Kabinet-Rutte III treedt af

15 januari 2021Leestijd: 3 minuten
Mark Rutte voorafgaand aan de ministerraad. Foto: ANP

Het derde kabinet van premier Mark Rutte is gevallen. Het opstappen van het kabinet werd verwacht na het snoeiharde verslag Ongekend Onrecht over de kinderopvangtoeslagenaffaire. De verkiezingen worden niet vervroegd, want die zijn al in maart.

In een toelichting op het aftreden van het kabinet zei Rutte dat de strijd tegen het coronavirus doorging. Het kabinet wilde recht doen aan alle ouders die ‘ongekend onrecht’ is aangedaan. Rutte zei dat er dingen op ‘een verschrikkelijke manier’ zijn misgegaan. De rechtsstaat heeft gefaald, mensen zijn niet beschermd.

Rutte kondigde ook aan dat de overheid voortaan opener zal communiceren. Zo worden notities van ambtenaren voortaan vanzelf openbaar na een kabinetsbesluit. Ook zei Rutte dat het gehele toeslagenstelsel op de schop moet.

De Koning heeft de ontslagaanvraag in overweging genomen. De minister-president, ministers en staatssecretarissen zijn door de Koning gevraagd ‘al datgene te blijven verrichten, wat zij in het belang van het Koninkrijk noodzakelijk achten.’

Minister van Economische Zaken, Eric Wiebes (VVD), stapte per direct op. Wiebes heeft de Tweede Kamer tijdens de affaire verkeerd ingelicht, een politieke doodzonde. Cora van Nieuwenhuizen (VVD), minister van Infrastructuur, neemt zijn functie tijdelijk waar. De VVD gaat opzoek naar een permanente vervanger.

Het kabinet vergaderde de afgelopen weken meermaals over het verslag. Premier Rutte leek weinig te zien in het opstappen van het kabinet, ook wegens de coronacrisis. Maar garanties dat zijn coalitiepartners het kabinet zouden steunen bij een debat over het verslag kreeg Rutte niet. Zo zei D66-leider Sigrid Kaag voorafgaand aan de ministerraad dat er ‘een breuk’ moet komen met wat is gebeurd.

PvdA-leider Asscher stapte ook op

De druk op het kabinet werd verhoogd nadat PvdA-leider Lodewijk Asscher donderdag opstapte. Binnen de PvdA was discussie over de positie van Asscher, die als minister van Sociale Zaken in het kabinet Rutte-II direct was betrokken bij de affaire. Asscher negeerde signalen van een Belastingdienst die doorsloeg in het bestempelen van ouders als fraudeur.

Asscher was een van de politieke kopstukken die werd verhoord door de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK). Ook hoge ambtenaren en (voormalige) bewindspersonen als Eric Wiebes (VVD), Menno Snel (D66) en Mark Rutte werden verhoord.

‘Bal die het ravijn inrolde’

Uit die verhoren ontstond een beeld van politiek en ambtenarij die collectief niet wisten wat de gevolgen van het beleid van de Belastingdienst was voor de burger. Premier Rutte omschreef de affaire als ‘een bal die het ravijn inrolde’ zonder dat iemand ingreep.

De ondervragingscommissie werd ingesteld na publicaties van RTL Nieuws en Trouw. Tweede Kamerleden Renske Leijten (SP) en Pieter Omtzigt (CDA) stelden talloze Kamervragen over het schandaal.

Keiharde kritiek op politiek, ambtenarij en rechters

De ondervragingscommissie werd gevraagd te reconstrueren hoe de affaire kon ontstaan. Door het keiharde beleid van de Belastingdienst zijn ruim twintigduizend ouders zwaar gedupeerd. Zij werden onterecht bestempeld als fraudeur en moesten tienduizenden euro’s terugbetalen.

Uit het verslag van de POK, dat op 17 december werd gepresenteerd blijkt dat de beginselen van de rechtsstaat zijn geschonden. Er staat keiharde kritiek in op politici en ambtenarij: zij kregen pas veel te laat door hoe ernstig de situatie was. De POK bekritiseerde ook de Tweede Kamer die akkoord is gegaan met de spijkerharde wetgeving en de rechtsstaat die aan de uitvoering daarvan vasthield.

Na druk uit de Tweede Kamer besloot het kabinet vlak voor kerst dat iedere gedupeerde ten minste 30.000 euro schadevergoeding krijgt. Dat zou voor de meeste gedupeerden genoeg moeten zijn, maar uitbetaling heeft nog altijd niet plaatsgevonden.

Lees ook dit essay van Arendo Joustra: Aftreden Rutte III lost wel degelijk iets opAftreden

Kabinet demissionair verder

De val van het kabinet heeft vermoedelijk weinig invloed op de aanpak van de coronacrisis. Het kabinet gaat door als demissionair kabinet, acht weken voor de aanstaande Tweede Kamerverkiezingen op 15, 16 en 17 maart. Vanaf die verkiezingen had het kabinet sowieso de demissionaire status.

Veel verandert dat niet aan de macht en mogelijkheden die het kabinet heeft: het kan blijven deelnemen aan Europese besluitvorming en wetsvoorstellen indienen in de Kamer. Zo kan de bestrijding van de coronacrisis vermoedelijk worden voortgezet zonder extra obstakels.