Alle vragen en antwoorden over het coronavirus

23 maart 2020Leestijd: 24 minuten
Waarschuwing: houd 1,5 meter afstand. Vondelpark, Amsterdam. Foto: ANP.

Hoe dodelijk is het coronavirus? Wat zijn de symptomen? Hoelang overleeft het buiten het lichaam? En wanneer stopt een pandemie? Redacteur zorg en gezondheid Marieke ten Katen beantwoordt in dit blog veelgestelde vragen over het coronavirus.

In december werd een nieuw virus ontdekt in China. In eerste instantie kreeg het de naam 2019-nCoV, waarbij 2019 verwijst naar het jaar waarin het virus werd ontdekt, de ‘n’ staat voor ‘novel’ (nieuw) en CoV staat voor ‘coronavirus’. Coronavirussen zijn een familie van virussen die zo worden genoemd, omdat ze uitsteeksels op de oppervlakte hebben die op microscopische beelden lijken op een kroon (in het Latijn corona).

Hoeveel coronapatiënten zijn er tot nu toe gemeld in alle 355 Nederlandse gemeenten? EW houdt het bij op een actuele kaart

Het virus heeft nu de naam SARS-CoV-2, waarbij de afkorting SARS staat voor Severe Acute Respiratory Syndrome, oftewel: ernstig acuut ademhalingssyndroom. Het cijfer 2 geeft aan dat we al een vergelijkbaar virus kennen, SARS-CoV-1, verantwoordelijk voor de SARS-epidemie in 2002 en 2003. Het nieuwe virus wordt ook wel het COVID-19-virus genoemd. COVID-19 (een afkorting voor coronavirus disease 2019) is de naam van de ziekte die het kan veroorzaken.

1. Wat zijn de symptomen van COVID-19?

De ziekte is erg lastig te herkennen. Veel symptomen zijn niet alleen moeilijk te onderscheiden van griep of verkoudheid, maar de ziektepresentatie verschilt ook nog eens van persoon tot persoon. Van geen symptomen tot ernstige longontsteking en de dood, schrijft de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in een eerste grote analyse van 55.924 bevestigde pa­tiënten in China. Uit de analyse komt naar voren dat koorts (87,9 procent) en een droge hoest (67,7 procent) de meest voorkomende symptomen zijn. Ook vermoeidheid (38,1 procent), slijm ophoesten (33,4 procent), kortademigheid (18,6 procent), keelpijn (13,9 procent) en hoofdpijn (13,6 procent) komen voor. En wat minder vaak hebben patiënten last van misselijkheid en overgeven (5 procent), een verstopte neus (4,8 procent) en diarree (3,7 procent).

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

2. Welke behandeling is er mogelijk?

Er bestaat nog geen behandeling tegen COVID-19. Artsen kunnen bij patiënten die ernstig ziek zijn, alleen symptomen bestrijden. Benauwde patiënten krijgen zuurstof toegediend, via intubatie. Daarbij wordt – vaak via de mond – een beademingsbuis ingebracht die is gekoppeld aan een machine die lucht in de longen blaast. In het geval van COVID-19 blijkt de beademing van patiënten vaak het beste in buikligging te kunnen gebeuren. In die positie wordt bij het ademhalen vooral het onderste deel van de longen gebruikt en daardoor verbetert bij een deel van de patiënten de zuurstofopname. Ook kunnen artsen pa­tiënten antibiotica toedienen. Die helpen weliswaar niet tegen het virus, maar kunnen wel een eventuele extra infectie met een bacterie voorkomen.

Naar een medicijn en vaccin tegen COVID-19 wordt hard gezocht. Zo zijn er in China veel tests met experimentele behandelingen gedaan bij patiënten. Daaruit zou volgens Chinese experts onder meer blijken dat een oud malariamedicijn, chloroquine, tegen de ziekte helpt. Dat wordt nu ook in Nederland gebruikt bij ernstig zieke patiënten. En onderzoekers van het Erasmus MC zeggen een antistof te hebben ontdekt die het virus kan remmen. Maar het kan nog maanden, zelfs jaren duren voordat er genoeg bewijs is om dit middel onderdeel te maken van de reguliere behandeling. Daarnaast proberen bedrijven een vaccin te maken. Ook dat kost zeker een jaar.

3. Hoe verspreidt het virus zich?

Veel van de onderzoeken die tot nu toe naar het virus zijn gedaan, wijzen erop dat hoesten en niezen vermoedelijk de meest ‘efficiënte’ manieren zijn om het virus over te dragen. Het virus komt dan in druppeltjes in de lucht terecht, die iemand anders kan inademen of via een geschudde hand in de ogen kan wrijven.

Abonnee worden?Dagelijks op de hoogte blijven van de laatste actualiteiten, achtergronden en commentaren van onze redactie? Bekijk ons aanbod en krijg onbeperkt toegang tot alle digitale artikelen en edities van Elsevier Weekblad.

Bekijk de mogelijkheden voor een (digitaal) abonnement hier

Inmiddels zijn er ook onderzoeken die erop wijzen dat het virus een tijdje buiten het lichaam kan overleven, zie vraag 7. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) adviseert daarom 1,5 meter afstand te houden en mogelijk besmette oppervlakten te reinigen met gewoon schoonmaakmiddel.

