Bijleveld wacht stevig debat over Hawija-bombardement

14 mei 2020Leestijd: 4 minuten
Minister Ank Bijleveld van Defensie. Foto: ANP

Opnieuw moet CDA-minister Ank Bijleveld van Defensie donderdag verantwoording afleggen over de onbedoelde burgerdoden in Hawija, Irak. Een voltreffer van de Koninklijke Luchtmacht op een explosievenfabriek van Islamitische Staat leidde daar op 5 juni 2015 tot de fatale vervolgontploffingen.

Donderdag is het 14 mei 2020, precies tachtig jaar na het bombardement door de Luftwaffe op Rotterdam. Uitgerekend op die historische dag debatteert de Tweede Kamer – vanaf 10.45 uur – voor de zoveelste keer over het bombardement door de Koninklijke Luchtmacht van 3 juni 2015 op een bommenfabriek van terreurbeweging Islamitische Staat in Hawija, Noord-Irak.

Minister Bijleveld sprak op Het Grote Defensiedebat van EW:
‘Er is veel te lang, te hard bezuinigd op Defensie’

NOS en NRC Handelsblad  beschuldigen Defensie van nalatigheid: vooraf zou al bekend zijn geweest dat er burgerdoden zouden vallen. Bijleveld zou de Kamer hierover onjuist en onvolledig hebben geïnformeerd. In antwoord op schriftelijke Kamervragen weerspreekt de minister dat.

Kort na het bombardement deed een bericht van Reuters de ronde over 70 burgerdoden in Hawija. Bij gebrek aan meer informatie wordt dat aantal nu steeds herhaald. Bijleveld zegt in antwoord op de schriftelijke vragen geen aantallen te kunnen noemen, maar wijst er fijntjes op dat er zich onder de ‘burgerdoden’ zeker ook veel IS-strijders bevonden. Exacte aantallen kan zij niet noemen.

Secundaire klap was groter dan verwacht

De luchtmacht bombardeerde ’s nachts om geen onschuldige voorbijgangers te raken. Er werden precisiebommen gebruikt om een fabriek van bermbommen en autobommen uit te schakelen. Dat lukte. Maar in een loods stond ook een aantal vrachtwagens, zwaar beladen met explosieven. Die gingen ook de lucht in en juist die ‘secundaire klap’ was veel groter dan verwacht. In de omgeving kwamen tientallen mensen om.

Niemand in de Kamer bestrijdt dat de IS-werkplaats een legitiem doelwit was. Zelfs de felste critici van Bijleveld erkennen dat het bombardement per saldo vele duizenden mensen het leven heeft gered. Want met zo’n grote hoeveelheid explosieven had terreurbeweging IS vele honderden aanslagen kunnen plegen. Probleem is alleen dat Defensie zichzelf ten doel had gesteld géén onbedoelde burgerslachtoffers te maken.

Pas nadat NOS en NRC najaar 2019 hierover berichtten, erkende minister Bijleveld de burgerdoden.

Nieuwe documenten en beschuldigingen

Vorige maand kwamen NOS en NRC met nieuwe feiten en beschuldigingen. Voorafgaand aan het bombardement zou zijn gewaarschuwd voor burgerdoden door de CIA en door een Amerikaanse luchtmachtofficier. In brieven aan de Tweede Kamer legt Bijleveld echter de protocollen uit. Nederlanders kregen de CIA-informatie niet onder ogen. De zorgen van de Amerikaanse luchtmachtofficier werden niet vóór, maar ná de missie geuit.

Lees ook de column van Philip van Tijn: Bombardement Hawija: bijzaken worden politieke hoofdzaken

Tweede Kamerleden werden woensdagnamiddag bijgepraat over de precieze procedures van de doelwitkeuze.

In hun jongste publicaties baseren NOS en NRC zich op documenten die zij via juridische weg – een beroep op de Freedom of Information Act, de Amerikaanse WOB-procedure – van het Pentagon hebben gekregen. Bijleveld drong eerder bij haar Amerikaanse ambtgenoot Mark Esper aan op openbaarmaking. Zij verstrekte de Kamer informatie, maar mocht de documenten niet onthullen. Dat komt haar nu duur te staan in het parlement: hoe kan het dat journalisten wél die documenten lospeuterden, terwijl de minister dat niet kon?

Drieduizend missies boven het noorden van Irak en Syrië

Van 2014 tot 2018 vlogen Nederlandse F-16’s drieduizend missies boven het noorden van Irak en Syrië om terreurbeweging Islamitische Staat (IS) te verslaan. Ongeveer 2.100 keer kwam het tot wapeninzet: de F-16’s wierpen bommen, lanceerden raketten of gebruikten het boordkanon. Om burgerdoden te vermijden, gingen de militairen tot het uiterste. Er werden dure precisiebommen ingezet. Passeerde vlak voor inslag een voorbijganger, dan liet de F-16-vlieger de bom afzwaaien. Soms werden betonblokken afgeworpen om een doelwit te raken zonder nevenschade.

Die voorzichtigheid speelde IS in de kaart. De luchtoorlog kostte extra veel tijd. Aan het thuisfront heerste daarover in 2014 en 2015 groot ongeduld. IS pleegde immers genocide tegen de yezidi’s en dat volk moest zo snel mogelijk worden gered. Dat politieke perspectief is nu op de achtergrond geraakt.

Doelwitkeuze-proces was aanvankelijk zorgvuldig

Het doelwitkeuze-proces voor de duizenden missies was zorgvuldig, maar na verloop van tijd sloop er – volgens een bron bij het geallieerde commandocentrum – ook een zekere routine in. De Tweede Kamer pikt nu één van de missies eruit om met wijsheid achteraf te constateren dat het bombardement niet had mogen gebeuren.

Het debat over Hawija werd wegens de coronacrisis wekenlang uitgesteld. Dat de Kamer het inroosterde op 14 mei, exact 80 jaar na het bombardement op Rotterdam, is een ongelukkig toeval. Het geeft het debat een extra emotionele lading. Aan de andere kant weet iedereen dat het bombardement op een bommenwerkplaats van IS op geen enkele manier mag worden gelijkgesteld met dat van de Duitsers op Rotterdam, dat er juist op was gericht zo veel mogelijk burgerdoden te veroorzaken. Toen in een eerder Hawija-debat Selcuk Öztürk ‘Moordenaars!’ begon te roepen, namen andere oppositiepartijen daar onmiddellijk afstand van.