Ten onrechte grijpt rechter vooraf in bij #MeToo-zaak in NRC

16 mei 2019Leestijd: 3 minuten
Protestbord #MeToo. Foto: AFP.

Rechters moeten zich niet vooraf bemoeien met krantenpublicaties, schrijft Arendo Joustra. Het is dan ook kwalijk dat NRC Handelsblad niet de naam van een hoogleraar mag noemen die zich heeft bezondigd aan (seksueel) machtsmisbruik. Dat neemt niet weg dat ‘kwaliteitskranten’ geregeld vreemde keuzes maken bij het al dan niet openbaren van de namen van daders.

Het kan verstrekkende gevolgen hebben dat de rechter deze week heeft bepaald dat NRC niet de naam mag noemen van een hoogleraar die zich schuldig heeft gemaakt aan ‘grensoverschrijdend gedrag’. Terecht gaat de krant in beroep tegen de uitspraak, want het zou geen goede ontwikkeling zijn als rechters zich vooraf gaan bemoeien met de inhoud van publicaties.

Niet voor niets staat in Artikel 7 van de Grondwet dat ‘niemand voorafgaand verlof nodig [heeft] om door de drukpers gedachten en gevoelens te openbaren’ (behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet).

Om nog een andere reden is dit een bijzondere uitspraak. Volgens de rechter staat NRC  bekend als een ‘kwaliteitskrant’ en als zo’n krant feiten publiceert, zal het publiek die volgens hem voor ‘waar’ aannemen. Op de stelling dat NRC een kwaliteitskrant is, valt wel wat af te dingen en ook feiten in andere kranten die niet dit epitheton hebben, worden door het publiek over het algemeen voor ‘waar’ aangenomen. Maar ook los hiervan is het nogal vreemd dat een rechter dit onderscheid tussen media maakt.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Zaak illustreert lastige rol van media bij #MeToo

Gezien het bovenstaande is het de vraag of het vonnis in hoger beroep standhoudt. Te hopen valt van niet.

Tegelijk illustreert deze zaak hoe lastig de rol van de media is bij dit soort #MeToo-zaken. NRC-medewerker Ian Buruma heeft er herhaaldelijk op gewezen dat het openbaren van iemands betrokkenheid bij ‘seksueel grensoverschrijdend gedrag’ zijn of haar leven voorgoed verwoest. En media spelen in dit soort zaken veelal zowel de rol van onderzoeker, aanklager, rechter als executeur. En dat is meestal geen gelukkige combinatie, zoals ook Trouw, een andere ‘kwaliteitskrant’, heeft mogen ervaren toen via de krant een tv-producent – zonder bewijs – van ‘verkrachting’ werd beschuldigd.

Eerder is ook de hoogste ambtenaar van het ministerie van Justitie – ook zonder greintje bewijs – in verband gebracht met ‘seksueel grensoverschrijdend gedrag’. Ook diens reputatie is voorgoed verwoest, zonder dat hij ooit door een rechter is veroordeeld. Aan deze vendetta deed de zogenaamde kwaliteitspers gretig mee.

Opvallend dat NRC achternaam van moordenaar van Fortuyn niet noemt

Lees ook de column van Gerry van der List: #MeToo is beschavingsproces met praktische problemen

Wat de zaak van de hoogleraar curieus maakt, is dat NRC  vaak hoog te paard zit als het gaat om morele zaken en het recht op privacy hoog in het vaandel heeft staan. Elk medium mag natuurlijk op zijn eigen manier heilig zien te worden, maar het is wel opvallend dat de krant de veroordeelde moordenaar van Pim Fortuyn nog steeds niet bij zijn volledige naam noemt, maar de grensoverschrijdende hoogleraar met naam en toenaam wil noemen. Naar dit onderscheid in ‘namen noemen’ had de rechter beter kunnen verwijzen dan naar het epitheton ‘kwaliteitskrant’.

Ter rechtvaardiging van dit onderscheid heeft de krant een – uit het oogpunt van recht op privacy – moeilijk te volgen redenering dat een hoogleraar een ‘publiek figuur’ is die een stootje moet kunnen verdragen en een moordenaar niet nog eens extra moet worden veroordeeld door de media door het publiceren van zijn naam.

Moordenaar van publiek persoon wordt door daad ook publiek persoon

Het is aan de krant om dit verschil aan de eigen lezers uit te leggen, maar wat dit aangaat neemt de Vlaamse ‘kwaliteitskrant’ De Standaard een begrijpelijker standpunt in. En dat luidt dat een moordenaar van een publiek persoon door zijn daad zelf een publiek persoon wordt.

Tot slot is het opmerkelijk dat het verhaal over de anonieme hoogleraar niet iets blootlegt wat nog niet bekend was – normaal gesproken een goede reden voor een publicatie. De betreffende universiteit had al onderzoek verricht en de hoogleraar was naar aanleiding van dit onderzoek al vertrokken en de universiteit had al ‘lessen geleerd’. Eerder deed de NRC  hetzelfde – en dit is niet het enige voorbeeld – met een hoogleraar oncologie. In gewoon Nederlands heet dit natrappen. Maar uiteraard staat het ook een kwaliteitskrant vrij om hiervan een missie of een  verdienmodel te maken.