Echte fusie Europese strijdkrachten is nog ver weg

13 november 2017Leestijd: 3 minuten
Federica Mogherini met de vertegenwoordigers van de 23 landen die de PESCO-overeenkomst maandag ondertekenden - Foto: AFP

In Brussel ondertekenden 23 van de 28 EU-lidstaten maandag een overeenkomst die de onderlinge militaire samenwerking iets minder vrijblijvend maakt. De Europese websites kondigen dit nieuws met veel juichkreten aan. EU-buitenlandchef Federica Mogherini sprak van een ‘historische dag’.

Maar een euforisch Europa op defensiegebied is voorlopig niet aan de orde. Niet de Europese Unie, maar de NAVO blijft de belangrijkste pijler onder de West-Europese verdediging.

Verenigd Koninkrijk doet er niet aan mee

Zweden en Oostenrijk zijn géén NAVO-lid, maar wel EU-lid. Het zijn bondgenoten en ze voelen de toenemende dreiging vanuit Rusland zeker zo goed als Duitsland, Nederland en België. Prima als met deze landen wordt samengewerkt. De nieuwe onderzeeboten voor de Koninklijke Marine zouden in samenwerking met de Zweedse marine kunnen worden ontwikkeld, want dat land wil zijn vloot ook vernieuwen. Kwestie van kostenbesparing.

Omgekeerd werkt Nederland, vooral de Koninklijke Luchtmacht, ook volop samen met niet EU-, maar wel NAVO-partners Noorwegen en – straks, na de Brexit – het Verenigd Koninkrijk. Geen sterkere krijgsmacht in West-Europa dan die van het Verenigd Koninkrijk, al doet dat land niet mee aan de overeenkomst waarover Mogherini zo opgetogen doet.

Meldplicht van militaire projecten

De overeenkomst die in Brussel wordt ondertekend behelst een ‘permanente gestructureerde samenwerking’ (PESCO) tussen de 23 landen. De Europese landen werken op militair gebied reeds zoveel samen dat een onoverzichtelijke lappendeken dreigt te ontstaan. Daarom verplichten ze zich nu om de militaire projecten in Brussel te melden, waarbij de Europese Commissie erop toeziet dat de landen hun afspraken nakomen.

Het lijkt of Brussel nu een echt EU-stempel gaat drukken op de defensie van het continent en 23 strijdkrachten op het punt staan te fuseren. Maar de deelnemende landen behouden hun vetorecht. Er wordt met eensgezindheid, niet bij meerderheid besloten. Als er in Europa oorlog komt, dan staan ze schouder aan schouder, maar niemand hoeft voorlopig bang te zijn dat Nederlandse soldaten straks sneuvelen als Frankrijk in Afrika een neokoloniaal avontuur onderneemt.

Nationale versnippering leidt tot geldverspilling

De theorie is dat Europa minstens zoveel geld uitgeeft aan defensie als de Verenigde Staten, maar dat de nationale versnippering – elk land heeft een ander type tanks; pantserwagens en mitrailleurs –  tot enorme geldverspilling leidt. Vandaar dat de Verenigde Staten qua vuurkracht  veel sterker zijn dan West-Europa. De Amerikanen hebben vergeleken bij Europa ‘more bang for the buck’ (‘meer boem per dollar’) zoals ze zelf altijd zeggen.

Daarom is het rationeel om te streven naar meer samenwerking en standaardisering van wapensystemen. Tegelijkertijd is dat ook het gevaarlijke van Europa. Als het erop aankomt, is voor elke lidstaat het nationale hemd toch nader dan de Europese rok. Elk land verdedigt de belangen van de eigen (wapen)industrie. Vervolgens ontstaat een compromis, dat juist extra kostbaar uitpakt.

Loopt nog niet gladjes

Praktisch puntje in Brussel is ook het Nederlandse idee van een ‘militair Schengen’. Bij militaire oefeningen in de Baltische staten en Oost-Europa bleek telkens dat de militaire konvooien aan de Europese binnengrenzen werden tegengehouden. De Amerikanen ergerden zich daar aan. Als zij de EU-lidstaten ooit moeten verdedigen tegen bij voorbeeld de Russen, dan zou het een goede zaak zijn indien hun tanks en troepen niet bij een virtuele slagboom moeten stoppen.

VVD-minister Halbe Zijlstra (Buitenlandse Zaken) en CDA-minister Ank Bijleveld (Defensie) brachten dit punt maandag in tijdens de vergadering met hun Europese collega’s. Maar als je de strafmedewerkers van de bewindslieden vraagt welke EU-landen vooral moeilijk doen en waar de douane-bureaucratie een groot obstakel vormt, willen ze daarover niks zeggen. Want oh wee, als die landen zich beledigd voelen! Een veeg teken. De 23 EU-lidstaten zitten voortaan in de ‘Permanente Structuur Samenwerking’, maar als militaire ‘band of brothers’ loopt het nog niet gladjes.