En wat altijd zinvol is: geregeld de handen wassen, met water en zeep. Zeep doodt virussen doordat het het vettige omhulsel van een virus kapot maakt, waardoor dat snel uit elkaar valt. Een gel met alcohol – indien nog verkrijgbaar – werkt ook. In beide gevallen is het belangrijk het wassen lang genoeg vol te houden – 20 seconden – en het hele oppervlak van de handen mee te nemen.

4. Welke rol spelen kinderen bij de verspreiding van het virus?

Bij de afwegingen om de scholen al dan niet te sluiten, speelde deze vraag in eerste instantie een belangrijke rol. Het lijkt er vooralsnog op dat kinderen nauwelijks ziek worden van het virus. Mogelijk kunnen zij het virus wel doorgeven. Maar doordat zij over het algemeen niet erg ziek worden, lijkt de kans daarop niet groot. Want: hoe zieker een patiënt is, hoe meer virus hij of zij kan verspreiden.

Bovendien vond de WHO bij onderzoek in China geen enkele melding van een situatie waarbij een kind een volwassene had besmet. In Zuid-Korea werden weliswaar relatief veel kinderen met het coronavirus geregistreerd, maar ook daar werden zij minder ziek. Uiteindelijk besloot het kabinet toch de scholen te sluiten, naar eigen zeggen niet wegens nieuwe medische inzichten, maar vooral door de grote zorgen die er waren ontstaan onder ouders en docenten. Het RIVM is bezig met een onderzoek dat meer duidelijkheid moet geven over het ziekteverloop en de besmettelijkheid van kinderen.

5. Uit de WHO-analyse van de Chinese cijfers blijkt dat het sterftecijfer bij mannen hoger ligt dan bij vrouwen (4,7 procent ten opzichte van 2,8 procent). Hoe komt dat?

Een dergelijk verschil is bij tal van infecties te zien. Volgens wetenschappers komt dat onder meer doordat het immuunsysteem van vrouwen anders reageert dan dat van mannen. Bepaalde vaccinaties geven bij vrouwen bijvoorbeeld ook een sterkere reactie te zien. Daarnaast speelt de leefstijl een rol, en over het algemeen maken mannen daarin wat ongezondere keuzes dan vrouwen, zeker in China. Daar roken beduidend meer mannen dan vrouwen.

6. Verdwijnt het virus als het warmer weer wordt?

Omdat er over het coronavirus zo veel onjuiste informatie circuleert, heeft de WHO op haar website een aparte sectie ingericht om mythes te ontkrachten, Myth Busters.

Dat de zomer de coronacrisis wel even zal oplossen, is volgens de WHO zo’n mythe. Van een aantal andere coronavirussen is bekend dat die zich slechter verspreiden bij warmere temperaturen. Dat kan bij SARS-CoV-2 ook het geval zijn. Maar de vraag is hoe groot het effect zal zijn. Bovendien verspreidt het virus zich nu ook al in landen waar het warm en vochtig is. Er is volgens de WHO dan ook geen enkele reden om aan te nemen dat er bij een warmer klimaat geen maatregelen meer nodig zijn.

Nog een paar mythes ontkracht: het virus is niet uit de luchtwegen weg te spoelen door veel water te drinken, neus en keel reinigen met desinfecterende oplossing helpt niet en het hele lichaam insmeren met alcohol ook niet. En helaas ook niet nuttig: een warm bad.

7. Hoelang overleeft het coronavirus buiten het lichaam?

Ja, het coronavirus kan een tijdje buiten het lichaam overleven. Maar wat betekent dit precies? Is het terecht om bang te zijn voor een besmette deurklink?

Uit een publicatie in The New England Journal of Medicine (NEJM) blijkt dat het coronavirus SARS-CoV-2 tot wel drie uur in druppeltjes in de lucht kan overleven. Op bepaalde oppervlakten, zoals plastic en roestvrij staal, is zelfs na 72 uur nog levend virus te detecteren.

Dat is niet helemaal nieuwe informatie. Eerder ging het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu er al van uit dat het virus ‘enkele uren tot enkele dagen’ buiten het lichaam kan overleven. Dit nieuwe onderzoek geeft wat concreter inzicht in de precieze overlevingstijd. Volgens de onderzoekers, onder anderen de Nederlandse Neeltje van Doremalen, is het ‘plausibel’ dat het virus zich kan verspreiden via de lucht en via besmette oppervlakten, zoals een deurklink.

Het gaat daarbij wel om een theoretische mogelijkheid. Want de analyses voor dit onderzoek zijn onder ‘experimentele omstandigheden’ uitgevoerd. Oftewel, onder gecontroleerde omstandigheden in het laboratorium. Het is de vraag hoe het virus zich in de praktijk van alledag gedraagt. Onder meer temperatuur en luchtvochtigheid kunnen daarbij een rol spelen. Ook zullen de druppeltjes in de lucht over het algemeen sneller neerdalen dan die drie uur.

