Mijn excuses voor al mijn grensoverschrijdingen

27 november 2022Leestijd: 4 minuten
Vergadering op kantoor. Foto: iStock

Philip van Tijn blikt terug en biedt zijn excuses aan voor alle mogelijke vormen van grensoverschrijdend gedrag waaraan hij zich in het verleden schuldig heeft gemaakt.

Ik zeg het maar meteen ronduit, ik draai er niet om heen, ik laat niet eerst een advocaat kijken naar mijn verklaring. Daarvoor is het allemaal te erg en ook is mijn spijt, mijn gevoel van falen, te groot. Ik heb te veel mensen leed berokkend,  een spoor nagelaten van post-traumatische stress-syndromen.

Philip van Tijn is bestuurder, toezichthouder en adviseur. Hij schrijft wekelijks een blog over de actualiteit.

Als ik terugdenk aan wat ik allemaal voor vreselijks heb gedaan, durf ik nauwelijks terug te kijken. Het is te erg. En daardoor durf ik ook bijna niet vooruit te kijken.

Jarenlang heb ik columns geschreven en ook beschouwingen, analyses. Daarbij heb ik nogal wat mensen over de hekel gehaald, de maat genomen, het menselijk tekort in alle varianten benoemd en geanalyseerd.

Maar ik heb mij daarbij onvoldoende gerealiseerd dat het om mensen ging. Mensen van vlees en bloed, die dachten het goede te doen en dan moesten lezen dat er ook heel anders over kon worden gedacht. Mensen die een schouderklopje verwachtten, terwijl ze een tik op de vingers kregen. Mensen die zichzelf beter dachten te zijn dan ze waren.

En natuurlijk betrof het veelal mensen bij voor wie Theo van Gogh ooit de onvergetelijke term ‘de boven ons gestelden’ heeft bedacht. Theo kan zich helaas niet meer excuseren, maar die term is natuurlijk ergerlijk. Het gaat om ministers,  burgemeesters en captains of industry, die bereid zijn om in hun klerebaan rotklussen te verrichten, alleen maar om de samenleving goed en liefst beter te laten draaien. Goed, daarbij doen ze wel eens iets stoms (in hun eigen terminologie ‘suboptimaal’), maar het gaat wel ver om ze daarvoor af te zeiken.

Excuses voor mijn ex-collega’s

Zelf ben ik in mijn leven een aantal jaren ook een boven anderen gestelde geweest. Bij mijn beste weten heb ik daarbij nooit mijn stem verheven, nooit iemand uitgescholden omdat-ie iets heel stoms had gedaan en geen enkele grens overschreden. Ook heb ik medewerkers met het vrouwelijke gender altijd bejegend als gewone mensen. Maar als morgen een voormalige medewerkster zich bij onze regeringscommissaris Grensoverschrijding, de veelzijdige Mariëtte Hamer, meldt met de klacht dat ik tegen haar 19 jaar geleden heb gezegd dat ze een leuk truitje aan had, dan zal ik dat moeten bekennen, ongeacht de straf die daarop staat.

Lees ook deze column van Philip van Tijn: De waanzin regeert, bij de ‘elite’, de media en in Leiden

Maar ik ben, besef ik nu, toch tekort geschoten, want ik heb onvoldoende complimenten uitgedeeld als medewerkers (tegenwoordig heten zij ‘collega’s’, want zo noemen hoofdcommissarissen en CEO’s hun laagstbetaalden) iets wél goed hadden gedaan, zich tot de avond uit de naad hadden gewerkt om iets af te krijgen. Ik ben er te gemakkelijk van uit gegaan dat mensen werken en betaald worden om gewoon hun ding te doen, zoals onze Oranje-jongens dat noemen. Mensen die graag om kwart over vijf een biertje wilden drinken en niet nog even iets dringends afmaken. Sorry collega’s, ik wil nu nog wel even laten weten dat jullie heel vaak de dingen hebben gedaan zoals ze moesten en soms ook wel méér dan dat en ik geef graag alsnog dat schouderklopje.

Excuses voor alle heerszuchtige witte mannen

Voor dit alles en voor nog veel meer verontschuldig ik mij zeer, buig ik diep. Ik had moeten beseffen dat mijn normen niet per se de normen van mijn medemensen zijn.

En het gaat veel verder. Want het gáát niet om mij. Ik ben maar een klein radertje in het geheel. Wat ik fout heb gedaan, is door heel veel anderen ook fout gedaan. En ik bedoel daarmee niet dat ik mijn schuld probeer te verminderen. Nee, ik probeer aan te geven dat wat ik heb gedaan past in een patroon, een eeuwenlang patroon van heerszuchtige, witte mannen die de wereld naar hun evenbeeld wilden scheppen of eigenlijk de wereld wilden laten zoals ze deze hadden aangetroffen. Maar natuurlijk bedoel ik ook dat niet als een verzachtende omstandigheid. Ik liet mij meenemen in de stroom en ik heb onvoldoende gedaan om dit alles tegen te gaan. Ook daarvoor mijn excuses, aan degenen die daarvan slachtoffer zijn geweest en natuurlijk ook aan de wereld.

En dan laat ik nog onbenoemd wat mijn voorouders gedaan zouden kunnen hebben. Wie weet zaten daar slavenhouders bij; en hoe klein ik ook de kans daartoe acht, voor alle zekerheid bied ik ook daarvoor mijn excuses aan.

En alles met de kennis van nu graag!

Natuurlijk, mijn lezers zijn sympathieke, begripvolle en tolerante mensen. Ik hoor ze zeggen: ‘Maar Philip, overdrijf je niet een beetje!? Bovendien is dat allemaal achteraf bekeken, met de kennis van nu. Met de kennis van toen valt het toch behoorlijk mee! En die prachtige grachtenhuizen zijn echt niet op de slavenhandel gebouwd!’

Heel aardig van jullie, maar Nee! Het moet maar eens afgelopen zijn met die zogenaamde verzachtende omstandigheid, dat is onzin. Wat we nu erg vinden, is altijd erg geweest, al waren de mensen toen nog onvoldoende ontwikkeld om dat in te zien, te begrijpen. Laten we blij zijn dat wij dat wel zijn, dat we geen zelfkritiek ontwijken, dat we daardoor in een tijd leven waarin grensoverschrijdingen, van welk kaliber en karakter ook, meteen worden afgestraft. Misschien komen er ook nog wel tribunalen – maar dan natuurlijk politiek correcte tribunalen.