Populisme: staan we aan de vooravond van een machtswisseling?

10 januari 2019Leestijd: 10 minuten
Geert Wilders (PVV) en Thierry Baudet (FvD) tijdens een plenair debat in de Tweede Kamer - ANP

Populisme, aldus politicoloog Cas Mudde, is een ‘dunne ideologie’ die een patstelling opwerpt tussen volk en elite. Waarbij dat goede volk wordt verraden of gecorrumpeerd door een slechte elite, schrijft Max van Duijn.

Weinig politici noemen zich een populist en vele wijzen die term verontwaardigd van de hand. Het woord ‘populisme’ roept immers negatieve associaties op van volksmenners die onwetende burgers honing om de mond smeren. Maar in feite is populisme een politiek neutraal mechanisme dat door zowel links als rechts kan worden gebruikt. Sterker, populisme kan juist een heilzame werking hebben op het bestendigen van het democratisch bestel.

Lokaal politicus Max van Duijn (1999) is  publicist en student geschiedenis en politicologie in Leiden. Zijn onderzoek naar rechts-populisme werd in 2017 genomineerd voor het wetenschapscongres van de Universiteit Leiden.

 

Ingezonden opinieartikelen worden geselecteerd door de redactie, maar vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van Elsevier Weekblad.

Tot in het eerste decennium na de eeuwwisseling werd populisme gebruikt als synoniem van extreem-rechts. Publicist en later politicus Pim Fortuyn bijvoorbeeld was voor velen een herrezen fascist. Ook de opmars in de jaren negentig van FPÖ-politicus Jörg Haider in Oostenrijk was internationaal omstreden en leidde tot massale protesten. Maar dat is veranderd. De laatste jaren is het stigma op sceptici van immigratie, multiculturalisme en de open grenzen vervaagd. Het wordt steeds meer ‘normaal’ gevonden om populistisch te stemmen: de sociale druk om dat niet te doen, is minder groot. En de problemen die door politici als Fortuyn en Haider werden aangekaart, worden inmiddels ook breed gedeeld en meer geaccepteerd. De vaak populistische partijen die deze problemen agendeerden, hebben in die zin dan ook een emancipatieslag gemaakt in het politieke discours.

Trump en Brexit kwamen helemaal niet onverwacht

Sindsdien is het populisme in een stroomversnelling geraakt. Vooral in 2016 leek een opmars ervan niet te stuiten. De Britten besloten de Europese Unie te verlaten, maar wellicht nog groter was de verbijstering na de overwinning van de Amerikaanse presidentsverkiezingen door Donald Trump. Voor velen was dit nieuws als een klap in het gezicht, gevolgd door totale ontreddering. Trumps overwinning was als een blikseminslag die de politiek op haar grondvesten deed schudden.

Toch is de opmars van het populisme geen onverwacht fenomeen. Het gevoel van totale verrassing, alsof de beweging uit het niets kwam, is misplaatst. Het zegt meer over degenen die erdoor werden verrast, dan over de populistische partijen en de kiezers zelf. Het populisme is niet een incidentele uitbarsting van onvrede, maar, zoals historicus en journalist Hans Wansink schrijft in zijn boek De populistische revolutie, iets wat langer speelt: ‘een historische ontwikkeling’.

Populisme waait niet vanzelf over

Sommigen geloven dat problemen zichzelf oplossen, met het verstrijken van de tijd. Maar populisme is niet iets tijdelijks dat vanzelf overwaait. Integendeel, het is iets wat al twintig tot dertig jaar op de achtergrond speelt en latent aan de oppervlakte aanwezig is. In die jaren is de spanning en de druk alleen maar toegenomen. Zoals een seismoloog de aarde voelt trillen en weet dat er een aardbeving op komst is, zo is het de taak van de politicoloog om de vinger op de pols van de tijd te leggen en te begrijpen in welke richting kiezers zich bewegen. Want de voedingsbodem voor populisme is onverminderd aanwezig. En de schokken die we de laatste jaren hebben gevoeld, zijn slechts voortekenen voor een aardbeving die nog moeten komen.

