Veroordeling Wilders zou niets bijdragen aan maatschappelijk debat

18 november 2016Leestijd: 5 minuten
Wilders staat de pers te woord Foto: ANP

Als PVV-leider Geert Wilders wordt veroordeeld voor zijn ‘minder minder’-Marokkanen uitspraak, zullen we daarna continu met twee soorten Wilders te maken krijgen: Kamerlid Wilders van de plenaire zitting, en Wilders buiten de Kamer, die de andere Wilders citeert. Een absurde toestand, schrijft Afshin Ellian.

Het Openbaar Ministerie eist de veroordeling van Kamerlid en PVV-leider Wilders wegens groepsbelediging, aanzetten tot discriminatie en haat. De uitingsdelicten kunnen ruim worden opgevat.

Wanneer er geweld of het aansporen tot geweld, dan wel de fysieke discriminatie, niet voorop staat zouden de uitingsdelicten een negatieve arbitraire functie vervullen bij het publieke debat. Na geweld en fysieke discriminatie begint een schimmig domein. In tijden van polarisatie is de neiging groot om parlementaire meningsverschillen via de strafrechtspleging te gaan beslechten.

Syp WyniaOM overschreeuwt zich in proces Wilders, vindt Syp Wynia

Daarvan was ook de wetgever doordrongen. Ik zal dit aantonen aan de hand van Kamerhandelingen inzake de wijziging en invoering van een aantal uitingsdelicten: groepsbelediging en aanzetten tot discriminatie en of haat.

Voorzichtigheid bij delict groepsbelediging

In de Memorie van Antwoord (zittingsjaar 1969-1970) probeerde de wetgever, in dit geval de regering, de bezorgdheid bij Kamerleden omtrent groepsbelediging weg te nemen. Daarbij vroeg een groot aantal Kamerleden om bij het delict groepsbelediging voorzichtigheid te betrachten. De regering was het ermee eens:

‘Daarvoor zijn verschillende redenen aan te voeren. In de eerste plaats geldt, dat strafbepalingen ter bescherming van groepen mensen worden geschreven met het oog op conflictsituaties in de samenleving. Het strafrecht nu kan slechts in geringe mate bijdragen tot het oplossen van maatschappelijke spanningen. Toepassing ervan kan zelfs leiden tot verscherping van het conflict. Voorts is de vrijheid van meningsuiting in het geding. Elke onnodige beperking daarvan is te verwerpen. Daarnaast is het van belang te bedenken, dat lang niet alle groepen in de samenleving strafrechtelijke bescherming behoeven. In elk geval is er voor die bescherming minder aanleiding naarmate de groep minder kwetsbaar is of zelf over verweermiddelen beschikt.

Ook moet rekening worden gehouden met de mate waarin mogelijke aanvallen op de groep de samenleving kunnen verstoren en met de mate waarin te verwachten is dat de samenleving zelf corrigerend zal reageren. Deze overwegingen hebben de ondergetekenden ertoe geleid, bij de strafrechtelijke bescherming van groepen tegen belediging met een minimum te volstaan. (…) Dat er bij de thans voorgestelde tekst allerlei twijfelgevallen zouden blijven bestaan, kunnen de ondergetekenden niet inzien. In antwoord op de desbetreffende vraag merken zij op, dat de belediging van “de gastarbeiders” niet onder het bereik van de voorgestelde bepaling valt.’

Dus wilde de wetgever dat het OM en de rechter bij de toepassing van de strafbepaling inzake groepsbelediging ‘grote voorzichtigheid’ zou betrachten. De wetgever legt zelf uit wat deze grote voorzichtigheid inhoudt:

  1. Deze bepaling zou in een conflictsituatie in de samenleving worden toegepast. Daarom is de wetgever juist van mening dat het strafrecht onder die omstandigheid, namelijk een conflictsituatie, in geringe mate kan bijdragen tot het oplossen van maatschappelijke spanningen. Nu passen we de wil van de wetgever op de minder-minder-casus toe: zou de bestraffing van Wilders enige bijdrage leveren aan het oplossen van maatschappelijke spanningen? Deze vraag heeft het OM niet gesteld, en daarom ook niet behandeld. Nu is aan de rechter om deze vraag te stellen en te beantwoorden. Ik durf de stelling aan dat een veroordeling tot een onnodige verscherping van maatschappelijke spanningen kan leiden. Zie daarvoor het legitieme politieke en maatschappelijke debat rond immigratie, integratie, de toelating en de uitzetting van vreemdelingen en denaturalistatie van Nederlanders met een dubbele nationaliteit.