Virus kan aanwezig zijn, maar minder actief

Bovendien geldt: als het virus in de lucht of op bepaalde oppervlakten kan worden aangetoond, wil dat nog niet zeggen dat op die manier ook anderen besmet kunnen raken. Daarvoor is een voldoende hoge concentratie nodig en bovendien moet het virus nog voldoende levensvatbaar zijn.

Zo is na 72 uur weliswaar levend virus aan te tonen op plastic en roestvrij staal, maar de hoeveelheid is ‘flink verminderd’, schrijven de onderzoekers. Op koper was na 4 uur al geen levend virus meer te vinden en op karton na 24 uur niet meer. Sowieso geldt voor alle testsituaties dat de onderzoekers een extreem snelle afname zagen in de concentraties van het virus, zowel in de druppeltjes in de lucht als op de diverse oppervlakten.

1,5 meter afstand en handen wassen

De grote vraag blijft dan ook of deze overlevende virusdeeltjes een grote rol spelen bij de verspreiding. Het RIVM en de WHO gaan ervan uit dat besmetting vooral plaatsheeft als mensen direct druppeltjes uit de lucht inademen van mensen die in hun buurt niezen of hoesten. Of als zij die druppeltjes op hun hand krijgen, bijvoorbeeld door de hand te schudden van iemand die net tegen alle adviezen in in de hand heeft geniest, en dan de ogen, neus of mond aan te raken.

Daarom luidt het advies: houd 1,5 meter afstand – druppeltjes van het hoesten en niezen komen zelden verder dan dat – en schud geen handen meer. En die deurklink? Het is niet helemaal uit te sluiten dat besmetting op die manier kan plaatshebben, maar de kans lijkt erg klein. En die wordt nog kleiner als ook het derde advies wordt opgevolgd: was de handen geregeld met water en zeep.

8. Hoe dodelijk is het coronavirus?

Er circuleren verschillende cijfers over de sterfte aan het nieuwe coronavirus, SARS-CoV-2. Vaak gaat het om percentages die aangeven hoeveel van de mensen die besmet zijn geraakt tot nu toe zijn overleden.

Verschillen per land

Dat percentage kan per land erg verschillen. Een van de redenen is dat er verschillen zijn in het aantal tests dat wordt uitgevoerd. In de landen die weinig testen, zijn het vooral de ernstig zieke patiënten die in de officiële cijfers worden meegerekend. Het sterftecijfer onder hen is logischerwijs een stuk hoger.

Dat is bijvoorbeeld in Nederland het geval, waar inmiddels vooral mensen worden getest die er zo ernstig aan toe zijn dat zij in het ziekenhuis moeten worden opgenomen of daar in elk geval een verhoogde kans op hebben. Op 20 maart waren er van de 2.994 positief geteste personen 106 overleden, ongeveer 3,5 procent. Dat is weliswaar lager dan het wereldwijde sterftecijfer dat destijds bekend was – ongeveer 4 procent – maar vermoedelijk nog steeds veel hoger dan het percentage in werkelijkheid is.

In Zuid-Korea, waar juist relatief veel wordt getest, ligt het sterftecijfer een stuk lager. Daar zijn volgens de meest recente cijfers (laatste update: 20 maart) van de 8.652 besmette mensen 96 overleden, net iets meer dan 1 procent.

Grote golf

Wat ook een rol speelt, is de samenstelling van de bevolking en de capaciteit van de ziekenhuizen in een land. Zo wonen in Italië relatief veel ouderen – een risicogroep – en zijn daar tal van ziekenhuizen overbelast door de grote golf patiënten die ineens tegelijkertijd ernstig ziek werden. Daardoor kunnen de artsen lang niet alle patiënten de benodigde zorg bieden. Het sterftecijfer in Italië ligt dan ook een stuk hoger, op 20 maart op ruim 8,5 procent.

De WHO schat dat het werkelijke sterftecijfer wereldwijd ergens tussen de 0,3 en 1 procent ligt. Ter vergelijking: bij de ‘gewone’ griep sterft ongeveer 0,1 procent van de patiënten. Ouderen en mensen met bepaalde aandoeningen, zoals hart- en vaatziekten en diabetes, lopen een verhoogd risico door het coronavirus te overlijden.

Het is lastig te voorspellen hoeveel mensen er uiteindelijk door het virus zullen overlijden. Dit hangt af van allerlei omstandigheden. Zo kan het aantal sterfgevallen stijgen als op meer plekken de ziekenhuizen overbelast raken. Maar als er een vaccin of medicijn wordt ontdekt, zal het juist dalen.

9. Wanneer stopt het?

Het is te doen. Dat zei Tedros Adhanom Ghebreyesus, directeur-generaal van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), tijdens een persconferentie op 11 maart. Namens de WHO prees hij de corona-aanpak van onder meer China en Hongkong, omdat deze landen erin waren geslaagd het aantal besmettingen met het nieuwe coronavirus SARS-CoV-2 in een aantal weken tijd flink terug te brengen. Zijn boodschap voor andere landen was dan ook: het is mogelijk om dit virus in te dammen.