De ‘stille’ revolutie die zich nu voltrekt, kan zich binnen enkele jaren openbaren en op de voorgrond treden. Dat wil zeggen dat populistische krachten de regering gaan domineren. Nu is dat in het merendeel van de Europese landen nog niet het geval. Wel zien we over de brede linie de geleidelijke zetelwinst die populistische politieke partijen boeken. Het codewoord voor deze ‘stille’ revolutie is dan ook de populistische revolte. ‘Ongenoegen’ is bij uitstek het woord om deze politieke tijdgeest te omschrijven. En dat in de breedste zin van het woord: sluimerende onvrede, politiek cynisme, machteloosheid en pessimisme. Waarom het populisme alleen maar sterker zal worden en tot een blijvende politieke aardverschuiving zal zorgen, komt door de oorzaken van de populistische opmars: ontwikkelingen op de lange termijn als mondialisering, economische onzekerheid en immigratie.

Ondanks populisten is de politieke koers niet verlegd

Te lang zijn de verliezers van deze maatschappelijke veranderingen genegeerd. En veel mensen voelden dat ook zo. Zij keerden zich af van gevestigde partijen en gingen op zoek naar politici die hun zorgen erkenden. Het populisme bestaat daarom bij de gratie van het falen van de gevestigde politiek. Als de traditionele partijen geen antwoorden hebben op grote maatschappelijke kwesties, dan steken populistische bewegingen de kop op. Om die reden vervult het populisme een wezenlijke functie in een democratie: het fungeert als een rookmelder, een signaal voor de gevestigde politiek dat ze iets over het hoofd heeft gezien en in actie moet komen.

Maar actie bleef uit. Nederland kende Hans Janmaat (Centrumpartij), Jan Marijnissen (SP) en Pim Fortuyn (Lijst Pim Fortuyn), gevolgd door Geert Wilders (PVV) en later Thierry Baudet (Forum voor Democratie) als de meest recente ster aan het populistische firmament. Ieder op zijn eigen manier was een rookmelder om de gevestigde politiek wakker te schudden. En hoewel van het CDA en de VVD wordt gezegd dat zij fors naar rechts zijn opgeschoven, vooral in culturele zin, is de koers die Nederland vaart niet ingrijpend verlegd. Dat heeft mede te maken met dichtgetimmerde coalitieakkoorden, waarbij verkiezingsbeloften tegen elkaar worden uitgeruild. Dit resulteert in beleid waarin de achterban zich nog maar weinig herkent. Daarnaast speelt het Nederlandse politieke systeem zelf een rol: onze stem als kiezer is al een compromis doordat we niet per thema kunnen stemmen, maar een ideologisch totaalpakket aankruisen. Zo kan het zijn dat een kabinet wel op een meerderheid in het parlement kan rekenen, maar als beleid wordt uitgesplitst in bepaalde onderwerpen steun onder de bevolking ontbreekt. Zo hadden politici decennialang andere opvattingen over Europese integratie en multiculturalisme dan het merendeel van de bevolking had. En voor burgers is het lastig om daarin bij te sturen.

Lees ook deze column van Simon Rozendaal: Welkom in de paniekfabriek van klimaatverandering

Gevoel van houvast kwijt

Terug naar de wortels van de bloei van het populisme. Onder meer economische onzekerheid, massale migratie en mondialisering hebben een voedingsbodem geschapen voor een sluimerende onvrede. De greep  op ons leven wordt verzwakt. Elke verandering kent winnaars en verliezers. Op zich is dat geen probleem, maar als overheid moet je  via beleid wel een bepaalde herverdeling tot stand brengen om de verliezers te compenseren. Anders gaan zij morren.

Dat is bondig samengevat de kern van het probleem. Veel mensen zijn een gevoel van houvast en controle kwijtgeraakt. Dat maakt ze onrustig. En dat latente gevoel van ongenoegen komt soms tot een uitbarsting. De gelehesjes-beweging is daarvan een voorbeeld. Een zichtbare golf van onvrede, van mensen die vrezen hun rekeningen niet meer te kunnen betalen. Wie heeft er nog oog voor hun belangen? Wie vertegenwoordigt ze nog?

