Avondklok dreigt, terwijl andere maatregelen niet worden nageleefd

Al daalt het aantal positieve tests, met het oog op de Britse variant overweegt het kabinet een avondklok. Wat moet, dat moet, maar kijk ook naar naleving, aanscherping en handhaving van bestaande maatregelen, schrijft Bram Hahn.

Een opmerkelijke wijziging in de coronastrategie van het kabinet tekende zich gisteravond af tijdens de persconferentie.

Premier Mark Rutte (VVD) begon zijn verhaal met de mededeling dat hij geen verrassingen in petto had. Maar eigenlijk zat er wel een noviteit in de update die hij gaf over de coronamaatregelen.

Van reactief naar proactief beleid

Sinds maart kenmerkt het Nederlandse beleid zich door reactie. Zodra de effecten van het virus in de ziekenhuizen tot problemen leidden, schroefde het kabinet de duimschroeven aan. Later kwam er een dashboard met grenswaarden die de alarmbellen moeten doen afgaan. Hugo de Jonge zei daar herhaaldelijk bij dat hij het ‘virus op de hielen’ wilde zitten, maar de werkelijkheid was meestal dat het virus mijlenver voor lag.

Steeds als in de teststraten het aantal positieve tests duidelijk daalde, zag het kabinet daarin voldoende aanleiding om maatregelen te versoepelen. Critici merkten geregeld op dat dat kortzichtig was, omdat je het virus zo niet ver genoeg terugdringt en het laat sluimeren.

Maar de virusstam B1.1.7, door Mark Rutte achtereenvolgens de ‘Britse variant’ en zelfs het ‘Engelse virus’ genoemd, is voor de leden van het Outbreak Management Team (OMT) en het kabinet zo’n grote bron van zorg dat het kabinet nu de allerzwaarste combinatie van maatregelen sinds het begin van de pandemie overweegt.

Doordat er nog zoveel onzekerheid is over de verspreiding van de nieuwe variant, die 50 tot 70 procent besmettelijker is, zijn de langzaam dalende besmettingscijfers niet geruststellend genoeg.