In Wuhan werden drastische maatregelen genomen

Hoe een nieuw virus zich ontwikkelt en wat ervoor nodig is om verspreiding ervan te stoppen – dat is moeilijk te voorspellen. In Wuhan, de Chinese stad waar het nieuwe virus voor het eerst opdook, werden drastische maatregelen genomen. Een aantal steden en een provincie gingen helemaal op slot, scholen en fabrieken werden gesloten, inwoners mochten hun huis niet meer uit en er kwamen tal van reisrestricties van en naar de regio. Het is de vraag in hoeverre een dergelijke strategie te kopiëren is in minder totalitaire landen. Maar vooralsnog lijkt het in China – even los van de economische gevolgen – goed te werken.

In Hongkong werd voor een iets minder drastische strategie gekozen. De regio ging niet helemaal op slot, maar de autoriteiten riepen inwoners wel op zo veel mogelijk thuis te blijven, zo min mogelijke sociale ontmoetingen te hebben en zo veel mogelijk afstand van elkaar te houden bij noodzakelijke ontmoetingen.

Daar werd massaal gehoor aan gegeven. Zo is op foto’s te zien dat enkele mensen weliswaar uit eten blijven gaan, maar wel met een plastic schot in het midden van de tafel om besmetting van hun tafelgenoot te voorkomen. Ook scholen sloten en kantoren gingen over op thuiswerken. Het aantal besmettingen in Hongkong is tot nu toe beperkt gebleven.

Wat gebeurt er als deze maatregelen worden opgeheven?

De grote vraag is wat er gebeurt als al deze maatregelen worden opgeheven, zoals al op een aantal plekken gebeurt. In een artikel in The Lancet, een vooraanstaand medisch weekblad, beschrijven wetenschappers dat het risico bestaat dat er dan toch weer een piek in het aantal besmettingen te zien zal zijn. Omdat het virus in andere delen van de wereld nog woedt en een deel van de bevolking niet immuun is.

Bij het uiteindelijk uitdoven van een epidemie spelen bovendien niet alleen de maatregelen een rol, maar ook de eigenschappen van het virus. Bij de SARS-epidemie bleek het virus niet of nauwelijks te kunnen worden overgedragen voordat patiënten symptomen hadden. Dat maakte het bestrijden relatief makkelijk: de patiënten met (vaak ernstige) symptomen werden snel geïsoleerd om nieuwe besmettingen te voorkomen en zo doofde de epidemie uiteindelijk uit.

Bij het voorbijgaan van een griepepidemie speelt het weer een rol

De ebola-uitbraak in 2014 bleef beperkt tot West-Afrika, omdat verspreiding van het virus kon worden voorkomen door direct lichamelijk contact met besmette dieren of mensen te vermijden. Bovendien ging het om een erg dodelijk virus. Meer dan de helft van de patiënten overlijdt. Dat is voor de overleving van het virus zelf ook niet erg gunstig. Het heeft namelijk wel een gastheer nodig om zich te kunnen vermenigvuldigen en verder te verspreiden.

Bij het voorbijgaan van een griepepidemie speelt onder meer het weer een rol. Het virus verspreidt zich vooral bij koud weer als de lucht droger is. Bovendien brengen mensen in de winter meer tijd binnen door, dichter bij elkaar en met minder ventilatie dan buiten in de zomer, waardoor de kans op besmetting groter is. Wordt het warmer, dan neemt het aantal besmettingen vanzelf af.

Bij de Mexicaanse griep in 2009 kwam een vaccin op de markt dat volgens experts in elk geval deels een rol heeft gespeeld bij het einde van de epidemie. De dodelijkste pandemie uit de geschiedenis, die van de Spaanse griep in 1918, doofde uiteindelijk uit doordat vrijwel iedereen immuun was geworden of al aan het virus was overleden (naar schatting 20 tot 100 miljoen mensen).

Van het nieuwe coronavirus zijn veel cruciale eigenschappen nog niet bekend. Hoe dodelijk het is, hoe besmettelijk patiënten zijn voordat zij symptomen hebben en wat de invloed van warm weer zal zijn. En, ook niet onbelangrijk: hoe snel er een vaccin of medicijn is. Ook kan het virus nog muteren, waardoor de eigenschappen weer veranderen. Maar één ding is duidelijk: een pandemie is niet iets om lichtzinnig over te doen.

10. Waarom laat een medicijn of vaccin zo lang op zich wachten?

Lees ook het interview met hoofd viraal vaccinonderzoek Hanneke Schuitemaker: ‘Er zijn nog zo veel onbekenden bij dit nieuwe virus’

Voordat een medicijn of vaccin op de markt mag worden gebracht, zijn uitgebreide onderzoeken nodig naar de effectiviteit en veiligheid. Bovendien is nog niet alle benodigde informatie over het virus bekend en kost de productie tijd. Daarnaast bestaat bij vaccins en medicijnen met antistoffen (die direct het virus kunnen aanvallen) een reëel risico dat ze juist een averechts effect hebben, waardoor ze het verloop van de ziekte flink kunnen verergeren.

