Gerard Bouman (1952-2017) had hart voor de publieke zaak

01 augustus 2017Leestijd: 2 minuten
Korpschef Gerard Bouman - Foto: ANP

Van motoragent tot eerste baas van de Nationale Politie: Gerard Bouman kende het korps van binnenuit. Tussendoor was hij hoofdofficier van justitie in Middelburg en Den Haag en hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.

Voor toenmalig minister Ivo Opstelten (73) van Veiligheid en Justitie was Bouman in 2011 ‘de man bij uitstek’ om als kwartiermaker en eerste korpschef van de Nationale Politie te fungeren. ‘Hij heeft zijn hele leven in dienst van de publieke zaak gewerkt. Een intelligente man, die in staat was om de moeilijke beslissingen te nemen.’

In 2015  trad Bouman moegestreden terug. Hij raakte in opspraak omdat hij de spilzieke Centrale Ondernemingsraad in ruil voor steun aan de rommelige reorganisatie alle ruimte zou hebben gegeven.  Gerard Bouman – weduwnaar en vader van twee kinderen uit zijn eerste huwelijk – overleed maandag 31 juli aan de gevolgen van een hartinfarct tijdens zijn vakantie in de Verenigde Staten. Hij werd 64 jaar.

Geboren in Rhoon ging Bouman na de mulo op zijn 17de bij de politie. Overdag, zoals hij trots zei, ‘keien happen’ en op de motor achter boeven aan, in de avonduren studeerde hij rechten. In 1978 stapte Bouman over naar het Openbaar Ministerie en in 2003 werd hij korpschef van de regio Haaglanden. Na vier jaar AIVD begon hij in 2011 met een leeg A4-blok en twee medewerkers aan de opbouw van de Nationale Politie.

Kwetsbaar mens

‘Gerard was een diender en wist dat hij een mijnenveld inliep,’ zegt voormalig korpschef van Amsterdam Bernard Welten (62). ‘Mensen die daarvoor de moed hebben, maken het verschil. Voor die onmogelijke klus verdient hij veel respect. Hij bracht het niet altijd even gepolijst, maar deed het om op te komen voor zijn jongens en meisjes. Gerard was een kwetsbaar mens, allesbehalve gevoelloos.’

Yvette Moll (52) was vanaf de start van de Nationale Politie twee jaar Boumans woordvoerder. ‘Hij kon hoekig en snoeihard zijn, maar vocht ook voor agenten met PTSS. Hij was enorm betrokken bij de diender op straat die klappen kreeg.’

Grote liefde

In februari 2013 overleed zijn grote liefde Heleen na een hersenbloeding. Hij vertelde Elsevier hoe hij haar voor het eerst in 1989 zag toen hij als officier van justitie op weg was naar de zittingszaal en pardoes met zijn hoofd tegen een deurpost liep. De ‘waanzinnig knappe vrouw’ bleek de enige overlevende van de ‘Rotterdamse metromoorden’, eerder dat jaar. In 1992 trouwden ze.

Eric Stolwijk (54) werkte vanaf 2004 als woordvoerder voor Bouman. ‘Hij was enthousiasmerend en direct, maar dat ervoeren  anderen wel eens als bot. Mensen onderschatten hem als doorgegroeide motoragent. Hij was analytisch heel scherp.’

Na Heleens dood vond Bouman nieuw geluk bij haar zus Marjolein. Het onderzoek naar zijn functioneren liet hem koud, zegt Stolwijk. ‘Maar hij vond dat veel mensen uit de politietop hem hadden laten vallen.’