Ad Melkert: directeur van een bejaardenhuis vol oud-politici

18 juni 2013Leestijd: 2 minuten

Ik snap het wel. Je bent ooit belangrijk geweest, je hebt iets betekend. Ik zie Ad Melkert nog staan, op het podium van Paradiso, in 2002. Zijn hele gestalte was gebogen. Je zag toen al dat hij ooit wilde terugkomen.

Hij is nog maar 58, onze Ad Melkert. Vol energie. Vol levensvreugde. Na zijn vlucht voor de demonen van Pim Fortuyn keerde hij twee jaar geleden stilletjes terug naar Nederland.

Wat nu? Hij had alle geraniums al drie keer geteld. Ad kan niet stilzitten. Die moet wat doen, iets voor de mensen, iets voor de verworpenen der aarde.

Kroonprins

Hij belde aan bij Hans Spekman, voorzitter van de PvdA. Die gaf hem ‘een commissie’. Melkert schrijft nu dus een rapport over hoe Nederland uit de crisis moet komen.

Wat er in dat rapport staat, zal niemand interesseren. Het gaat om de persoon. Om Melkert. Kroonprins Ad.

Melkert is een anachronisme geworden. Toen Pim stierf, stierf hij ook. Dat hij denkt terug te kunnen komen, kan alleen iemand bedenken die is gespeend van elk realiteitsgevoel.

Tragisch

Rob Oudkerk keert ook nooit meer terug, al denkt hij zelf van wel. Ook Jos van Rey zal uiteindelijk – na wat tegenstribbelen – op de eeuwige reservebank blijven zitten. Dat is tragisch, dat is oneerlijk, maar zo werkt het.

Ik snap het wel. Je bent ooit belangrijk geweest. Je hebt iets betekend. En nog steeds kloppen mensen op je schouder. Er zal altijd een verdwaalde zwerver zijn die zal zeggen: vroeger was het beter. Dat streelt je ego. Dan denk je: ik kan het nog.

Misschien is het daarom goed om een bejaardenhuis voor oud-politici te stichten. Hans Wiegel. Dries van Agt. Ruud Lubbers. Alles wat ze nu nog zeggen, wordt van links tot rechts weggewoven.

Krassen

Ineens krijgen ze een geweten. Ineens dragen ze een Palestijnse sjaal of voelen ze die kernraket in hun maag. Misschien moeten ze dan, als therapie – in navolging van Frits Bolkestein – hun memoires schrijven. Om dan te zwijgen. Voor eeuwig.

Ad Melkert zal nooit inzien dat zijn tijd voorbij is. Ik zie hem nog staan, op het podium van Paradiso, naast Wim Kok, in 2002. Zijn hele gestalte was gebogen. Hij sprak over krassen op zijn ziel. Gebroken was hij echter niet.

Je zag toen al dat hij ooit wilde terugkomen. Als de grote verlosser. Als de prins die de crisis oplost. Arme Ad.