Anders gezegd: als gezonde mensen worden gevaccineerd met een niet optimaal vaccin, dan kunnen zij bij een besmetting met SARS-CoV-2 ineens veel ernstiger ziek worden dan zonder het vaccin. Baat het niet, dan schaadt het niet, gaat in dit geval dus niet op.

Bestaande anti-virale middelen worden al wel gebruikt bij ernstig zieken. Maar, zo benadrukt ook de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care, wetenschappelijk bewijs voor deze therapieën is er nog niet, daarvoor is veel meer onderzoek nodig. Omdat het middel niet officieel voor behandeling van COVID-19 is geregistreerd, is toestemming nodig van de patiënt of een vertegenwoordiger, zoals een echtgenoot, kind, broer of zus.

11. Wat weten we over de immuniteit?

Niks is nog echt zeker. Maar over het algemeen is iemand die een infectie met een virus heeft doorgemaakt – al dan niet met duidelijke symptomen – daarna in elk geval tijdelijk en in bepaalde mate immuun. Dat betekent dat bij deze mensen het virus nog wel het lichaam kan binnendringen, maar dat het daar direct wordt aangevallen door het immuunsysteem.

Lees ook het opiniestuk van Bram Hahn nog eens terug: De precaire keuze van het kabinet in de strijd tegen corona

Iemand die helemaal immuun is, is in staat het virus onschadelijk te maken. Hij of zij kan dus ook geen anderen besmetten, omdat het virus geen kans krijgt zich te vermenigvuldigen in het lichaam. Iemand die slechts in bepaalde mate immuun is, kan nog wel ziek worden, maar de ziekte verloopt dan vaak een stuk milder. Of die ­persoon nog besmettelijk is, hangt af van de precieze eigenschappen van het ­virus.

Daarover is nog veel niet bekend. Wel zijn er signalen dat mensen met milde of helemaal geen symptomen, besmettelijk zijn. Daarnaast is het de vraag hoelang de immuniteit voor SARS-CoV-2 duurt. Bij de meeste andere coronavirussen is dit tussen de één en twee jaar en lijken veel mensen maar deels immuun te zijn. Ook kan SARS-CoV-2 muteren, wat gevolgen kan hebben voor de immuniteit.

12. Huisartsen worden platgebeld met de vraag of pijnstillers zoals ibuprofen een infectie met SARS-CoV-2 kunnen verergeren. Is dat waar? Of zijn dit soort medicijnen juist nuttig bij koorts?

Een virusinfectie, zoals een infectie met het coronavirus, kan gepaard gaan met koorts. Koorts is een natuurlijke reactie van het lichaam, een soort verdedigingsmechanisme tegen een vreemde indringer. Door de hoge lichaamstemperatuur kunnen bepaalde virussen (en bacteriën) minder goed groeien en bepaalde afweercellen zouden er beter door werken, al is het wetenschappelijk bewijs voor deze mechanismen niet overweldigend.

Sommige patiënten nemen ibuprofen of paracetamol om de koorts te verminderen. Dit soort medicijnen werkt alleen als symptoombestrijding, een patiënt zal er niet door genezen. Maar is uitzieken dan niet beter? Oftewel: de koorts zijn gang laten gaan en geen medicijnen slikken? Ook daarvoor is geen overtuigend wetenschappelijk bewijs. Slechts één ding is wel duidelijk: koorts is een signaal dat het lichaam hard aan het werk is om de vreemde indringer aan te vallen.

Mogelijk schuilt in het slikken van ibuprofen toch een gevaar, waarschuwde de Franse minister van Volksgezondheid Olivier Véran vorige week via Twitter. Coronapatiënten moeten volgens de minister geen ontstekingsremmende pijnstillers als ibuprofen gebruiken, omdat deze het verloop van de infectie zouden kunnen verergeren.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Wat is daarvan waar? De ophef rondom de pijnstillers is onder meer te herleiden naar een artikel in The Lancet Respiratory Medicine. Het artikel gaat over het verhoogde risico dat mensen met een hoge bloeddruk en diabetes lopen op een ernstig verloop van COVID-19, de ziekte die het nieuwe coronavirus veroorzaakt.

Hypotheses van onderzoekers

Zou dat misschien komen, zo vragen de onderzoekers zich hardop af, door de medicijnen die deze mensen slikken? Patiënten met een hoge bloeddruk en diabetes slikken relatief vaak medicijnen die ervoor zorgen dat het eiwit ACE2 vaker op de buitenkant van hun cellen komt te zitten. Dat eiwit lijkt een rol te spelen bij een infectie met het nieuwe coronavirus SARS-CoV-2. Het virus heeft dat eiwit namelijk nodig om zich aan cellen te binden, zo binnen te dringen en zich vervolgens verder te vermenigvuldigen.

De onderzoekers suggereren bovendien dat wellicht ook het gebruik van pijnstillers als ibuprofen – die ook voor meer ACE2 op de buitenkant van cellen zorgen – leiden tot een vergelijkbaar risico. Allemaal hypotheses dus, voorlopige aannames die nog wetenschappelijk moeten worden getoetst.

