Ilja Leonard Pfeijffer: ‘Geluk is een voorwaarde voor het schrijven’

14 november 2023Leestijd: 10 minuten
Ilja Leonard Pfeijffer woont sinds 2008 in Genua. Foto: Silvia Mazella

Vanuit Italië ziet schrijver Ilja Leonard Pfeijffer (55), die dit jaar de Huizinga-lezing houdt, de dingen scherper. Hij waarschuwt: de democratie wankelt, net als bij de oude Grieken. Maar het is nog niet te laat.

Het is toch een beetje alsof de hoofdrolspeler uit het filmdoek stapt, je hand pakt en je meetrekt de scène in. Het plein voor de San Lorenzo-kathedraal, in het hart van Genua, is deel van het decor dat lezers sinds de verschijning van La Superba (2013) vereenzelvigen met de schrijver Ilja Leonard Pfeijffer.

Verderop ligt het pleintje uit die roman waar hij, net aangespoeld in Genua, avonden vulde met homerische drinkgelagen. Piazza San Lorenzo, met zijn grandeur, is daarentegen de passende omlijsting van zijn nieuwe leven. Met zijn Italiaanse geliefde Stella bewoont hij een palazzo aan het plein. Op het terras, terwijl het nazomert in Ligurië, is zijn gestalte een vanzelfsprekendheid.

Hij drinkt koffie. De alcohol is verleden tijd, de tabaksdoos die uit zijn cape tevoorschijn komt allerminst. ‘Het decor is het belangrijkst van een roman,’ zegt Pfeijffer. ‘Iedereen denkt altijd dat het gaat om de stijl, het verhaal of de personages. Maar het decor is wat je elke avond weer naar je boek doet grijpen. Je wilt terugkeren naar die wereld. Het decor is wat je gaat missen als het boek uit is.’

Ilja Leonard Pfeijffer (Rijswijk, 1968) is dichter en schrijver. Studeerde klassieke talen, en promoveerde op de dichter Pindarus. Hij won vele prijzen, onder meer de Libris Literatuur Prijs (La Superba) en de VSB Poëzieprijs (Idyllen).

Euforie mengde zich met rouw

Hijzelf kampt ook met de naweeën van een afscheid. Veertien maanden lang had hij als metgezel een Atheense krijgsheer-politicus. Over deze Alkibiades (klemtoon op de tweede i), de controversieelste en mooiste man van Griekenland, schreef Pfeijffer een monumentale historische roman, die in mei verscheen. ‘Als je de laatste punt achter de laatste zin zet, resteert een dubbelzinnig gevoel. Er is euforie, het is gelukt. Maar die euforie mengt zich met rouw. Rouw om het feit dat je de personages, die trouwens angstaanjagend snel vervagen in mijn hoofd, moet gaan missen.’

Voor ambachtsman Pfeijffer vormde Alkibiades een stijlbreuk. Anders dan voorheen vloeide het manuscript niet uit zijn Delta Dolce Vita-vulpen in een Moleskineboekje, maar schreef hij het achter de computer, ‘met tweehonderd websites en bronnen tegelijk open’. Het boek kreeg de vorm van een apologie waarin de hoofdpersoon zich vanuit zijn ballingsoord tot zijn stadgenoten in Athene richt. Hij verklaart waarom juist vaderlandsliefde hem dwong zijn vaderland te verloochenen, hoe de machinaties van de Atheense democratie hém verraadden en hoe zijn ambities hem door heel Hellas en Perzië joegen, de eeuwige glorie of het noodlot tegemoet.

‘Die man werd bijna een obsessie. Ik móest hem begrijpen. Historische bronnen zijn er genoeg, maar alleen met het wapen van de empathie kon ik zijn gevoelens doorgronden. Ik kreeg het idee dat hij bezit had genomen van mijn hoofd. Alsof ik een medium was en hij door mijn mond sprak. Ik weet daarom ook zeker dat het klopt wat ik schrijf, want hij heeft het mij zelf verteld.’

Huizinga-lezing

Op vrijdag 8 december houdt Ilja Leonard Pfeijffer de 52ste Huizinga­-lezing in de Pieterskerk in Leiden. Er zijn nog enkele kaarten beschikbaar. 

