Kabinet laat Kamer terecht rommel zorgbonus opruimen

Applaus was niet genoeg. Een bonus in harde euro’s moest er komen, vond de Tweede Kamer vorig jaar. Daarom krijgen de zorgmedewerkers die ‘in de frontlinie strijden’ tegen corona een financieel extraatje. Sympathiek, maar zoals met alles in deze coronacrisis is de uitvoering volstrekt hopeloos, schrijft Jeroen van Wensen.

Dilemma’s bonus 2021 is de titel van de brief die de minister voor Medische Zorg  Tamara van Ark (VVD) woensdagochtend naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Strekking: de zorgbonus loopt gierend uit het budget.

Zorgbonus kost 3 miljard euro

In 2020 konden zorgmedewerkers netto 1.000 euro bonus krijgen als zij ‘Covid-werkzaamheden hadden verricht of hieraan ondersteuning hadden geboden’. Daarvoor werd een budget vrijgemaakt van 1,44 miljard euro, bij de aanname dat 67 procent van het personeel in de sector zorg en welzijn onder deze definitie zou vallen. Maar dat bleek 82 procent van het personeel te zijn  – dat zijn ongeveer 1 miljoen werknemers en zelfstandigen (zzp’ers) op een totaal van 1,3 miljoen werkenden in de zorg. De kosten van de bonus vielen hierdoor 800 miljoen euro hoger uit.

Dit jaar heeft het kabinet 720 miljoen euro beschikbaar gesteld, om een netto zorgbonus van 500 euro uit te keren. Maar wie net als Van Ark naar de cijfers over 2020 kijkt, ziet dat dat te weinig is. Maar het kabinet kan gezien de demissionaire staat geen extra budget uittrekken.

Het goede nieuws is dat de minister de Tweede Kamer de rommel laat opruimen. Het parlement heeft zelf om deze bonus gevraagd, en zich verder nooit afgevraagd of deze bonus ook praktisch uitvoerbaar is.