Daarnaast verschenen er in Franse media berichten over vier jonge patiënten met COVID-19 bij wie de toestand zou zijn verslechterd na het slikken van ibuprofen. Het ziekenhuis waar deze patiënten verbleven, werd gevraagd om commentaar, maar wilde niet ingaan op individuele gevallen.

Paracetamol eerste keus bij koorts

Volgens experts is de conclusie van de Franse minister dan ook veel te voorbarig. Op dit moment is er geen overtuigend bewijs dat patiënten die dergelijke medicijnen slikken, daadwerkelijk een hoger risico lopen. ‘Totale onzin,’ zei Marcel Bouvy, hoogleraar farmaceutische patiëntenzorg aan de Universiteit Utrecht, zelfs tegenover actualiteitenprogramma EenVandaag. Bovendien speelt het eiwit volgens virologen maar een bescheiden rol bij de infectie en heeft het virus veel meer nodig om de cel te kunnen binnendringen.

Inmiddels kreeg de Franse minister wel bijval van een aantal wetenschappers en artsen in een artikel in The British Medical Journal. Ze beschrijven dat het er in het algemeen wel op lijkt dat patiënten met luchtweginfecties die pijnstillers zoals ibuprofen slikken, de zogenoemde NSAID’s, ernstiger ziek kunnen worden of meer complicaties kunnen krijgen. Maar volgens het Europees Geneesmiddelen Agentschap is er op dit moment nog geen wetenschappelijk bewijs dat het gebruik van NSAID’s ook het verloop van COVID-19 kan verergeren. EMA zegt de situatie wel ‘nauwlettend’ te volgen.

Het College ter Beoordeling van ­Geneesmiddelen, de Nederlandse medicijnautoriteit, benadrukt overigens op zijn website dat medicijnen als ibuprofen helemaal niet het middel van eerste keus zijn bij koorts. Paracetamol heeft ‘minder bijwerkingen’ dan ibuprofen ‘en helpt voldoende tegen koorts en pijn’.

13. Wat voor medicijnen worden onderzocht om corona te stoppen?

De Deense medicijnautoriteit houdt een overzicht bij van alle medicijnen die op dit moment bij patiënten worden getest of waarvoor plannen zijn om ze binnenkort te testen. Op deze lijst staan onder meer virusremmers en corticosteroïden – medicijnen die de werking van het immuun­systeem beïnvloeden.

Maar bijvoorbeeld ook thalidomide, een medicijn dat bekend is onder de merknaam Softenon en begin jaren zestig de oorzaak bleek van mismaakt geboren kinderen. Thalidomide kan de afweerreactie van het lichaam beïnvloeden en daardoor mogelijk een rol spelen in de behandeling van COVID-19, de ziekte die door het corona­virus wordt veroorzaakt. Ook de stof sildenafil staat in het overzicht, beter bekend onder de merknaam Viagra. Het medicijn zorgt voor een verwijding van bepaalde bloedvaten en zou er op die manier voor kunnen zorgen dat meer afweerstoffen de infectie in de longen bereiken.

Veel onderzoek wordt gedaan naar toepassing van al bestaande medicijnen. Daarvan is namelijk vaak al onderzocht of ze veilig zijn en daardoor kunnen onderzoeken eerder op grote schaal plaatshebben.Voordat de medicijnen aan patiënten worden gegeven, worden ze vaak eerst ‘in vitro’ onderzocht. In vitro betekent letterlijk: in glas. Onderzoek in een reageerbuisje dus, of in een petrischaaltje in het laboratorium. Geen onderzoek in proefdieren dus, en al helemaal niet in mensen.

Dat iets in een laboratorium werkt tegen virusdeeltjes, wil nog niet zeggen dat het in pa­tiënten hetzelfde effect heeft. Zo publiceerden onderzoekers op 3 april een artikel in Antiviral Research, waaruit blijkt dat het medicijn ivermectine het nieuwe corona­virus kan remmen in cellen waarbij het virus in het laboratorium was ingespoten. Of het medicijn ook in patiënten werkt, moet nog worden aangetoond.

14. Welke medicijnen lijken het meestbelovend?

Vooropgesteld: het is nog te vroeg om uitspraken te doen over de resultaten van de medicijnen die worden getest. Vaak gaat het om onderzoeken met kleine groepen patiënten, dus het uitsluiten van toevalstreffers is daardoor lastig. Bovendien heeft niet elk onderzoek een controlegroep – een groep patiënten die een placebomedicijn krijgen toegediend. Dat lijkt misschien logisch – je gaat ernstig zieke patiënten toch geen nepmedicijn geven? – maar maakt het lastig om uit te sluiten dat patiënten zonder medicijn ook waren hersteld, of misschien zelfs sneller beter zouden zijn geworden.

Autoriteiten hebben wel al een onderscheid gemaakt tussen de medicijnen die wel en juist niet veelbelovend lijken. Het onderzoek naar sildenafil (Viagra) heeft de Deense medicijnautoriteit bijvoorbeeld aangemerkt als onderzoek met ‘lage importantie’. Op dit moment wordt daarnaar dan ook maar één onderzoek gedaan, met tien proefpersonen in China.