We zullen continu met twee soorten Wilders te maken krijgen als hij wordt veroordeeld: Kamerlid Wilders van de plenaire zitting, en Wilders buiten de Kamer, die de andere Wilders citeert.

  1. Lang niet alle groepen zouden volgens de wetgever strafrechtelijk moet worden beschermd tegen groepsbelediging. Hebben Marokkaanse Nederlanders ernstige behoefte om strafrechtelijk te worden beschermd tegen het politieke debat omtrent integratie en immigratie? Behoren Nederlandse Marokkanen tot een kwetsbare groep? Beschikken ze zelf niet over verweermiddelen? Dit zijn vragen – gedestilleerd uit de wil van de wetgever zelf -, die de rechters moeten beantwoorden. De voorzitter van de Tweede Kamer is een Nederlandse Marokkaan, de burgemeester van Rotterdam is een Nederlandse Marokkaan, en in alle grote politieke partijen, binnen en buiten de volksvertegenwoordigende organen bevinden zich Nederlandse Marokkanen. Ook in de media zijn ze nadrukkelijk aanwezig. Kunnen ze zich desalniettemin niet verweren tegen de minder-minder-uitspraak van Wilders? Eigenlijk zijn ze als een minderheidsgroep oververtegenwoordigd in het publieke debat. Ze zijn volwassen Nederlandse burgers en ze behoren beslist niet tot stemloze zielige groepen in de wereld. Er is al een Marokkaanse staat die ook nog opkomt voor zijn onderdanen in Europa.
  1. Ten slotte stelt de wetgever de mate waarin de aanvallen op een bevolkingsgroep gecorrigeerd kunnen worden. De meeste opiniemakers, (ook ondergetekende) en politici hebben de minder-minder-uitspraak gekritiseerd en soms wordt het ook nog als een immorele uitspraak aangeduid. Ook binnen de PVV ontstond een crisissfeer. Er waren prominente volksvertegenwoordigers die daarom de PVV hebben verlaten. De minder-minder-uitspraak leidde ertoe dat alle politieke partijen de PVV hebben uitgesloten. Ook premier Rutte heeft de partij voorwaardelijk uitgesloten.

Gastarbeiders buiten bereik van strafbepaling

De wetgever maakte zelf een uitzondering voor gastarbeiders: die vielen buiten het bereik van de strafbepaling. Alsof de wetgever wist, dat juist hierover ooit een groot maatschappelijk debat zou worden gevoerd. Zou de veroordeling van Wilders enige bijdrage leveren aan het oplossen van maatschappelijke spanningen?

Nee, zodra hij wordt veroordeeld, zouden hij en de leden van zijn fractie hun toespraken in de Kamer kunnen eindigen met deze vraag: Willen jullie minder of meer Marokkanen? De parlementaire immuniteit zorgt ervoor dat ze daarvoor niet kunnen worden vervolgd. Daarna kan Geert Wilders buiten de plenaire zitting van de Tweede Kamer de toespraak van Kamerlid Wilders (gehouden tijdens de plenaire zitting) aanhalen over de minder-minder-zaak. Ook dit is niet strafbaar. Anders zouden alle media die verslag doen van de Kamerdebatten ook strafbaar zijn.

We zullen continu met twee soorten Wilders te maken krijgen: Kamerlid Wilders van de plenaire zitting, en Wilders buiten de Kamer, die de andere Wilders citeert. Een absurde toestand!