Die zekerheid, zo zegt de gepromoveerd classicus Pfeijffer, zal een wetenschapper nooit bereiken. Daaruit trekt hij een provocerende conclusie: met empathie kan een schrijver de waarheid dichter naderen dan een wetenschapper dat kan. Het is een van de gedachtes die Pfeijffer zal uitwerken tijdens de door EW en de Universiteit Leiden georganiseerde Huizinga-lezing, die hij 8 december uitspreekt in de Leidse Pieterskerk.

Hij zal daar ook verslag doen van zijn zoektocht naar de essentie van creati­viteit. Misschien, oppert hij, is het met crea­tiviteit net als met spel, zoals historicus Johan Huizinga dat in 1938 definieerde. Evenals voor spel is vrijheid een basisvoorwaarde voor wie creatief wil zijn. Iedere kunstenaar, iedere schrijver moet zich vrij voelen.

Eindelijk een boek waarin hij zelf niet voorkomt

Op het Piazza San Lorenzo is de straatverlichting aangesprongen. Pfeijffer heeft zich in zijn cape genesteld. Stuit hij weleens op de grenzen van die vrijheid?

‘Eigenlijk moet ik hier volmondig nee op antwoorden, maar dat zou niet helemaal de waarheid zijn. Ik voel me soms wel degelijk geremd door normen van politieke correctheid. Ik zou het lastig vinden om nu nog heel naïef en onbevangen een uitvoerige heteroseksuele seksscène te gaan zitten beschrijven vanuit een mannelijk perspectief, zoals ik dat in eerdere boeken wel heb gedaan. Als het in mijn verhaal nodig is, zou ik geen seconde aarzelen. Maar het zou niet meer onbevangen zijn. Ach, misschien zit er ook wel een positieve kant aan en ben ik me bewuster geworden van bepaalde dingen. Maar het probleem is dat je weet dat je gedoe kunt krijgen als je zoiets schrijft. Dat wil ik niet. Niet dat ik er bang voor ben, maar het leidt zo af.’

En die afleiding kan hij niet gebruiken. Alkibiades (achthonderd pagina’s plus noten) ontstond vanuit een diep in hem gelegen plek waar twee van zijn liefdes samenkomen – het schrijven en de klassieken. ‘Het was een terugkeer in een omgeving waarin ik als wetenschapper jaren heb vertoefd. Dankzij mijn vaardigheden als schrijver kan ik de liefde voor die oude wereld delen. Het is paradoxaal: eindelijk een boek waarin ik zelf niet voorkom, en het verhaal speelt zich 2.500 jaar geleden af. En toch voelt het heel persoonlijk.’

Met de historische roman drong een nieuw genre zijn oeuvre binnen, dat zich uitspreidt van poëzie tot toneelteksten, brievenboeken, wetenschappelijk werk en romans, en alles ertussenin. Hij is een van de succesvolste schrijvers van Nederland. Grand Hotel Europa, zijn vorige grote roman, was het bestverkochte Nederlandstalige boek van 2019 en verscheen in meer dan twintig landen in vertaling.

En sinds La Superba dwalen Nederlanders en Belgen al tien jaar lang door Genua, op zoek naar hém. ‘Het zijn groupies van het betere soort. Beschaafde mensen. Ze hebben minstens één boek gelezen.’ Natuurlijk is hij hun ter wille, met aandacht of een handtekening. En natuurlijk gaat hij in op uitnodigingen van tv-programma’s. ‘Ik wil gewoon zoveel mogelijk lezers bereiken, zoveel mogelijk boeken verkopen. Zo simpel is het.’

De bekendheid is een middel, geen doel. Misschien zelfs een rol. ‘Ik heb nu mijn ringen niet om, maar als ik op tv zou zijn, zou ik die wel dragen. En een stropdas. Het is spel, maar niet nep. Het is een deel van mij.’ Die rol kan ook veranderen, zoals eerder gebeurde. ‘In het begin van mijn carrière was ik meer de compromisloze bohemien, de romantische dichter. Onbetrouwbaar. Een groot drinker. Maar die rol paste mij op een gegeven moment niet meer.’

