Marten Fortuyn (73) streed fel voor nalatenschap van Pim

11 september 2016Leestijd: 2 minuten
Marten in 2003. Foto: ANP

Marten Fortuyn is zaterdagmiddag op tragische wijze op 73-jarige leeftijd overleden. De oudste broer van de vermoorde politicus Pim Fortuyn zette na 2002 alles op alles om het nalatenschap van zijn broer veilig te stellen.

Zijn broer Simon Fortuyn deelt het nieuws zondag met De Telegraaf. In die krant spreekt hij van een ‘triest en droevig einde’. Marten zat het laatste deel van zijn leven in een gesloten afdeling van een psychiatrische inrichting, vanwege geestelijke problemen.

Volgens Simon had zijn broer nog altijd een enorme drang naar vrijheid. ‘Die is hem nu fataal geworden.’ Na een ontsnappingspoging raakte Marten gewond en werd niet meer getracht zijn leven te redden. Dat zou Martens eigen wens zijn geweest.

Eeuwige strijd na moord op broer Pim
Marten Fortuyn, die voor 2002 ondernemer in de farmaceutische industrie was, trad na de moord op Pim op als woordvoerder van de familie. Hij streed in de jaren erna fel voor het nalatenschap van zijn broer, onder meer door zich te bemoeien met de politieke partij LPF. ‘Pim mocht niet voor niets zijn gestorven’, aldus Simon over Martens strijdbaarheid. ‘Daar geloofde hij in.’

Ook Joost Eerdmans, wethouder van Leefbaar Rotterdam, zegt dat Marten ‘voorop liep in de strijd om gerechtigheid. Hij heeft al die rechtszaken bijgewoond, hij was in de Kamer om rond debatten zich te laten horen… Marten was erg strijdbaar.’

ANP-18955193
Simon (links) en Marten Fortuyn, samen met de Rotterdamse burgemeester Aboutaleb.

Volgens Simon had hij er grote moeite mee dat de aandacht voor Pim en zijn standpunten leek te verwateren. ‘ Hij had ook later prominenter aandacht ervoor gewild. Maar ja, de tijd verstrijkt.’

‘Van der Graaf zal altijd over zijn schouders moeten kijken’
In mei 2014, toen de moordenaar van Pim Fortuyn, Volkert van der Graaf, weer op vrije voeten kwam, sprak Marten van een ‘zwarte dag’. Maar, zo stelde hij ook vast, ‘de rest van zijn leven zal hij over zijn schouder moeten kijken.’

‘De enige grote vraag waar ik nog steeds mee leef en liever niet mee de kist in wil gaan. Ik zou graag willen weten: waarom heb je het gedaan?’