Handelsakkoord blijft uit: waarom Zuid-Amerika in de wachtkamer zit

01 juni 2023Leestijd: 2 minuten
MINISTER LIESJE SCHREINEMACHER (IN HET ROZE) IN BRUSSEL VOOR BERAAD MET ANDERE HANDELSMINISTERS. FOTO: THIERRY MONASSE/GETTY IMAGES

EU-redacteur René van Rijckevorsel over de redenen waarom handelsovereenkomst met de Mercosurlanden zo lang uitblijft.

Afgelopen maand benadrukte de Duitse bondskanselier Olaf Scholz het belang van handelsakkoorden voor de Europese Unie. ‘Het is meer dan verstandig om nieuwe vrijhandelsovereenkomsten te sluiten – met de Mercosurlanden in Zuid-Amerika en vele andere landen.’

Over een handelsakkoord met ‘Mercosur’ (Argentinië, Brazilië, Paraguay en Uruguay) wordt al eindeloos gesoebat. In juni 2019 bereikten de EU en Mercosur na bijna twintig jaar een concept-overeenkomst. Die moet nog worden geaccordeerd door eerst het Europees Parlement en dan de lidstaten.

Mercosur is een acroniem van Mercado Común del Sur – gemeenschappelijke markt van het Zuiden. De EU is de belangrijkste handelspartner. Zij exporteert voor 45 miljard euro per jaar naar de Mercosur-landen, omgekeerd 43 miljard. De overeenkomst bespaart jaarlijks 4 miljard euro aan douanetarieven.

Aantreden van Lula kan het stroperige gedoe wellicht wat versoepelen

Maar ja, klimaat, en milieu. Sommige landen en Europees Parlementariërs zijn tegen vanwege de ontbossing in het Amazone-regenwoud en het gebrek aan inspanningen om klimaatverandering aan te pakken. Ook de Tweede Kamer is nu al tegen, zolang er iets over landbouw in staat. In Zuid-Amerika leidt landbouw tot ontbossing én oneerlijke concurrentie omdat het niet aan Europese standaarden hoeft te voldoen.

Volgens minister van Buitenlandse Handel Liesje Schreinemacher (VDD) is landbouw essentieel. Landbouwproducten als rundvlees en sojabonen maken een groot deel uit van de export van Mercosur naar de EU.

Het aantreden van Lula da Silva als president van Brazilië en een top van EU-, Zuid-Amerikaanse en Caraïbische landen in juli zullen het stroperige gedoe in Brussel wellicht wat versoepelen. De hoop is dat er in 2024 een wetsvoorstel is waarover de EU-landen hun finale oordeel kunnen vellen.