Machteloosheid is het credo van de middenklasse in de westerse wereld.

Het probleem voor de overheid is dat haar bewegingsruimte om de nadelen van mondialisering te compenseren vrij beperkt is. Het is niet alleen een kwestie van ‘willen’, maar ook van ‘kunnen’. Welke greep heeft de staat immers nog op de economie? Zoals de Duitse economisch socioloog Wolfgang Streeck stelt in de Volkskrant heeft de economie zich bevrijd uit de democratische inbedding door te internationaliseren. Met andere woorden: de markten zijn geglobaliseerd, maar de democratie niet. En dat zorgt voor spanning. Daarnaast heeft de Europese Unie meer macht naar zich toegetrokken en is het door de interne markt lastiger geworden om een nationaal economisch beleid te voeren.

Hoe compenseer je mensen voor vervreemding?

Na de Tweede Wereldoorlog compenseerde de opbouw van een verzorgingsstaat de verliezers van open grenzen en de lagelonenpolitiek, schrijven de politicologen Hans Vollaard en Niels van Willigen. Het zou in de lijn der verwachting liggen dat de actuele verliezers van de mondialisering dan ook via de verzorgingsstaat worden opgestuwd in de vaart der volkeren. Maar de praktijk is weerbarstiger: ‘De vraag is wat er nu nog te bieden is aan de verliezers van de lagelonenpolitiek en open grenzen: de welvaartsstaat geldt immers steeds meer als hinderpaal voor internationale concurrentiekracht.’

Meer over dit onderwerp: Oproep aan Den Haag, mijd Marrakesh!

Voor overheden is het daarom zoals gezegd niet alleen een kwestie van ‘willen’ maar ook van ‘kunnen’. Helemaal als je het culturele aspect erbij betrekt. Hoe compenseer je mensen voor vervreemding, sociale onthechting en verwatering van de nationale identiteit? En heeft iedere democratie niet een bepaald territoir nodig om te kunnen bloeien? Is de natiestaat niet een voorwaarde voor een functionerende democratie?

Nederland dreigt uiteen te vallen

Hoe de verliezers als gevolg van mondialisering, immigratie en economische onzekerheid kunnen worden gecompenseerd, is dé grote vraag die ons in deze tijd bezighoudt. En bij gebrek aan antwoord vanuit de traditionele politieke partijen, zoeken mensen naar profeten die het wel weten. Populistische partijen nemen die rol graag op zich. De traditionele politiek kan dus niet eindeloos op zich laten wachten. Ze moet aan de slag. De tijd werkt immers in het voordeel van de populisten: zolang een antwoord uitblijft, worden zij alleen maar sterker. Bovendien dreigt Nederland uiteen te vallen in twee ‘gescheiden werelden’, zoals opiniepeiler Maurice de Hond het omschreef. Een ideologische patstelling tussen twee fundamenteel verschillende waardesystemen: het nationalisme van een verarmde middenklasse tegenover een Randstedelijk, hoogopgeleid kosmopolitisme. Deze hardnekkige tweedeling mag niet worden onderschat. De winnaars en verliezers groeien steeds verder uit elkaar. Het antwoord op deze nieuwe ‘sociale kwestie’ mag dan ook niet op de lange baan worden geschoven.

Stilstand betekent achteruitgang. De traditionele politiek moet daadkrachtig het voortouw durven nemen. Uiteindelijk moet zij het oplossen van dit vraagstuk in goede banen leiden. Dat deze taak wacht, is al jaren bekend. Toch ben ik somber gestemd over waar we over dertig jaar staan. Ik denk dat deze nieuwe sociale kwestie de gevestigde politiek boven het hoofd zal groeien.

Brexit is pas het begin

En dat bedoelde ik eerder ook met de schokken die we in 2016 voelden: de Brexit en inauguratie van Donald Trump als president van de Verenigde Staten zijn slechts voortekenen van de echte aardbeving die nog moet komen. Als het antwoord op de sociale tweedeling uitblijft en de gevestigde politici niet weten wat ze moeten doen, is de toekomst grillig. De verliezers van de mondialisering raken steeds verder achterop en dreigen zich af te zonderen van de rest van de samenleving. Vervolgens zullen zij radicaliseren in hun onvrede.

