Rutte wil ‘recht doen aan journalistieke productie’ en houdt zich op de vlakte

14 september 2018Leestijd: 2 minuten
ANP-56327324web

Premier Mark Rutte (VVD) voelt nattigheid en houdt zich maximaal op de vlakte als het de steun aan de Syrische rebellen betreft. Volgens Nieuwsuur en dagblad Trouw kwam steun voor zogenaamde ‘gematigde gewapende verzetsgroepen’ terecht bij jihadistische groepen die banden onderhielden met het terrorisme en zich schuldig maakten aan grove mensenrechtenschendingen.

Rutte zei vanmiddag nooit de lijst te hebben gezien met 22 Syrische groepen die Nederlandse steun ontvingen. Althans, hij kon het zich vanmiddag op zijn persconferentie niet herinneren dat die lijst de afgelopen jaren de ministerraad passeerde.

‘Door de publicaties deze week van Nieuwsuur en dagblad Trouw lijkt het of het kabinet elke week druk was met de steun aan die groeperingen. Zo werkte het natuurlijk niet,’ verontschuldigde Rutte zich.

Kabinet doet onderzoek naar Syrië

Hij zei dat hij ‘recht wilde doen aan de journalistieke productie’ door nu niet te gaan proberen zaken te reconstrueren. Het kabinet stelt eerst een eigen onderzoek in naar welke ‘non-lethale’ spullen er precies werden geleverd – onder meer pick-uptrucks en uniformen – en bij wie die terechtkwamen.

Alsof hij een mondeling examen aflegde, beantwoordde Rutte de vraag of hij wist aan welke criteria de hulp aan de islamitische opstandelingen moest voldoen. Eén van die voorwaarden was eerbiediging van de mensenrechten. Maar de Zwitserse VN-functionaris Carla Del Ponte meldde reeds in 2013 dat alle gewapende groepen in Syrië de mensenrechten schonden.

Of Den Haag op de hoogte was van Del Pontes waarschuwing? Dat wist Rutte zich evenmin te herinneren.

Was het kabinet niet ontstellend naïef geweest? ‘Ho, ho, stap voor stap. Dat zoeken we uit,’ bezwoer Rutte.

In een brief aan de Tweede Kamer verzekerde VVD-minister Stef Blok van Buitenlandse Zaken dat de zaak ‘zeer serieus’ wordt genomen. Kamerleden krijgen vertrouwelijk inzage in een evaluatierapport uit 2016. Maar vooralsnog blijft Blok erbij dat de details van het hulpprogramma onder het staatsgeheim vallen, vanwege de relaties met andere landen en mogelijke repercussies voor personen in Syrië.

Blok zal hooguit gedeeltelijk openheid verschaffen: ‘Gelet op het vertrouwelijke karakter van delen van het programma wil het kabinet in overleg met uw Kamer bekijken welke modaliteiten gevonden kunnen worden om de verdere informatie te geven die uw Kamer wenst. Dat betreft ook informatie over de gesteunde groepen en andere vertrouwelijke informatie over de uitvoering van het programma die sinds de start van het programma is aangemerkt als staatsgeheim.’