D66 zegt progressief te zijn, maar is merkbaar rechtser geworden

16 maart 2015Leestijd: 5 minuten
'ANP'

Bij D66 is alles oplosbaar door onderwijs en ­techniek, of door Brussel meer macht te gunnen. Hoe de door Alexander Pechtold geredde partij-voor-hogeropgeleiden geleidelijk voor links verloren is gegaan.

In linksvoelend Nederland bestaat latent onbegrip en ergernis omdat links niet aan de winnende, maar te vaak aan de verliezende hand is. Al meer dan een eeuw geleden werd de overwinning van links als onafwendbaar beschouwd. Het lukte nooit.

Na de Tweede Wereldoorlog werd de PvdA opgericht om de ‘doorbraak’ naar de gelovige arbeider en vrijzinnige middenklasse te forceren en wéér lukte het niet. Incidentele verkiezingsoverwinningen van Joop den Uyl en Wim Kok konden niet worden omgezet in bestendige linkse suprematie.

Geluk bij een ongeluk voor de PvdA was dat de partij vanaf 1966 in D66 een concurrent kreeg die de PvdA maar al te graag aan een meerderheid wilde helpen.

Overbodige partij

Niet alle D66’ers waren dol op de PvdA, maar boegbeeld Hans van Mierlo was dat wel. Van Mierlo wilde in zijn hang naar ‘progressief’ en zijn afkeer van de christelijke partijen de PvdA maar wat graag terzijde staan.

De liefde van Van Mierlo voor de PvdA bleek in de praktijk altijd van één kant te komen. De PvdA heeft, overigens net als de VVD, D66 altijd een overbodige partij gevonden. Maar voor de PvdA was D66 wel prima bruikbaar – als het zo uitkwam – ter ondersteuning van het door de PvdA geleide linkse kamp. Net zo makkelijk liet ze D66 vallen als die niet nodig was.

Van Mierlo bleef desondanks, op het masochistische af, hondstrouw aan de PvdA.

Calvinistische moralist

Toch is het al sinds 1982 niet vanzelfsprekend om D66 tot het linkse kamp te rekenen. Toen vochten het CDA en de PvdA elkaar de tent uit in het ongelukkige kabinet-Van Agt II, waarna de PvdA opstapte, maar D66 tot ongenoegen van de PvdA bleef zitten.

In 2003 (Van Mierlo was wat op de achtergrond geraakt) maakte D66 voor het eerst een kabinet zonder de PvdA mogelijk. Voor veel D66’ers, behept met een zo niet links, dan toch in elk geval progressief levensgevoel, was het een hard gelag te moeten regeren onder de calvinistische moralist Jan Peter Balkenende.

Het tweede kabinet-Balkenende (CDA, VVD, D66) voerde bovendien een stevig immigratiebeleid, uitgevoerd door de in progressieve kring gehate VVD’er Rita Verdonk. D66 liet het kabinet vallen wegens Verdonk, waarna de partij van 24 zetels in de Tweede Kamer in 1994 terugzakte naar 3 zetels in 2006. Voor de derde keer (eerst in de jaren zeventig, vervolgens in de jaren tachtig) stond D66 aan de rand van de afgrond.

Moeras

Al voordat Alexander Pechtold het bijna opgegeven D66 uit het moeras trok, was er al wel wat gebeurd met het zelfbeeld van D66. Waar Van Mierlo, gekrenkt of niet, altijd een soort bijwagen van de PvdA bleef, gold dat niet of veel minder voor het jongere partijkader.

Die jongeren hadden, zoals Pechtold in het lokale bestuur in Leiden, een wrok opgebouwd jegens machtsarrogante PvdA’ers, die geen kans voorbij lieten gaan D66 te kleineren. Het zelfbeeld van D66 veranderde na het vertrek van Van Mierlo als politiek leider in 1998.

Tegen de zin van Van Mierlo ging D66 zich ‘sociaal-liberaal’ noemen. Pechtold koos wéér een nieuw label (‘vrijzinnig-liberaal’).
Terwijl Pechtold anti-populistische kiezers naar zich toetrok door zijn aanvallen op Geert Wilders (PVV), bouwde hij D66 ook om tot ‘hervormingspartij’.

