Roelof Bouwman: We gaan op 22 november niet stemmen met ons verstand, maar op gevoel

17 oktober 2023Leestijd: 3 minuten
FOTO: MANON BRUININGA/HH/ANP

Wegen kiezers de argumenten van politici zorgvuldig tegen elkaar af en trekken ze daarna rationele, weloverwogen conclusies? Nee, de praktijk is anders en dat gaan we ook bij de aanstaande verkiezingen voor de Tweede Kamer weer merken, schrijft Roelof Bouwman.

In een radiocolumn kort na de Tweede Kamerverkiezingen van 1981 deed de gelauwerde essayist Karel van het Reve uit de doeken hoe het zat met zijn stemgedrag.

‘Ik ben,’ zo begon hij, ‘voorstander van de NATO, van de ondernemingsgewijze productie, van het zogenaamde kapitalisme dus, van de parlementaire democratie, van recht en orde, van de mobiele eenheid en van de vrijheid van meningsuiting.’ En dus, zo concludeerde Van het Reve, ‘ben ik het eigenlijk helemaal eens met de VVD’.

Toch had hij de verkiezingen niet op die partij gestemd, maar op de PvdA.

Enerzijds, zo legde Van het Reve uit, omdat hij dat nu eenmaal zo gewend was en hij ondanks ‘het groeiend aantal agogen, psychologen, sociologen, vormingsleiders en regelrechte gekken’ in de PvdA een band voelde met de sociaal-democratie. Anderzijds omdat hij zijn goede betrekkingen met zijn kinderen niet wilde bederven: ‘Stemmen op de VVD zouden ze me pas na mijn dood vergeven hebben, en wat heb ik daaraan.’

Verkiezingen zijn vaak irrationele gebeurtenissen

Volgens Van het Reve bewees zijn stemgedrag ‘het irrationele, welhaast religieuze karakter van dat stemmen, niet alleen bij mij, maar ik denk bij vele anderen’.

Kiezers die stemmen op een partij waar ze het niet mee eens zijn: een interessante kwestie. In 1982, een jaar na de column van Van het Reve, baarde weekblad Panorama opzien met een door Maurice de Hond gehouden enquête over de aanwezigheid van buitenlandse werknemers in Nederland. Van de ondervraagden bleek maar liefst 39 procent van mening dat de regering ze zou moeten dwingen tot vertrek naar hun land van herkomst, desnoods (46 procent) door een premie van 10.000 gulden beschikbaar te stellen.

In de politiek werden dergelijke standpunten begin jaren tachtig uitgedragen door de rechtse PvdA-afsplitsing DS’70, de Boerenpartij van Hendrik Koekoek, de Centrumpartij van Hans Janmaat en de toen nog orthodox-marxistische SP. Je zou dus verwachten dat die partijen veel stemmen trokken.

Maar de werkelijkheid was totaal anders. Nederlanders stemden destijds vrijwel unaniem op partijen die over buitenlandse werknemers geen kwaad woord wilden horen. DS’70 en de Boerenpartij verdwenen in 1981 bij gebrek aan aanhang uit de Tweede Kamer, Hans Janmaat haalde in 1982 één zetel (die hij vier jaar later alweer verloor) en de SP brak pas door in 1994, toen de partij multicultureel en politiek correct was geworden.

Democraten verloren verkiezingen vaak wegens focus op ratio

We kennen het verschijnsel inmiddels ook van de online stemhulpen: vaak geven die een advies dat totaal niet overeenkomt met de partijpolitieke voorkeur die de gebruiker dacht te hebben.

Van het Reve zou er niet van hebben opgekeken. Drew Westen trouwens ook niet. De Amerikaanse hoogleraar psychologie legde in zijn klassiek geworden boek The Political Brain (2007) uit waarom de Democraten, hoewel veel van hun standpunten worden gesteund door een meerderheid van de kiezers, het zo dikwijls electoraal afleggen tegen de Republikeinen. Hoe kan dat?

Volgens Westen omdat de campagnestrategen van de Democraten vaak ten onrechte in de veronderstelling verkeerden dat kiezers de argumenten van de diverse kandidaten afwegen en daarna redelijke conclusies proberen te trekken. Maar in werkelijkheid, zo betoogt Westen, laten kiezers zich leiden door emoties en geven ze bij verkiezingen steevast de voorkeur aan kandidaten die er het best in slagen tot de verbeelding te spreken.

Burgers stemmen op persoonlijkheden

Anders gezegd: burgers kiezen voor kandidaten die persoonlijkheden zijn en die een persoonlijk verhaal hebben over hun ‘virtues and concerns’. Want, schrijft Westen, ‘successfull candidates are those who set the emotional agenda of the electorate’.

Geen andere Nederlandse politicus dweepte vijftien jaar geleden zo met The Political Brain als de liberale oppositieleider Mark Rutte. Hij gaf het boek zelfs cadeau aan vrienden en bekenden. Zou hij ook Dilan Yeşilgöz inmiddels van een exemplaar hebben voorzien? Dan kunnen we wellicht nog wat verwachten.