Kabinet geeft veel uit, staatsschuld loopt hard op

28 april 2023Leestijd: 2 minuten
Top van het kabinet bespreekt uitslag van de provinciale verkiezingen. Foto: ANP Remko De Waal

Groningen, toeslagen, klimaat, erkenning voor oudere Surinamers. Het geld vliegt de schatkist uit, het kabinet steekt zich diep in de schulden. Jeroen van Wensen zet een paar opvallende zaken uit de Voorjaarsnota op een rij.

De staatsschuld stijgt van 501 miljard euro in 2023 naar 685 miljard in 2028. Of in verhouding tot het nationaal inkomen (het bbp) over deze periode: van 49,2 procent naar 55,6 procent. Daarmee voldoet het kabinet ruimschoots aan de  eigen doelstelling om een expansief begrotingsbeleid te voeren.

Extra uitgaven

Meer geld om de Toeslagenaffaire tot een goed einde te brengen (1,3 miljard euro extra), meer compensatie voor Groningen (5 miljard euro extra) en gemeenten en provincies krijgen 1,3 miljard euro erbij om hun financiële positie te verstevigen. Ook staat er een tegemoetkoming op stapel voor oudere Surinaamse Nederlanders die jarenlang een te lage AOW-uitkering hebben gekregen (122 miljoen euro).

Andere grote kostenposten vormen de snel groeiende hoeveelheid asielaanvragen (zo’n 5 miljard euro extra in de komende vijf jaar) en de groeiende rentelasten van de staatsschuld (2,5 miljard euro structureel, maar het loopt nog op). De financiële en militaire steun voor Oekraïne en de opvangkosten van ontheemde Oekraïners in Nederland belopen samen zo’n 9 miljard euro in de komende jaren.

Extra bezuinigingen

De extra uitgaven worden vooral betaald door het begrotingstekort op te laten lopen. Daarnaast houden ministeries veel geld over, doordat ze hun budgetten niet opgemaakt krijgen, bijvoorbeeld doordat vacatures onvervuld blijven. In Haags jargon heet dat onderuitputting.

Een van de weinig echte bezuinigingsoperaties is de afschaffing van de STAP-regeling, de subsidie van 1.000 euro per gevolgde opleiding. De regeling blijkt te fraudegevoelig (lees ook: Subsidie voor een leven lang leren gaat op aan flauwekul).

Belastingplannen

In de Voorjaarsnota heeft het kabinet alvast ook fiscale wijzigingen ingediend. Die zullen met Prinsjesdag worden aangescherpt. In het oog springen de veranderingen in de bedrijfsopvolgingsregeling (de BOR). Wie een bedrijf schenkt of nalaat aan zijn kinderen, krijgt te maken met veranderingen in de vrijstellingen, die al naar gelang van de waarde van het bedrijf beter of slechter uitpakken. En de regels om in aanmerking te komen voor de BOR worden strenger.

Een andere belangrijke wijziging gaat over box 3, het deel van de belasting voor inkomsten uit vermogen, zoals spaargeld, beleggingen en vastgoed. Appartementseigenaren moeten verplicht een onderhoudsreserve opbouwen. In feite is dat niets meer dan een spaarsaldo op naam van de Vereniging van Eigenaars (VvE).

De fiscus slaat de eigenaars vreemd genoeg nu nog aan voor hun aandeel in de onderhoudsreserve alsof het een hoog renderende belegging betreft. Over 2022 is een zogeheten forfaitair rendement van 5,53 procent toegepast, waarover 31 procent belasting moet worden betaald.

In werkelijkheid vergoeden banken geen of nauwelijks rente over spaartegoeden van VvE’s. Vanaf volgend jaar behandelt de fiscus het VvE-tegoed daarom op dezelfde manier als gewone spaarrekeningen (forfaitair rendement in 2022: 0 procent).

De hele Voorjaarsnota vindt u hier.