Bekende Britten pleiten voor bevolkingsonderzoek prostaatkanker. Is dat zinvol?

Een arts legt een mannelijke patiënt tijdens een routinecontrole uit hoe een prostaatonderzoek werkt. (Foto: Getty)

In dit artikel

De feiten: Veel doden door prostaatkanker, toch geen bevolkingsonderzoek

Bron: Kanker.nl, The Times, Gov.uk

Een media-offensiefje van onder anderen de voormalig premier David Cameron, heeft ertoe geleid dat bevolkingsonderzoek in het Verenigd Koninkrijk weer hoog op de agenda staat.

Ook de Schotse Olympisch kampioen Chris Hoy, die een ongeneeslijke vorm van prostaatkanker heeft, sprak zijn steun uit voor dit initiatief. De Britse Nationale Screeningcommissie buigt zich over de kwestie en komt vermoedelijk op korte termijn met een aanbeveling aan de regering.

In Nederland is prostaatkanker de meest voorkomende vorm van kanker onder mannen: in 2024 waren er ruim 15.000 nieuwe diagnoses. Inmiddels zijn er bijna 100.000 mannen die leven met de ziekte of het hebben gehad. Het betreft vooral mannen boven de zestig, maar ook jongere mannen kunnen het krijgen.

Stadium bepaalt de overlevingskans

Jaarlijks overlijden circa 2.500 mannen aan prostaatkanker, waarmee het een van de belangrijkste kankergerelateerde doodsoorzaken is. Maar kijk je naar alle diagnoses, dan zijn de vooruitzichten relatief bemoedigend. Gemiddeld zijn tien jaar na de diagnose nog tachtig van de honderd mannen in leven.

Die overlevingskans hangt samen met het stadium waarin de prostaatkanker zich bevindt. Artsen onderscheiden vier stadia. In de eerste twee stadia is er nog geen uitzaaiing, in het derde in beperkte mate. In het vierde stadium, circa 30 procent van de diagnoses, is dat wel het geval en is de overlevingskans onder de 60 procent.

De nummering in stadia doet vermoeden dat elke tumor zich naar verloop van tijd van één naar vier ontwikkelt, maar dat is niet zo. In een groot aantal gevallen zijn het kleine tumoren die niet groeien en helemaal geen klachten of andere problemen opleveren.

Bijna nergens breed bevolkingsonderzoek

Nederland kent geen landelijk bevolkingsonderzoek naar prostaatkanker. Mannen kunnen wel op eigen initiatief een zogeheten PSA-bloedtest aanvragen bij de huisarts.

Die test meet een eiwit dat wordt gemaakt in de prostaat dat kan duiden op kanker. Bij een verhoogde waarde volgt meestal een MRI, soms een gerichte biopsie.

Maar het risico op overdiagnose is groot: screening brengt weliswaar meer tumoren aan het licht, maar een aanzienlijk deel daarvan zou nooit tot klachten of overlijden leiden.

Slechts enkele Europese landen, zoals Litouwen en delen van Zweden, hebben een georganiseerd programma. Uit trials blijkt dat PSA-screening de sterfte met 20 tot 35 procent kan verlagen.

Maar daar staat een forse toename van extra diagnoses en onnodige behandelingen tegenover, wat in de meeste landen heeft geleid tot het besluit om geen breed bevolkingsonderzoek in te voeren.

Wie zegt wat over bevolkingsonderzoek prostaatkanker?

Bron: Radio 1, BBC, The Times, andros.nl

EW's visie: Geen breed bevolkingsonderzoek, wel risicogroepen screenen

Door: Bram Hahn, redacteur Gezondheid

Er is een enorm verschil tussen grootschalig bevolkingsonderzoek bij alle mannen boven de zestig, het actief opsporen van mannen met een verhoogde kans op prostaatkanker, en zelftesten. Iedereen laten testen leidt momenteel vooral tot het vinden van tumoren die nooit problemen zouden geven.

Het kost bovendien veel geld en kan de zorg onnodig belasten. Thuistesten zijn niet betrouwbaar. Ze leiden vooral tot onzekerheid en brengen een stroom aan vervolgonderzoek op gang, zonder bewezen betere overlevingskansen voor de groep patiënten als geheel.

Gerichte screening werkt wél bij risicogroepen

Gericht testen van mannen met een hoger risico, bijvoorbeeld vanwege prostaatkanker in de familie, kan wel degelijk voorkomen dat tumoren te laat worden ontdekt en leiden tot een succesvollere behandeling.

Het is zinvol om deze groepen actief op te sporen en medisch te volgen, zoals internationale deskundigen bepleiten.

Meebewegen met wetenschap

De keuze om bij een bepaalde vorm van kanker wel of geen breed bevolkingsonderzoek te doen, moet niet voor eeuwig vastliggen.

Nieuwe technieken, betere opvolging en effectievere behandelingen kunnen er in de toekomst voor zorgen dat grootschalig testen zinvoller wordt.

Voorop moet in elk geval altijd staan dat screening op prostaatkanker moet aansluiten bij de wetenschap en het belang van mannen, niet bij angst.

Verder lezen: Meer over kanker