Hof: heffing van 60 procent over vermogen acceptabel

Het Gerechtshof in Den Bosch erkent dat de vermogensheffing in 2013 en 2014 uitging van een veel te hoog fictief rendement. Dit betekent echter nog niet dat de box 3-heffing in strijd is met de mensenrechten.

Het gaat hier om de laatste twee proefprocedures in het kader van een massaal bezwaar tegen de ‘oude’ box 3-heffing.

Er zijn in totaal zes proefprocedures aangespannen bij drie verschillende rechters. Elke rechter behandelt een zaak over 2013, en een zaak over 2014. Uiteindelijk geeft de Hoge Raad zijn oordeel over de zes proefprocedures.

De uitkomst van deze zaken is beslissend voor de afloop van duizenden zaken die onder het massaal bezwaar vallen.

De eindstand is nu 4-2 voor de Belastingdienst

In de proefprocedures gaat het om de vraag of de box 3-heffing in strijd is met ‘het recht op het ongestoord genot van eigendom’. Dit is opgenomen in artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).

Van de drie rechters heeft alleen Hof Amsterdam in hoger beroep geoordeeld dat de vermogensheffing strijdig is met het EVRM. Volgens dit Hof voldoet de box 3-heffing in 2013 en 2014 niet aan de ‘fair balance’-toets, belastingplichtigen worden onredelijk benadeeld door de vermogensheffing. Het fictieve rendement van vier procent is namelijk niet haalbaar voor een risicomijdende particuliere belegger. De aanslagen blijven echter in stand, dus het oordeel van Hof Amsterdam heeft weinig gevolgen voor de Belastingdienst. Lees ook ons artikel ‘Vermogensheffing strijdig met de mensenrechten’.