Belangrijker zijn onder meer de virusremmer remdesivir en de medicijnen chloroquine en hydroxychloroquine, die vroeger bij malaria werden gebruikt en nu bij onder meer reumatische aandoeningen kunnen worden voorgeschreven. Hoewel de wetenschappelijke onderbouwing voor deze medicijnen als therapie bij corona nog matig is, komen ze volgens de Stichting Werkgroep Antibioticabeleid (SWAB) ‘het meest in aanmerking’. Ze zijn opgenomen in de lijst van behandelopties van SWAB, die Nederlandse ziekenhuizen als leidraad gebruiken voor ernstig zieke patiënten. SWAB benadrukt daarbij dat toestemming van de patiënt of familie nodig is om deze experimentele middelen te gebruiken.

Ook worden combinaties van deze en andere medicijnen onderzocht. Bij de behandeling van hiv bleek dat ooit de grote doorbraak, een combinatie van een aantal hiv-remmers. Of het bij het coronavirus ook zo werkt, moet nog blijken. Ondanks het gebrek aan wetenschappelijk bewijs noemde de Amerikaanse president Donald Trump de malariamedicijnen al ‘het licht aan het einde van de tunnel’ – iets wat bij experts tot grote verontwaardiging leidde.

15. Kan het helpen om bij patiënten antistoffen toe te dienen?

Half maart werd bekend dat het onderzoekers van onder meer het Erasmus MC was gelukt in het laboratorium een antistof te produceren die lijkt te werken tegen het nieuwe coronavirus. Of eigenlijk lag deze al in de ijskast. Het ging om een antistof die al was ontwikkeld bij de eerdere uitbraak met een SARS-virus in 2002 en 2003. Deze blijkt in het laboratorium ook te werken tegen het huidige corona­virus, ook bekend als SARS-CoV-2. Maar het stofje moet nog uitgebreid worden onderzocht om te zien of het inderdaad ook effectief en veilig is als medicijn, en dan moet nog worden gekeken of het ook op grote schaal kan worden geproduceerd.

Lees ook het verhaal van de week: Het virus lijkt in Nederland getemd. Wat nu?

Het Erasmus MC is eveneens begonnen met een onderzoek naar antistoffen van patiënten die ziek zijn geweest. Eind maart riepen Rotterdamse onderzoekers herstelde patiënten op om zich te melden. Bij hen wordt bloedplasma afgenomen en dat wordt aan coronapatiënten in het ziekenhuis gegeven om te zien of zij door de antistoffen in het plasma beter herstellen.

Aan de hoeveelheid aanmeldingen zal het in elk geval niet liggen: in een mum van tijd meldden zich genoeg herstelde patiënten om het onderzoek te kunnen beginnen.

Eerder bleek al uit onderzoek bij apen dat de antistoffen inderdaad effect hebben. En uit een ander Chinees onderzoek komen resultaten naar voren die wijzen op ‘de mogelijkheid’ dat plasma van gezonde patiënten kan helpen. Bij vijf ernstig zieke patiënten werd plasma van herstelde patiënten toegediend. Al snel werd de koorts minder en daalde ook de hoeveelheid virus in het bloed. Drie patiënten zijn inmiddels naar huis, twee liggen nog wel in het ziekenhuis, maar zijn stabiel. Voorzichtigheid is geboden bij het trekken van conclusies op basis van deze resultaten, schrijven de onderzoekers. Want het gaat om een kleine groep patiënten en er was geen controlegroep. De eerste resultaten van het Rotterdamse onderzoek worden de komende weken verwacht.

16. Zijn er medicijnen die het risico op corona verlagen?

Informatie over potentiële medicijnen tegen het coronavirus wordt razendsnel gepubliceerd. En dat bereikt niet alleen de wetenschap, maar ook het grote publiek. Dat zorgt ervoor dat de resultaten nog wel eens een eigen leven gaan leiden. Zo is in China onderzoek gaande naar het effect van vitamine C bij coronapatiënten. De patiënten krijgen een hoge dosis vitamine C via een infuus. Of het werkt, moet nog blijken. Resultaten zijn er nog niet. Maar voor sommigen is het aanleiding om alvast preventief vitamine C-tabletten te gaan slikken.

Een langdurig tekort aan vitamine C kan weliswaar tot een verminderde weerstand leiden, net als stress en weinig slaap. Maar bewijs dat een infectie met het coronavirus is te voorkomen door meer vitamine C te gaan slikken, is er niet. Overigens is voor vitamine C geen pilletje nodig: het zit ook gewoon in groente en vruchten.

Ook kreeg de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) signalen binnen dat het oude malariamedicijn chloroquine preventief wordt voorgeschreven door artsen. Volgens de IGJ is ‘volstrekt onbewezen’ dat deze medicijnen corona helpen voorkomen. Terwijl het wel flinke bijwerkingen kan hebben, zoals hartproblemen. Bovendien kunnen de medicijnen, zeker bij langdurig gebruik, leiden tot beschadigingen van het netvlies met mogelijk blindheid tot gevolg. Reumapatiënten die de medicijnen chronisch gebruiken, moeten dan ook regelmatig ter controle naar de oogarts. Bovendien, zo schrijft de IGJ, zou onnodig gebruik ervoor kunnen zorgen dat er een tekort ontstaat ‘voor patiënten die daar echt baat bij kunnen hebben, zoals reumapatiënten’.

