Hoelang laat OM oud-VVD-voorzitter Henry Keizer bungelen?

05 juli 2018Leestijd: 5 minuten
Henry Keizer. Foto: ANP

Het Openbaar Ministerie (OM) verdenkt oud-voorzitter van de VVD Henry Keizer van oplichting en valsheid in geschrifte bij de overname van het uitvaartbedrijf De Facultatieve. Gaat zijn zaak die van voormalig VVD’er Jos van Rey achterna en laat justitie hem jaren bungelen?

Keizer kwam vorig jaar in opspraak toen platform voor onderzoeksjournalistiek Follow the Money meldde dat hij samen met drie zakenpartners in 2012 voor een veel te lage prijs eigenaar was geworden van miljoenenbedrijf De Facultatieve. Het Financieele Dagblad (FD) schreef dinsdag dat het OM een strafrechtelijk onderzoek naar hem in gang heeft gezet. Dat gebeurde naar aanleiding van een aangifte van financieel activist Pieter Lakeman in mei vorig jaar.

Lees ook de column van Afshin Ellian: Is Henry Keizer terecht aan de schandpaal genageld?

Volgens de krant is er voor 20 miljoen euro beslag gelegd op zijn bezittingen. Het OM legde in mei van dit jaar ook beslag op de privéwoning van Keizer.

Keizer heeft altijd ontkend dat de overnameprijs veel te laag was. In een reactie na de onthullingen vorig jaar gaf hij aan dat hij blij is dat er onderzoek wordt gedaan en dat hij zal meewerken. Hij wacht de resultaten af en is ervan overtuigd dat hij niks verkeerd heeft gedaan.

Overeenkomsten met de zaak van Jos van Rey

De zaak-Keizer vertoont een paar opvallende overeenkomsten met die van oud-VVD-politicus en ex-wethouder van Roermond Jos van Rey. Die moest uiteindelijk twee jaar wachten voordat hij te horen kreeg dat hij strafrechtelijk werd vervolgd. Al die tijd zat Van Rey zich thuis te verbijten. Daarom rijst de vraag: kan het OM het wel maken om een politicus zó in het nauw te brengen en hem daarna twee jaar te laten spartelen? Ter vergelijking: bij Geert Wilders zat er een half jaar tussen zijn ‘minder, minder’-uitspraken over Marokkaanse Nederlanders en de aankondiging door justitie dat vervolging er waarschijnlijk zit aan te komen. Keizer zit sinds de aangifte tegen hem al ruim een jaar in onzekerheid.

Een woordvoerder van het OM laat in een reactie weten dat het onderzoek ‘in volle gang is’ maar kan niet uitsluiten dat het nog jaren in beslag gaat nemen. ‘De ervaring leert dat het meestal gaat om maanden. Het onderzoek kost de tijd die het nodig heeft.’ Ze schetst de omvang van de zaak: ‘Er zijn eind mei vijf zoekingen geweest door de FIOD, bij vier woningen en een bedrijfspand. Daarbij is veel administratie in beslag genomen.’

henry Keizer affaire VVD uitvaart integriteit

Meer achtergrond bij dit verhaal: Toedeledokie, hoe Henry Keizer zich onhandig verrijkte

Door publiciteit bij voorbaat schuldig

Voor Tweede Kamerleden en ministers geldt in dit soort situaties de Wet ministeriële verantwoordelijkheid. Daarin staat dat de Kamer slechts drie maanden de tijd heeft om de zaak te onderzoeken en aan te brengen bij de procureur-generaal bij de Hoge Raad. Dat is kort, maar is bewust gedaan om te voorkomen dat de politicus in kwestie extra kan worden beschadigd. Het gaat hier immers om een politicus en zijn integriteit in die functie is onevenredig kwetsbaar. De publiciteit verklaart hem bij voorbaat schuldig en ontneemt hem zijn goede naam, zonder dat er überhaupt sprake van een strafzaak is. Voor Keizer bleek de beschuldiging alleen al genoeg om hem het werken als VVD-voorzitter onmogelijk te maken.  

Of het OM de wachttijd van maanden (misschien wel jaren) in verhouding vindt staan met de drie die voor Kamerleden en ministers worden gehanteerd, antwoordt de woordvoerder: ‘Bij alle onderzoeken proberen we zo voortvarend mogelijk te werk te gaan. Er moet in deze zaak veel administratie worden uitgepluisd, dat is nu eenmaal complex. We maken geen onderscheid tussen kleine of grote bedrijven en bekende of minder bekende mensen. Dat maakt voor ons niet uit.’

Elsevier Weekblad-redacteur Eric Vrijsen schreef in 2014 de fascinerende reconstructie Geen gewone verdachte, over de twee jaar van onzekerheid tussen de eerste politie-inval in het huis van Jos van Rey en de aankondiging van zijn strafzaak. Lees het verhaal hieronder.

‘Geen gewone verdachte’ verscheen in het weekblad, maar nooit online. Klik hier om de pdf-versie te openen.

De affaire die Henry Keizer het VVD-partijvoorzitterschap kostte

Henry Keizer lag al een aantal weken onder vuur wegens een voor hem wel erg gunstige overname van crematiebedrijf de Facultatieve Groep in 2012. Nadat Pieter Lakeman van de Stichting Onderzoek Bedrijfs Informatie (SOBI) aangifte deed wegens oplichting, trad hij terug als partijvoorzitter van de VVD.

Wat zou Keizer verkeerd hebben gedaan? Hij was adviseur bij de Koninklijke Vereniging voor Facultatieve Crematie, een vereniging die in 1874 is opgericht om cremeren wettelijk mogelijk te maken en een goedlopend bedrijf had dat crematoria exploiteert en ovens bouwt.
Keizer en enkele compagnons kochten dit bedrijf, de Facultatieve Groep, in 2012 voor 12,5 miljoen euro van de vereniging. Een erg laag bedrag voor een onderneming die bijna 100 miljoen euro omzet en zo’n 5 miljoen euro winst per jaar maakt. De accountant waardeerde het bedrijf later op 34 miljoen euro.

Journalistiek platform Follow the Money stelde na onderzoek vast dat Keizer c.s. van dit bedrag maar 500.000 euro zelf had betaald. De rest kwam uit een superdividend van de Facultatieve Groep: Keizer betaalde het bedrijf dus grotendeels met geld uit het bedrijf zelf.
Verdacht is dat bij de overname mensen met dubbele petten aan tafel zaten. Keizer was zowel koper en directeur van het gekochte bedrijf als adviseur van de verkopende partij. VVD-coryfee Loek Hermans was zowel commissaris van het verkochte bedrijf als lid van de ledenraad van de vereniging, die besliste over de verkoop.

Dit betekent niet dat wat er gebeurde, illegaal was. Keizer kan de documenten openbaar maken waaruit blijkt hoe de vereniging met deze situatie is omgegaan. Als er onafhankelijke controleurs aanwezig waren, is er niets aan de hand. Maar dit doet Keizer niet, en daarom heeft hij de schijn tegen.

Keizer benadrukte dat de verkoopprijs is gebaseerd op waardebepalingen van drie onafhankelijke taxateurs. Maar volgens Lakeman van SOBI had hij niet alle informatie aan de taxateurs gegeven. Enkele dure bezittingen waren daarom niet opgenomen in de waardering. Het bestuur van de vereniging – waaraan Keizer als adviseur gecommitteerd was – zou ook hebben nagelaten om deze informatie te delen met de ledenraad.