Bij Libië-bijeenkomst heeft Europa één belang: stop vluchtelingenstroom

23 juni 2021Leestijd: 3 minuten
Turkse minister van Buitenlandse Zaken Mevlut Cavusoglu en de Libische premier Abdul Hamid Dbeibeh - ANP

In Berlijn is vandaag een internationale conferentie begonnen over de toekomst van het door oorlog verscheurde Libië. Hierbij is ook de nieuwe interim-premier Abdul Hamid Mohammed Dbeibah aanwezig. Vier vragen en antwoorden.

1.

Wat staat er op de agenda?

De belangrijkste agendapunten zijn de handhaving van het wapenembargo, voorbereidingen treffen voor nationale verkiezingen in december en het bespreken van terugtrekking van buitenlandse troepen en huurlingen.

Het merendeel van de aanwezigen – de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Rusland en China, Italië, Turkije, de Verenigde Arabische Emiraten, de EU en de VN – ontmoette elkaar al op de eerste conferentie over Libië in januari 2020. Die conferentie had weinig effect.

In oktober 2020 kwamen de partijen tot een staakt-het vuren. In maart van dit jaar werden de strijdende partijen het verrassend eens over de vorming van één interim-regering onder leiding van Abdelhamid Dbeibah, een steenrijke zakenman uit Misrata.

Dbeibah staat aan het roer tot de Libiërs op 24 december 2021 naar de stembus gaan. Waarover ze dan stemmen – een nieuw parlement, een nieuwe president of een nieuwe grondwet – is nog onduidelijk.

Tot die tijd houdt de nieuwe regering zich vooral bezig met het voorbereiden van de verkiezingen, het verenigen van de verdeelde Libische instituties en strijdkrachten en een begin maken met de wederopbouw van het land.

2.

Wat is de situatie in Libië nu?

Het westen valt onder de leiding van Dbeibah, met steun van Turkije en Qatar. Het oosten valt onder de leiding van generaal Haftar en zijn Libyan National Army (LNA). Hij krijgt steun van de Russen, Verenigde Arabische Emiraten en Egypte. Libië heeft (nog) geen constitutie en de Libische milities opereren zelfstandig.

Daarnaast wemelt het in Libië van de buitenlandse militairen (naar schatting zo’n 20.000), al dan niet actief als huurling (uit bijvoorbeeld Sudan, Tsjaad en Syrië). Vooral de Turken en de Russen, die tegenovergestelde kampen steunen, hebben een aanzienlijke militaire aanwezigheid in het land. Zo hebben de Russen zeggenschap over de luchtmachtbasis in Jufra, die niet alleen een nuttige uitvalsbasis vormt voor Libië, maar ook voor elders in Afrika. Voor Turkije zijn verkiezingen in december ongunstig. Dbeibah is zeer Turkije-gezind.

Overigens heeft het oosten onder leiding van Haftar nog weinig ingeleverd op voor hen belangrijke zaken sinds Dbeibah aan de macht is. Vooral in economisch opzicht is het oosten er juist goed vanaf gekomen: alle ambtenaren die de laatste zeven jaar in de regio zijn aangesteld, zullen voortaan worden betaald door de interim-regering. Daarnaast kan Haftar gewoon zijn gang blijven gaan in het oosten.

3.

Wat is de rol van Frankrijk?

Een heikel punt is maar net op tijd opgelost in de aanloop naar de bijeenkomst: de met de EU conflicterende mening van Frankrijk over Libië. Tot voor kort vocht Frankrijk zelfs mee aan de kant van Haftar, lijnrecht tegenover de EU, die aan de kant staat van de West-Libische regering.

De Franse president Emmanuel Macron heeft herhaaldelijk de beschuldiging tegengesproken dat hij de troepen van Haftar in het geheim steunde. Om zijn aansluiting bij het EU-standpunt te bewijzen, ontving hij in juni de Libische premier in Parijs voor bilaterale besprekingen. ‘We moeten een einde maken aan alle buitenlandse inmenging, die de terugtrekking van alle buitenlandse huursoldaten op Libische bodem inhoudt: de Russen, de Turken, de Syrische huurlingen en alle anderen,’ zei Macron destijds.

In maart van dit jaar heropende Frankrijk de ambassade in Tripoli na zeven jaar – een duidelijk signaal van steun aan Dbeibah. Macron benadrukte dat Frankrijk ‘een schuld had aan Libië en de Libiërs voor een decennium van wanorde’. In 2011 hielpen Franse troepen om de toenmalige Libanese leider Moammar Kadhafi ten val te brengen, wat leidde tot een decennium van burgeroorlog en chaos.

4.

Wat wil Europa?

Europa heeft maar één zorg en dat is dat er een eind komt aan de vluchtelingenstromen vanuit Libië over de Middellandse Zee naar het Europese vasteland. Verkiezingen betekenen op korte termijn instabiliteit en helpen daarbij dus niet per se.
Merkel heeft een voortrekkersrol gekozen in het proces. Niet alleen omdat zij zich verantwoordelijk voelt om haar ‘wir schaffen das’-uitspraak, maar ook omdat ze de Duitse kiezer min of meer heeft beloofd de vluchtelingenstroom aan te pakken.
Ook belangrijk om niet uit het oog te verliezen: Libië beschikt over een van de grootste olievoorraden ter wereld. Na Rusland en Noorwegen haalt Duitsland de meeste olie uit Libië.