Waarom er nog altijd een taboe rust op de Armeense genocide

24 april 2015Leestijd: 3 minuten
'ANP'

Honderd jaar na de verschrikkelijke gebeurtenissen in het Ottomaanse Rijk noemt de Nederlandse regering de Armeense genocide een ‘kwestie’. Ook stuurt het kabinet vandaag geen minister naar de herdenking in Armenië. Hoe zit dat?

 

Het is 21 december 2004 als de Tweede Kamer unaniem instemt met een motie van voormalig ChristenUnie-leider André Rouvoet. Daarmee erkent Nederland de Armeense genocide. Een mijlpaal voor de Armeense gemeenschap in hun strijd om erkenning van de massamoord in 1915.

Ruim tien jaar na de erkenning en honderd jaar na de moord op naar schatting 1,2 miljoen Armeniërs wil de regering nog steeds niet spreken over een ‘Armeense genocide’. Alle kabinetten hebben het tot nu toe over de ‘kwestie van de Armeense genocide‘.

De Federatie Armeense Organisaties Nederland (FAON) vindt dat ‘historisch onjuist en in een aantal gevallen ronduit kwetsend’. De federatie wijst er in een brief aan de regering op dat de Armeense genocide tot drie keer toe unaniem is erkend door de International Association of Genocide Scholars. Ook het Nederlands Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies duidt de gebeurtenissen in 1915 als genocide, net als de Holocaust en de volkerenmoord in Rwanda.

Turkije

Turkije ontkent dat het Ottomaanse Rijk zich destijds schuldig heeft gemaakt aan het systematisch uitmoorden van de Armeense bevolking. Het land spreekt over ‘gezamenlijke pijn‘ die door de Eerste Wereldoorlog is ontstaan. Het Turkse wetboek van Strafrecht verbiedt zelfs het spreken over de Armeense genocide van 1915.

Hoe gevoelig de gebeurtenissen liggen, bleek enkele weken geleden opnieuw toen paus Franciscus de massamoord op Armeniërs ‘de eerste genocide van de twintigste eeuw’ noemde. Turkije riep meteen de pauselijke nuntius op het matje en haalde zijn eigen ambassadeur terug uit Vaticaanstad.

Kwestie

Volgens minister van Buitenlandse Zaken Bert Koenders (PvdA) is het niet aan het kabinet, maar aan wetenschappers en de Turkse en Armeense regering om ‘gezamenlijk tot een duiding te komen van deze historische feitelijkheden’. Een oordeel van het kabinet zou ook ‘niet bijdragen aan een oplossing en de noodzakelijke acceptatie en verwerking van het verleden door beide landen’.

Een aantal politieke partijen denkt dat het kabinet over een kwestie spreekt om de relatie met Turkije – handelspartner en NAVO-bondgenoot – niet te schaden. Ook universitair docent Anthonie Holslag denkt dat economische belangen doorslaggevend zijn. Mensenrechten lijken ‘alleen nog maar van belang te zijn als er geen handelsbetrekkingen in het geding zijn’, schrijft hij in de Volkskrant.

De term ‘genocide’ ligt volgens ChristenUnie-Kamerlid Joël Voordewind vooral gevoelig bij de PvdA, omdat de partij een grote Turkse electorale achterban heeft. Een voorstel om voortaan te spreken over een kwestie maar genocide te spreken, kreeg geen meerderheid in de Tweede Kamer. Wel werd een motie aangenomen die de regering oproept om in gesprekken met Turkije ‘voortdurend en nadrukkelijk de erkenning van de Armeense genocide aan de orde te stellen’.

Herdenking

De Nederlandse ambassadeur in Georgië, die ons land ook in Armenië vertegenwoordigt, woont vandaag de honderdste herdenking van de genocide bij in de Armeense hoofdstad Jerevan.

Ook op die keuze is kritiek: de meeste oppositiepartijen vinden dat premier Mark Rutte (VVD) of een minister bij de herdenking moet zijn. Een oproep daartoe haalde geen meerderheid. Twintig jaar na de genocide in Rwanda stuurde Nederland wel een minister naar de herdenking in het Afrikaanse land.

Deze week riep de Amerikaanse president Barack Obama op tot een ‘volledige, eerlijke en correcte’ erkenning van massaslachting op Armeniërs. Toch gebruikt het Witte Huis ook het woord ‘genocide’ niet. Als senator en presidentskandidaat deed Obama dat wel.

Duitsland zegt de genocide vanaf deze week als zodanig te benoemen. Australië heeft een overeenkomst met Turkije om het woord genocide niet te gebruiken. Dat is in Nederland niet het geval, zegt Koenders.