Waarom hoofddoek en uniform niet samengaan

21 mei 2017Leestijd: 2 minuten
Foto: ANP

Politie-agentes met een hoofddoekje – je kon er natuurlijk op wachten. In 24 uur is de gedachte (een ‘voorstel’ mag je het niet noemen, maar intussen…) weggehoond. Alle partijen zijn tegen, op DENK na natuurlijk, terwijl GroenLinks er naar eigen zeggen nog wat langer over moet nadenken.

Dat wil overigens helemaal niet zeggen dat wij niet over pakweg een jaar een vrouwelijke diender met hoofddoekje door Amsterdam zien kuieren, want zo gaan die dingen. Het begint met een proefballonnetje en voordat je het beseft wordt het werkelijkheid.

Diversiteit is sleutelwoord

Alles in het kader van diversiteit, als we hoofdcommissaris Aalbersberg van de hoofdstad mogen geloven. Een agent met een keppeltje mag dan natuurlijk ook, al weet zeker de hoofdcommissaris dat een vrome jood zich nauwelijks meer met een zichtbaar keppeltje door Amsterdam durft te begeven, agent of niet.

Het grote brein achter deze vernieuwing heet Fatima Elatik, de vrouw die al jarenlang heel wat munt heeft geslagen uit haar hoofddoek: eerst in het ambtelijk apparaat, vervolgens als stadsdeelbestuurder (hier en daar een tekort achterlatend) en nu als ‘consultant diversiteit’ bij de politie, waarvoor zij een honorarium van € 12.000 per maand beurt. Voor zo’n honorarium zal menigeen wel een hoofddoekje willen dragen, maar ook hier geldt diversiteit: niet iedereen heet Elatik. Elatik geeft op Facebook overigens aan dat zij niet verantwoordelijk is voor het voorstel.

Multiformen van Amsterdamse politie

De interessantste zin kwam uit de mond van eerdergenoemde Pieter-Jaap (een wel erg witte voornaam trouwens!) Aalbersberg. ‘Ik wil bijvoorbeeld dat mijn familie-rechercheurs snappen hoe de Marokkaanse cultuur in elkaar zit als zij praten met de moeders van geliquideerde Marokkaanse jongens.’ Persoonlijk, beste Pieter-Jaap, zou ik als politietopman dat liever weten als mijn rechercheurs zouden praten met de moeders van liquiderende Marokkaanse jongens. Tenminste, als je wilt proberen iets tegen de liquidaties én tegen de daders te doen.

Laten we het krompraten voor wat het is en terugkeren naar de bron, de taal als maat van alle dingen. De dikke Van Dale verklaart het adjectief ‘uniform’ als algemeen geldig, eenvormig, gelijkvormig en hetzelfde substantief als gelijke kledij, dracht voor een bepaalde categorie van personen. Binnen die uniforme dracht heb je rangen en standen, hiërarchie, onderscheidingen, insignes, strepen. Maar al deze verbijzonderingen hangen samen met waar het om gaat, zoals de captain van een jumbo meer strepen op zijn mouw heeft dan de second officer.

Dat is de kern, de ratio van het bestaan van uniformen. En volgens mij heeft een hoofddoekje weinig te maken met rang en hiërarchie. Als Fatima en Pieter-Jan hun zin zouden krijgen kunnen we het voortaan beter hebben over de multiformen van de hoofdstedelijke politie.