‘Nederland moet reserve-azc’s, verspreid over heel het land’

13 mei 2017Leestijd: 3 minuten
Het asielzoekerscentrum in Ter Apel - Foto: ANP

Nederland moet flexibeler worden met de opvang van asielzoekers. Het steeds openen en sluiten van asielzoekerscentra leidt tot te veel kosten en emoties, en moet daarom vervangen worden door een ‘flexibele reservecapaciteit’ aan opvangplekken voor asielzoekers.

Dat willen althans Gerard Bakker, bestuursvoorzitter van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA), en Jos Wienen, burgemeester van Haarlem en voorzitter van de VNG Commissie Asiel en Integratie in een interview met AD.

Meer reservecapaciteit

Volgens de twee bestuurders moet er een ‘asielbuffer, verspreid over het hele land’ komen. De huidige manier waarop het is geregeld – met asielzoekerscentra die openen en dan weer gesloten moeten worden – vinden ze ‘geen slimme benadering’. Wanneer er dus meer asielzoekers komen, moet er snel opvang voor ze geregeld kunnen worden, in plaats van steeds centra op te bouwen en af te breken.

‘We willen een systeem waarbij je reservecapaciteit hebt, zonder dat je steeds op zoek moet naar nieuwe plekken,’ aldus Wienen. Vooral omdat bewoners vaak geëmotioneerd reageren op de komst van azc’s, wordt er een cyclus in stand gehouden ‘die niet slim is,’ zegt hij. ‘Als er eenmaal ergens een azc is, valt de overlast vaak mee. Als het azc dan sluit zijn inwoners en gemeentebesturen die zich ervoor hebben ingezet teleurgesteld. Het is een wonderlijke cyclus. Het is niet slim is om iedere keer weer een azc eerst met een heleboel problemen te openen en dan weer, met aardige kosten, te sluiten. Daarom willen we nu naar een systeem waarbij je een reservecapaciteit hebt die je snel kunt inzetten als het nodig is. Zonder dat je op zoek moet naar nieuwe plekken.’

Studenten en gescheiden mensen

Bakker noemt enkele voorbeelden van plekken die hij in gedachte heeft als ‘flexibele opvangruimte’. ‘Naast een aantal gewone azc’s kun je dan denken aan locaties waar je studenten laat wonen, of mensen die woonruimte zoeken omdat ze net gescheiden zijn. Of asielzoekers die al een verblijfstatus hebben. Als het nodig is, kan zo’n locatie dan snel weer een azc worden. Hoe groot zo’n buffer moet zijn, kunnen we nog niet zeggen,’ aldus Bakker. Ook moeten de reguliere asielzoekerscentra die gewoon blijven, goed over Nederland worden verspreid. ‘Dat is beter voor het draagvlak,’ aldus Bakker en Wienen.

Eind april werd bekend dat het COA dit jaar 45 asielzoekerscentra gaat sluiten en dat achttien andere locaties minder bedden krijgen, terwijl er de afgelopen jaren steevast geklaag was dat het COA te weinig bedden had.

Meer nieuws, elke dag in je inbox? Meld je aan voor Elseviers nieuwsbrief >>

Vorig jaar bleken bovendien al 100 plannen voor nieuwe azc’s niet meer nodig. Het COA vangt nu 22.800 asielzoekers op, en op het hoogtepunt van de migratiecrisis in 2015 waren dat er bijna 50.0000.

Bakker en Wienen doen bovendien een oproep aan de Europese Unie om werk te maken van asielhhoppers. Gemeenten en asielzoekerscentra hebben, net als de omgeving, last van deze asielzoekers – veelal afkomstig uit Noord-Afrikaanse landen als Marokko en Algerije. Ze zijn kansloos in hun asielaanvragen, maar reizen vaak de EU rond op zoek naar de beste vertrekpremie. In de periode dat ze in azc’s zitten veroorzaken ze veel overlast en vertonen ze crimineel gedrag. ‘Funest voor de beeldvorming,’ vinden Bakker en Wienen, die benadrukken dat de meeste asielzoekers niet crimineel zijn.