Ilja Leonard Pfeijffer: ‘In het begin van mijn carrière was ik meer de compromisloze bohemien, de romantische dichter.’ Foto’s Silvia Mazella

Soms gebeuren er dingen die hij helemaal niet wilt

Zijn ambitie in het schrijven is grenzeloos, op alle andere gebieden ‘heel veel minder’. Schrijven is gewoon een erg fijne bezigheid. Vaak hoeft hij ook alleen maar de logica van het verhaal te volgen. Daartegenin gaan, is onmogelijk. ‘Als ik dialogen schrijf, bijvoorbeeld voor een toneelstuk, dan heb ik soms het idee dat ik alleen maar hoef op te schrijven wat de personages zeggen. Dat is niet makkelijk, het radiosignaal dat binnenkomt is zwak. Ik moet goed afstemmen. Maar als ik eenmaal ontvangst heb, hoef ik het alleen maar te noteren.’

Precies om die reden is het een illusie om te denken dat hij zijn personages ­onder controle heeft. Echt waar, zegt ­Pfeijffer, soms gebeuren er dingen in het verhaal die hij helemaal niet wil. ‘En dat is een goed teken. Het betekent dat de personages tot leven komen. Neem de majordomus in Grand Hotel Europa, de huismeester voor wie ik een klein bijrolletje in gedachten had. Tijdens het schrijven was ik met Stella in Florence. Ik zag een winkeltje dat Montebello heette. Nou, dacht ik, dat is een mooie naam voor mijn majordomus. Zodra ik hem die zwierige naam had gegeven, begon hij zich op de voorgrond te manoeuvreren. Hij werd onvermijdelijk, een soort wethouder Hekking. Het tegenovergestelde kan ook gebeuren: ik wil een personage iets laten doen, maar dat vertikt hij.’

Pfeijffer heeft zijn geboorteland niet werkelijk achter zich gelaten

Hij is dan wel hier in Italië, al vijftien jaar nu, zijn geboorteland heeft hij niet werkelijk achter zich gelaten. Zijn lezers zitten er, hij mengt zich er in het debat. De afstand is in zijn voordeel, een beetje zoals schrijver Willem Frederik Hermans vanuit Parijs Nederland onder vuur nam. ‘Door de afstand zie ik bepaalde dingen scherper. Ik ben minder slachtoffer van de waan van de dag en kan makkelijker abstraheren van de hectiek.’

In Italië heeft hij ruimte om zich, op een fundamenteler niveau, zorgen te maken. Hij voelt vaker de noodzaak iets te zeggen over de wereld waarin we leven. Bijvoorbeeld over de fragiliteit van de democratie, in Nederland en daarbuiten. ­Alkibiades is, erkent hij ondubbelzinnig, ook te lezen als een waarschuwing. Een democratie kan kapot als je de kernwaarden veronachtzaamt. Het boek heeft urgentie. ‘Kijk je naar het verval van de democratie in Athene aan het eind van de vijfde eeuw voor Christus, dan zie je kenmerken die wij vandaag zouden vatten onder de noemer populisme. Populisme neemt toe, en daarmee nemen mijn zorgen toe. Eén van die kenmerken is wat je zou kunnen noemen een dictatuur van de publieke opinie, een ochlocratie.’

Op de hoogte blijven van de laatste verhalen, achtergronden en opinies van de redactie van EW? 

Meld u dan nu aan voor onze nieuwsbrieven.

‘Geen enkele politicus durfde de impopulaire boodschap te brengen’

‘Vlak voor Alkibiades had je Perikles, volgens sommigen de laatste grote staatsman van het oude Griekenland. Over hem werd gezegd dat hij niet bang was om tegen de publieke opinie in te gaan. Hij deed zijn best het volk te overtuigen van zijn visie, al was die visie impopulair. Zulke politici zijn bij ons vandaag de dag buitengewoon zeldzaam. Ik zou er niet één kunnen noemen. Wie was de laatste? Weet ik niet. Wat je nu ziet is juist het tegenovergestelde. Dat politici bijna panisch hun best doen om de publieke opinie te volgen in plaats van zelf draagvlak te creëren.

‘Neem stikstof. Al minstens twintig jaar geleden had je kunnen zien aankomen dat dit ooit een gigantisch probleem ging worden. Maar al die tijd was er geen enkele politicus die de moed heeft opgebracht om die impopulaire boodschap te brengen, waardoor we nu met de gebakken peren zitten. Nou goed, dan is er eindelijk een plan van aanpak. Maar dan hoeft er maar een signaal te komen uit de publieke opinie, in de vorm van verlies bij de Statenverkiezingen, en het CDA wil onder de afspraak uit.’

