Waarom Lewis Hamilton in een zwarte Mercedes rijdt

05 juli 2020Leestijd: 5 minuten
F1-coureur Lewis Hamilton rijdt dit seizoen in een zwarte Mercedes. Foto: ANP

Mercedes-coureur Lewis Hamilton begint het Formule 1-seizoen in een zwart gespoten auto. Ja, de coureur van Mercedes, de autofabrikant die zijn bloei te danken heeft aan Hitlers machtsovername. Mogen wij dat Mercedes vandaag de dag verwijten, vraagt Philip van Tijn zich af. Als je Mercedes dat niet mag verwijten omdat ‘het’ al bijna een eeuw geleden is, waarom zijn we dan collectief schuldig aan de slavernij, ruim anderhalve eeuw geleden?

Ik schrijf dit op zondagochtend. Over een paar uur begint het Formule 1-raceseizoen met de Grand Prix van Oostenrijk, een late start als gevolg van het coronavirus. Voor Nederland is het de grote vraag of Max Verstappen aan het eind van dit seizoen wereldkampioen wordt, maar voor de rest van de wereld lijkt de kans groot dat Lewis Hamilton voor de zevende keer ’s werelds beste zal zijn.

Philip van TijnPhilip van Tijn is bestuurder, toezichthouder en adviseur. Hij schrijft wekelijks een blog over de actualiteit.

Lewis Hamilton heet zwart te zijn en is daarmee een vreemde eend in de Formule 1-bijt. Hij heeft trouwens een lelieblanke moeder, dus we mogen hem met evenveel recht blank noemen. Een kansarme jeugd heeft hij, opgeleid aan een privécollege in Cambridge, ook al niet gehad. En hij is begin deze eeuw, alweer liefderijk en vrijwel schokvrij, als enige ‘zwarte’ in het Formule 1-wereldje opgenomen. Het enige wat telde en telt, is zijn talent om heel hard met een bolide te rijden.

Waarom een eeuw langer is dan anderhalve eeuw

Vanmiddag zullen Hamilton en zijn teamgenoot, de Fin Valtteri Bottas, zwarte racekleding dragen met de tekst End Racism. Ze zullen ook in zwart gespoten auto’s rijden. Dat is bijna grappig te noemen, want al jaren weten we uit onderzoeken dat zwarte auto’s het minst veilig zijn, veel minder veilig dan witte. Het veiligst in het verkeer is de kleur zilvergrijs – en dat is nu juist de gewoonlijke kleur van de Mercedes-bolides.

 Mercedes heeft zijn groei en bloei te danken aan Hitlers machtsovername

Ja, Mercedes, de autofabrikant die in 1933 bijna failliet was en aan Hitlers machtsovername zijn groei en bloei te danken heeft. Hooggeplaatste nazi’s reden Mercedes, in het buitenland was Mercedes een van Duitslands propagandamiddelen.

Mogen wij dat vandaag de dag de autofabrikant Mercedes (en de Duitsers) verwijten? Ik vind dat het feit op zijn minst niet ongenoemd mag blijven, maar er is méér. Als je Mercedes dat niet mag verwijten omdat ‘het’ al bijna een eeuw geleden is, waarom zijn we dan collectief schuldig aan de slavernij, die in ons beschaafde deel van de wereld al ruim anderhalve eeuw geleden beëindigd is!?

Waarom je de feiten niet naar je hand mag zetten

Nog niet zo lang geleden (want deze mentale Beeldenstorm is nog maar kort onder ons) schreef ik in verband met (vermeend) racisme over het selectieve winkelen. Maar dat is niet het enige wat de discussie vertroebelt. Selectief winkelen gaat ongemerkt over in meten met twee maten en dat weer in het terzijde schuiven van onwelgevallige feiten met soms regelrechte leugens als slotakkoord.

Vorige week werd de Keti Koti Lezing gehouden door dr. Karwan Fatah-Black (Iraakse vader, Nederlandse moeder). Deze historicus wilde aantonen dat de afschaffing van de slavernij (in de westerse wereld. Ik zeg het nog maar een keer: in Afrika, het Midden-Oosten en Azië tiert de slavernij in 2020 nog welig) niet is te danken aan ‘verlichte geesten’, maar aan de slaven zelf. Althans die op Haïti, die zichzelf in 1793 bevrijdden.

Het lijkt op het eerste gezicht wat vreemd dat de Haïtiaanse Revolutie bijna driekwart eeuw later de katalysator was, en ook is het bewijsmateriaal niet overtuigend. Een paar dagen later maakte prof. Piet Emmer in een bondig ingezonden stuk in de Volkskrant (de krant die ook de Keti Koti Lezing had afgedrukt) gehakt van deze visie. Emmer is sinds jaar en dag de absolute deskundige inzake slavernij en hij heeft er heel veel boeken en artikelen over gepubliceerd – met de vereiste wetenschappelijke bewijsvoering – maar zijn mening is tot onbeduidend gereduceerd, want het is een witte man!

Zo wordt door menigeen Liberia in het zonnetje gezet, het land waarvandaan de ouders komen van Clarice Gargard, de tegenwoordig alom aanwezige publiciste.

Liberia werd in 1847 de eerste onafhankelijke republiek in Afrika, met een Grondwet die sterk lijkt op die van de Verenigde Staten. In de geschiedenisboekjes wordt dat als een groot succes gezien voor de zwarte wereldbevolking, maar wie nader inzoomt, ontwaart méér. Ex-slaven uit Noord-Amerika voeren de Oceaan over, deze keer in oostelijke richting, om in Liberia de bevolking te gaan vormen. Maar er was al een bevolking, een ‘inheemse’ zogezegd. Volgens alle bronnen is deze door de nieuwe bewoners onderdrukt en als tweederangsburgers beschouwd. Ongeveer zoals Columbus drieënhalve eeuw eerder had gedaan – u weet wel, de man wiens standbeelden om die reden omver worden gehaald.

Waarom ‘institutioneel racisme’ in Nederland flauwekul is

Lees ook dit essay van Gerry van der List: Is Nederland echt een racistisch land?

Discriminatie – en ook wel racisme – is van alle tijden, want de mens wil het liefst zijn eigen beeld zien. Ook Nederland en de Nederlanders zijn er per definitie niet vrij van.

Maar dat is bepaald geen ‘institutioneel’ of ‘systemisch’ racisme. Als het systemisch zou zijn, zouden de mensen die ik hierboven heb genoemd, geen carrière in Nederland hebben kunnen maken. En heel veel anderen ook niet. En wat het zogenaamde ‘institutionele’ karakter betreft: de Grondwet, de rechtspraak en het parlement zijn instituten. Wie daar ook maar een spoortje van racisme kan ontwaren, is knap of ziet spoken. In de Tweede Kamer is het aantal leden met een niet-westerse achtergrond ongeveer overeenkomstig de bevolking. (Weinigen met een zwart kleurtje, maar dat komt weer overeen met de gebrekkige interesse voor politiek, politieke partijen en verkiezingen van deze groep – dit is een door de wetenschap geconstateerd feit).

Die laatste toevoeging zou ik vroeger niet hebben vermeld, maar is tegenwoordig noodzakelijk in een discussie waarin meningen zonder enige terughoudendheid of gêne als feiten worden gepresenteerd.