat de overheid zich bemoeit met de samenstelling, inrichting, bekostiging of koers van religieuze of levensbeschouwelijke organisaties.

Ambtenaren buigen zich nu over de vraag hoe aan een dergelijke wet vorm te geven, zonder die grondrechten te treden. Het zal een kat- en muisspel worden tussen de principes van de rechtsstaat, en het tegengaan van onwenselijke praktijken.