Ondernemerslobby

Die hervormingen betroffen niet meer hervormingen van de democratie, maar van ‘markten’, zoals arbeidsmarkt en woningmarkt. In de praktijk werden vooral in beton gegoten verworvenheden van de verzorgingsstaat onderuitgehaald. D66 verliet deze eeuw in economische zin geleidelijk het linkse kamp. De partij kan zich nu onder Pechtold prima vinden in de opvattingen van de ondernemerslobby VNO-NCW.

Tegelijkertijd bleef Pechtold het progressieve levensgevoel kietelen met opgewekte opvattingen over immigratie en islam, natuur, milieu, klimaat, drugs, gesubsidieerde cultuur, ontwikkelingshulp en een groter en invloedrijker Europa. D66 was altijd al een partij van hogeropgeleiden en beter gesitueerden in en rond de grote steden, maar werd dat nu onverbloemd.

Zo’n partij heeft in potentie het tij mee in een urbaniserend ­Nederland, waar het overheidsstreven is om de helft van de bevolking hoger opgeleid te laten zijn.

Lastenverlichting

D66 werd onder Pechtold meer dan ooit de optimistische vooruitgangspartij. Bij D66 is eigenlijk alles oplosbaar door onderwijs en techniek, of door Brussel meer macht te gunnen. Van multiculturele spanningen wil Pechtold niets weten. Ook die zijn oplosbaar door onderwijs.

En toetreding van Turkije tot de Europese Unie (EU) biedt tal van voordelen. Eén daarvan is volgens Pechtold dat de EU zo ‘een gemeenschap van diverse religies wordt’.

In klassieke links-rechts-verhoudingen haalt D66 intussen de VVD rechts in. Vanaf september vorig jaar hamerde Pechtold ­samen met Sybrand Buma van het CDA op nieuwe overheidsbezuinigingen om zo een felbegeerde lastenverlichting voor vooral ­arbeid mogelijk te maken.

Keihard rechts

De VVD van Mark Rutte, traditioneel dé partij voor een kleinere overheid en lagere lasten, wilde dat juist niet. Rutte zit klem in zijn coalitie met de PvdA, maar opvallend blijft het.
De PvdA van Diederik Samsom zette zelfs de hele verkiezingsstrategie van de laatste weken in op het als keihard rechts neerzetten van D66, die ‘nieuwe onzekerheid’ zou willen creëren door extra te bezuinigen op zorg en sociale zekerheid.
Bij de gemeenteraadsverkiezingen van vorig jaar voerde de PvdA ook al campagne tegen D66, zoals D66 toen campagne voerde om de PvdA uit zijn machtspositie in grote steden te verdrijven. Dus als daar nog twijfel over bestond: in de jaren 2014 en 2015 verdween D66 in linkse ogen definitief uit het linkse kamp, hoe progressief D66 zich verder ook wil voordoen.

Overigens heeft de pragmatische non-ideologie van Van Mierlo ook Pechtold nooit helemaal verlaten. D66 steunde, toch opvallend, samen met GroenLinks één lijst bij de ­waterschapsverkiezingen.

Vooruitgangsleer

Pechtold beticht tot dusver alle kabinetten waar hij niet in zit van ‘stilstand’ en richtte zijn campagne de afgelopen weken op extra bezuinigingen die lastenverlagingen mogelijk moeten maken. Maar een week voor die verkiezingen liet hij die bezuinigingen zo geruisloos mogelijk vallen.

Het D66 van Pechtold verzet zich tegen de nivellering van de PvdA van Samsom, maar ziet net zo makkelijk, heel sociaal-democratisch, ‘ongelijkheid’ als ‘de voedingsbodem voor radicalisering’ van moslims, die uiteraard het best kan worden genezen met onderwijs.

Maar wie zich afvraagt waarom Nederland maar niet links wil worden, kan niet om D66 heen. De vooruitgangsleer van D66 wordt als progressief aan de man gebracht, maar de partij bedient zich al langere tijd niet meer van de klassieke linkse dogma’s. D66 is, als het om linkse machtsvorming gaat en om het couperen van de verzorgingsstaat, voor links verloren gegaan.