Zijn wij schuldig aan de gevolgen van een precisiebom op een bommenfabriek?

Het is onjuist om Nederland te verwijten dat in 2015 zeventig doden vielen bij het bombardement op een bommenfabriek van Islamitische Staat (IS) in Irak, schrijft Philip van Tijn. De schuld ligt bij IS, die het bombardement noodzakelijk maakte.

In de nacht van 2 op 3 juni 2015 wierp een F-16 in Irak een precisiebom op een bommenfabriek annex -opslagplaats van IS, de grote vijand op dat moment. Er vielen zeventig doden en ongeveer honderd gewonden.

Goed speurwerk van de journalisten die dit onthulden

Onderzoeksjournalistiek van NRC en NOS samen heeft aan het licht gebracht dat de F-16 in kwestie behoorde tot de Nederlandse luchtmacht. Nederland maakte toen onderdeel uit van een coalitie die, onder leiding van de Verenigde Staten, uit alle macht probeerde IS uit Irak te verdrijven. Tot die coalitie behoorden uiteenlopende landen als Canada en Bahrein, Denemarken en Saudi-Arabië.

Hulde voor de journalisten die na lang speurwerk deze zaak boven tafel kregen – ook al heeft ons ministerie van Defensie (nog) niet toegegeven dat het klopt.

En ook natuurlijk medeleven met de slachtoffers en hun nabestaanden, die daar niet om gevraagd hebben. Maar hier aarzel ik al, want ongetwijfeld waren nogal wat van die zeventig doden betrokken bij de IS-bommen, die in die megahallen werden vervaardigd en bewaard. Dat gedeelte van de slachtoffers hoort bij een andere categorie: de IS-strijders, die tienduizenden mensen in luttele jaren om zeep hebben geholpen en zelf daarbij de mentaliteit van zelfmoordenaars hadden.