Wat u niet leest in de verkiezingsprogramma’s over de hypotheekrenteaftrek

11 maart 2021Leestijd: 4 minuten
De prijzen voor koophuizen blijven maar doorstijgen, coronacrisis of niet. Foto: ANP.

Hoe denken de grootste partijen over de hypotheekrenteaftrek en overdrachtsbelasting? In deel 9 van deze reeks gastblogs nemen Peter Pleijsant en Rolf Post van het Kenniscentrum van ABN AMRO MeesPierson enkele beleidskeuzes over vastgoed onder de loep, gebaseerd op het laatste nieuws.

In de publicatie ‘Keuzes in Kaart 2022-2025’ van het Centraal Planbureau (CPB) komen interessante details naar voren. Zo blijken veel partijstandpunten een stuk concreter te zijn dan de voornemens in de verkiezingsprogramma’s. In eerdere blogs in deze serie las u al dat diverse partijen de hypotheekrenteaftrek willen aanpassen. Vooral voor beleggers in vastgoed kan de overdrachtsbelasting verder gaan stijgen. Hieronder leest u hoe de partijen dit concreet willen invullen.

Serie blogs over inkomen en vermogenDit blog maakt deel uit van een serie blogs over de Tweede Kamerverkiezingen in 2021. In willekeurige volgorde komen de standpunten over inkomen en vermogen van de acht grootste partijen in de huidige Tweede Kamer aan bod.

Auteurs: Peter Pleijsant en Rolf Post van het Kenniscentrum van ABN AMRO MeesPierson

Ingrijpende veranderingen in de hypotheekrenteaftrek

Het CDA wil de hypotheekrenteaftrek, samen met een aantal andere aftrekposten, omzetten in een heffingskorting. Een heffingskorting is een nettokorting op de te betalen inkomstenbelasting. De hoogte van deze nieuwe heffingskorting wordt gelijk aan het tarief van de laagste box 1-schijf maal de aftrekpost. Dit betekent concreet dat het CDA het belastingvoordeel in één keer verlaagt naar het laagste tarief. In de huidige wet zit al een jaarlijkse afbouw, die ertoe leidt dat vanaf 2023 de aftrekbare hypotheekrente tegen het laagste box 1-tarief, circa 37 procent, verrekenbaar is.

D66 wil de hypotheekrenteaftrek volledig afbouwen. De volledige afbouw moet zijn gerealiseerd in 2030. Het eigenwoningforfait, een bijtelling op het box 1-inkomen, moet worden bevroren op het niveau van 2021. Voor woningen onder een WOZ-waarde van ruim 1.100.000 euro is dat 0,5 procent van de genoemde waarde. En voor zover de waarde hoger is, is de bijtelling 2,35 procent, de zogeheten villataks.

Ook GroenLinks heeft het voornemen om de renteaftrek tot 2030 af te bouwen. Ook het eigenwoningforfait wordt in dezelfde periode volledig afgebouwd. Daarnaast wil GroenLinks aanvullende maatregelen treffen om te voorkomen dat de eigenwoningschuld kan meetellen als box 3-schuld, waardoor het vermogen in box 3 lager wordt.

De PvdA kiest voor volledige afbouw van de renteaftrek in stappen van 3 procent per jaar tot 2036. Dit sluit aan bij de afbouw in de huidige wetgeving. Alleen eindigt de afbouw bij de PvdA niet in 2023 op 37 procent, maar loopt deze door tot 2036 naar 0 procent. Ook wil de PvdA het eigenwoningforfait afbouwen tot 2036, behalve voor huizen met een WOZ-waarde hoger dan 1.100.000 euro. Daarvoor blijft de huidige villataks in stand. Dat betekent concreet dat belastingbetalers vanaf 2036 2,35 procent bijtelling op hun box 1-inkomen krijgen over het deel van de WOZ-waarde boven 1.100.000 euro. En is de WOZ-waarde lager, dan is geen sprake meer van een bijtelling.

Verder blijkt uit de CPB-publicatie dat de SP de renteaftrek aftopt tot de rente over een eigenwoningschuld van 350.000 euro. Dus bij een hogere hypotheek is de rente over het meerdere niet meer aftrekbaar. Het meerdere van de schuld wordt niet aftrekbaar in box 3. Hiermee wil de SP net als GroenLinks voorkomen dat belastingbetalers met hogere hypotheekschulden alsnog via box 3 een belastingvoordeel behalen.

De ChristenUnie kiest voor een geleidelijke verplaatsing van de eigen woning en eigenwoningschuld naar box 3. Het voornemen is om jaarlijks 10 procent van de WOZ-waarde en 10 procent van de eigenwoningschuld naar box 3 te verplaatsen. Het eigenwoningforfait wordt ook in jaarlijkse stappen van 10 procent afgebouwd. Wat betekent dit concreet? In 2025 telt nog 60 procent van het eigenwoningforfait mee als belastbaar inkomen in box 1. En 60 procent van de hypotheekrente is nog aftrekbaar in box 1. Daarnaast is dan 40 procent van de schuld een aftrekpost in box 3. Na 10 jaar, in 2031, telt dan de hele WOZ-waarde verminderd met de eigenwoningschuld mee als box 3-vermogen.

De VVD noemt geen plannen om de hypotheekrenteaftrek aan te passen. Wel wordt verduurzaming van de eigen woning aftrekbaar van het eigenwoningforfait. De PVV benoemt expliciet in haar verkiezingsprogramma dat de hypotheekrenteaftrek niet moet worden veranderd.

Overdrachtsbelasting verder omhoog?

Veel partijen kiezen voor een stijging van de overdrachtsbelasting voor niet-eigenwoningen, ofwel voor alle panden behalve voor de eigen woning die het hoofdverblijf wordt. Het gaat dus om de belasting bij het kopen van een bestaand tweede (vakantie)huis, beleggingsvastgoed of bedrijfsvastgoed. Sinds 2021 is het tarief van de overdrachtsbelasting al omhooggegaan naar 8 procent. Bij CDA, PvdA en GroenLinks gaat dit tarief verder omhoog naar 10 procent. Ook VVD en SP noemen een verhoging, maar zonder concreet percentage.

CDA, PvdA en SP hebben het voornemen om voor woningcorporaties een uitzondering te maken op de hogere overdrachtsbelasting. Bij CDA en SP blijft voor woningcorporaties het huidige tarief van 8 procent gelden en uit de PvdA-plannen blijkt een tarief van 2 procent. In de CPB-publicatie wordt opgemerkt dat de juridische houdbaarheid van een uitzondering voor woningcorporaties onzeker is.

De ChristenUnie schaft juist de overdrachtsbelasting volledig af voor iedereen die een eigen huis als hoofdverblijf koopt. In 2021 is er al een vrijstelling in de overdrachtsbelasting gekomen, waarop huizenkopers tot 35 jaar een beroep kunnen doen die een huis kopen tot 400.000 euro. De ChristenUnie kiest dus voor een ruimere variant van de in 2021 geïntroduceerde verandering. Voor kopers van overig vastgoed houdt de partij vast aan het huidige tarief van 8 procent.