17. Hoe zit het met de ontwikkeling van een vaccin?

Volgens de website van de Wereldgezondheidsorganisatie worden twee vaccins al bij mensen getest. Toch zal het nog wel even duren voordat een vaccin breed beschikbaar is. Uitgebreide onderzoeken zijn nodig naar de effectiviteit en vooral ook naar de veiligheid, omdat het vaccin aan gezonde mensen wordt gegeven.

Bovendien moet zo’n vaccin op grote schaal worden geproduceerd, voor de hele wereld. Hoelang een vaccin nog op zich laat wachten? Het goede nieuws is dat er veel wordt samengewerkt, maar experts achten het hoe dan ook onmogelijk dat er binnen anderhalf jaar een vaccin is.

18. Wat voor impact heeft een verblijf op de Intensive Care (IC) voor een patiënt?

Bij een verblijf op de IC komt nogal wat kijken, zie ‘De intensive care’. Coronapatiënten worden in slaap gehouden zolang zij aan de beademing liggen. Een apparaat neemt dan de ademhaling over. Omdat er geen medicijn tegen COVID-19 bestaat, moet het immuunsysteem van de patiënt zelf het virus bestrijden. Uit cijfers van Chinese patiënten blijkt dat dat bij ongeveer de helft van de patiënten niet lukt: zij overlijden op de IC.

Een verblijf op de IC heeft een enorme impact op het lichaam van een patiënt. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat pa­tiënten op de IC per dag 2 tot 3 procent van hun spiermassa verliezen. Dat kan een verlies van enkele kilo’s aan spieren betekenen voor coronapatiënten, die er gemiddeld enkele weken moeten liggen. Dat is langer dan gebruikelijk en langer dan het Rijks­instituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in eerste instantie dacht. Ook pompt het beademingsapparaat met een flinke druk lucht in de longen, waardoor de longen beschadigd kunnen raken.

Patiënten moeten weken, maanden of zelfs langer dan een jaar herstellen, afhankelijk van de staat van hun lichamelijke conditie voordat zij de IC op gingen. Sommigen houden lang klachten, zoals pijn, conditieverlies, slaapproblemen, angst of depressieve gevoelens. Dit wordt wel het Post Intensive Care Syndroom genoemd.

Van tevoren wordt goed gekeken of pa­tiënten fit genoeg zijn om zo’n loodzware IC-behandeling te ondergaan. Of de weken aan de apparaten wel opwegen tegen de mogelijke gezondheidswinst die het oplevert of dat zij beter thuis of elders kunnen sterven.

19. Houden coronapatiënten aan het virus blijvende longschade over?

Het is nog erg vroeg om al keiharde uitspraken te doen over de langetermijneffecten van een infectie met het virus. Wel is bekend dat beademing, zeker als die lang duurt, bij een deel van de patiënten kan leiden tot blijvende klachten door littekenvorming in de longen. Door de littekens worden de longen minder soepel, waardoor de long­inhoud afneemt en mensen sneller kortademig kunnen worden. Uit longscans blijkt dat dit soort littekenvorming ook bij beademde coronapatiënten kan voorkomen. Maar de meeste patiënten in het ziekenhuis komen niet op de IC aan de beademing, maar liggen op een afdeling waar ze in de gaten worden gehouden en bijvoorbeeld zuurstof via een masker krijgen en eventueel medicijnen via een infuus. Deze patiënten en patiënten met milde klachten die thuis uitzieken, houden vermoedelijk geen restverschijnselen over.

20. Wie lopen een verhoogd risico om in het ziekenhuis te belanden of te overlijden?

Tot voor kort kwam de informatie over mogelijke risicofactoren voornamelijk uit buitenlandse studies, onder meer uit China. Maar inmiddels is er ook een goed beeld van de Nederlandse patiënten. Van de pa­tiënten die in het ziekenhuis liggen, heeft een groot deel onderliggende aandoeningen, zoals een hoge bloeddruk of diabetes, zie ‘Onderliggende aandoeningen’. Ook een hogere leeftijd blijkt een risicofactor, zie ‘Leeftijd is een risicofactor’.

Verder blijkt dat een grote meerderheid van de patiënten op de IC overgewicht heeft. Hoe dat precies komt, is nog niet duidelijk. Maar vaak zijn het mensen die ook andere ziekten hebben, zoals een hoge bloeddruk of suikerziekte, waardoor zij een hoger risico lopen. En volgens IC-artsen hebben mensen met overgewicht ook een zwaardere borstkas waardoor zij mogelijk eerder last krijgen met ademen.

Ook opvallend: ongeveer tweederde van de patiënten in het ziekenhuis is man, en datzelfde geldt voor de sterfgevallen. Mogelijk komt dat doordat vrouwen door genetische verschillen een sterker immuunsysteem hebben. Ook hebben vrouwen over het algemeen een wat gezondere leefstijl.