Toen de Atheense democratie in incompetente handen belandde, klonk al snel de roep om een sterke figuur die orde op zaken kon stellen

Toen de Atheense democratie in incompetente handen belandde, klonk al snel de roep om een sterke figuur die orde op zaken kon stellen. ‘Volgens het antiek-Griekse staatsmodel is het een automatisme dat het crisisstadium van de democratie, de ochlocratie dus, zo’n omslag aankondigt en dat je teruggaat naar één man aan de macht. Ik wil dat model weerleggen. Laten zien dat het geen automatisme hoeft te zijn. Dat er een weg terug is, ja. Maar dan moet je in de spiegel van de geschiedenis durven kijken.’

Prostituees, immigranten en oude adel in één straat

Tijd voor een korte avondwandeling. Pfeijffer schrijdt het plein af en duikt Maddalena in, het oude stadsdeel waarvan de stegen twee armen breed zijn en de palazzi zo hoog dat zelden daglicht op de straatstenen valt. Hier liet hij zich in zijn eerste Genuese jaren graag verzwelgen. In zekere zin maakten deze ingewanden van de stad hem, via La Superba, beroemd.

Zijn vertrek naar Italië motiveerde hij destijds met de stelling dat in Nederland een gebrek heerste aan problemen. ‘Dat was toen een goed antwoord. Nu niet meer. Maar wat overeind blijft, is dat je een probleem nodig hebt om een boek te schrijven. Anders heb je geen verhaal. Toen ik nog in Nederland woonde, moest ik alles zelf verzinnen. Hier in Italië hoef ik mijn deur maar uit te lopen en ik kan kiezen uit een keur aan werkelijk bestaande, dringende problemen.’

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Hij werd verliefd op Genua, op de contrasten van de havenstad. De bergen en de zee. Prostituees, verweesde immigranten en oude adel in dezelfde straat. ‘Een van de symbolen van Genua is de Romeinse god Janus, met zijn twee hoofden. Er wordt weleens gezegd, onterecht weliswaar, dat de naam Genua afstamt van Janus.’ Op een onooglijk pleintje houdt hij halt: het Piazza Dello Amor Perfetto, het plein van de perfecte liefde. De grap is snel gemaakt: menig zogenaamd perfect huwelijk is zo afgebladderd als het stucwerk van deze palazzi.

Pfeijffer oogt verdacht gelukkig. Schuilt daarin niet een vijand van de creativiteit?

Hoe zit het eigenlijk met hem? Hij oogt verdacht gelukkig. Schuilt daarin niet ook een vijand van de creativiteit? Volgens de grondslagen van de literatuur lijken alle gelukkige gezinnen op elkaar, en met zulke rimpelloosheid kun je als schrijver niet veel.

Pfeijffer ontkent. Ja, de liefde voor Stella verankert hem – onder veel meer – in deze stad en in dit leven. ‘Maar het ware leven mag niks te maken hebben met het spel.’ Schrijven en creëren, dat is voor hem het spel. Elk nieuw boek moet zijn beste zijn. ‘Als je ongelukkig bent en je hebt zorgen, ruzie, weet ik veel, dan kun je niet schrijven. Dan is het echte leven te opdringerig. Geluk is juist een voorwaarde voor het schrijven. Ongeluk uit het verleden, daar kun je wellicht nog iets mee, mits het is verwerkt. Maar als ik moet schrijven over iemand die verdrietig is, moet ik niet zelf verdrietig zijn. Ik moet sereen zijn om me te kunnen inleven. Ja, je moet weleens verdrietig zijn geweest, je moet wel weten wat het is.’

De emeritus bohemien moet afscheid nemen

Kan hij dan, bijvoorbeeld, wel helemaal oprecht vanuit een vrouwelijk perspectief een liefdesscène beschrijven? ‘Ja, dat kan, want ik kan me inleven in een vrouw. Dat is voor een deel omdat ik vrouwen goed ken. Of althans een aantal. En voor een deel is dat magie.’

Terug bij de kathedraal excuseert ­Pfeijffer zich. De emeritus bohemien moet afscheid nemen. ‘Stella’s moeder komt eten.’