Maar waarom zouden we moeten verwachten dat de gevestigde partijen er niet in zullen slagen om een afdoende antwoord op de nieuwe sociale kwestie te formuleren? Waarom zou compensatie voor de verliezers uitblijven? Omdat de energietransitie er nog eens bovenop komt. Het gaat niet alleen meer over migratie, mondialisering en veranderingen op de arbeidsmarkt. De grootste, en meest uitdagende opgave ligt nog voor ons. En intussen is het besef dat die energietransitie snel moet gebeuren gemeengoed geworden.

Niemand lijkt te weten wat we moeten doen

Maar niemand weet hoe we dat moeten gaan aanpakken. Zowel praktisch, juridisch als politiek stijgt de energietransitie ons boven het hoofd. Om over de kosten en wie die honderden miljarden euro’s moet gaan betalen nog maar te zwijgen.

Meer achtergrond bij dit verhaal: U heeft steeds minder te zeggen en dat komt hierdoor

We bevinden ons tussen hamer en aanbeeld. Niet alleen de erfenis van de naoorlogse periode, oftewel de verliezers van de open grenzen en mondialisering, moet worden gecompenseerd. Er is ook de nieuwe sociale kwestie met een versterkende factor: de energietransitie. Want hoe je het ook wendt of keert, burgers moeten via heffingen en belastingen deze transitie gaan betalen. Bedrijven zullen de kosten om te verduurzamen doorberekenen in de prijs van hun producten. Anders trekken zij weg naar gunstigere vestigingslanden. Kortom, de burger lijkt de klos. En meer dan ooit ontbreekt het aan een plan.

Maar wat, zoals de gevestigde partijen steeds beweren, als de ideeën van populistische partijen schijnoplossingen zijn? En wat als ook zij de nieuwe sociale kwestie niet het hoofd kunnen bieden? Wie weet wordt het parlementaire populisme, bij gebrek aan resultaat, dan opgevolgd door een nieuwe revolutionaire ideologie die het oude systeem omver wil werpen. Net als in Frankrijk (1789) en Rusland (1917) gebeurde. Dat klinkt onheilspellend. We hebben immers vaak het idee dat de orde zoals we die nu kennen voor eeuwig is. Maar dat dachten de Romeinen ook in de vierde eeuw.

De tijd zal het leren. Voor nu zijn dat voorspellingen waaraan ik me niet te veel wil wagen.

Het populisme is de polsslag die we in de gaten moeten houden

Wellicht staan we aan de vooravond van een wisseling van de wacht. Zal de gevestigde politiek overleven, of zal ze de scepter van de macht moeten afstaan aan haar tegenspeler? En zo ja, zal het populisme slagen daar waar haar voorganger faalde? Het populisme is de polsslag die we in de gaten moeten houden. Zoals hoogleraar politicologie Tom van der Meer stelt in zijn boek Niet de kiezer is gek, zijn de gevestigde partijen aan zet. Zij moeten reageren op de rookmelder die is afgegaan. ‘Er is geen crisis van de democratie, er is een crisis van de gevestigde partijen. Zij zitten op een doodlopend spoor, maar blijken niet bij machte bij te sturen.’

Is de westerse wereld het nieuwe Romeinse Rijk dat langzaam verzwakt, en slechts een schaduw van zichzelf wordt? Is onze wereld de nieuwe Republiek die van wereldmacht in de zeventiende eeuw werd ingehaald en achterop raakte bij Engeland, Frankrijk en Pruisen? Of maken we juist een wedergeboorte mee, een nieuwe opleving van het politieke systeem? Het is aan de traditionele partijen om hierop te antwoorden. Zij hebben de kaarten in handen. Zij zijn aan zet.

‘Op de lange termijn,’ sluit Van der Meer zijn boek af, ‘zouden gevestigde partijen wel gek zijn als ze op deze doodlopende weg doorgaan.’