Hoger beroep OM tegen De Mos is schadelijk voor democratie

Na de vrijspraak van de Haagse oud-wethouders Richard de Mos en Rachid Guernaoui bestudeert het OM het vonnis nog. Toch stelt het al hoger beroep in, omdat de termijn hiervoor afliep. Een slechte keuze voor de democratie, schrijft Geerten Waling.

Voor het aanvragen van het hoger beroep had het Openbaar Ministerie (OM) twee weken. Genoeg tijd om het vonnis van 21 april – ter herinnering: klip en klare vrijspraak van de politici van Hart voor Den Haag – te onderzoeken, zou je zeggen. Zeker aangezien het OM al 3,5 jaar de tijd heeft genomen voor onderzoek. En dat zonder zich iets aan te trekken van de schade die dit toebracht aan de reputatie van Hart voor Den Haag, de grootste partij van Den Haag tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 en de daaropvolgende formatie, waarbij de partij uit het college werd gehouden.

Het OM zit in een benarde positie

Al bij de vrijspraak op 21 april liet het OM weten teleurgesteld te zijn en het vonnis te zullen onderzoeken. Twee weken later is dat blijkbaar nog steeds niet gelukt: het OM heeft voor de zekerheid hoger beroep aangevraagd, om de deadline niet te laten verstrijken. Dat de aanklager zorgvuldigheid betracht in zo’n gevoelig dossier is meestal verstandig, maar in dit dossier is het grotesk en schadelijk.

De weifelende houding van het OM verraadt zijn benarde positie. Na zo’n uitvoerig, langdurig en omstreden onderzoek betekende de ondubbelzinnige vrijspraak een gigantisch gezichtsverlies voor het OM. Alleen al daarom is de behoefte aan een hoger beroep te begrijpen. En je weet het natuurlijk nooit: misschien leest het OM iets in het vonnis dat velen nog niet erin lazen, en ziet het kans om in hoger beroep alsnog tot een (gedeeltelijke) veroordeling te komen.

‘Meer tijd’ voor OM is juist tegenovergestelde van zorgvuldigheid

‘Het gaat om een complexe strafzaak met maatschappelijke impact, dit vraagt om een zorgvuldige afweging ten aanzien van het hoger beroep. Hiervoor heeft het OM meer tijd nodig.’

(statement van het Openbaar Ministerie)

Het OM zegt tijd te willen nemen voor een ‘zorgvuldige afweging’. Maar het lijkt te vergeten dat juist zijn langdurige onderzoek sinds 2019 de oorzaak was van grote maatschappelijke impact en schade aan de reputatie van de betrokken politici, hun partij en de gehele gemeentepolitiek in Den Haag – en zelfs daarbuiten. Dat het OM nu ook nog aanstuurt op een langere bedenktijd en louter procedureel een hoger beroep heeft aangetekend, is dus de slechtst denkbare keuze.