Grote humanist Erasmus was zelf juist een gelovig man

09 juli 2015Leestijd: 3 minuten
'Tarker/Corbis/HH'

Desiderius Erasmus geldt als een groot humanist, maar streed, als ‘christensoldaat’, voor de eenheid van de katholieke kerk.

Als humanisten nog eens overgaan tot het verlenen van de ­titel van heilige, zal Desiderius Erasmus (circa 1466-1536) ongetwijfeld snel aan de beurt zijn. De invloedrijke Nederlandse denker staat bekend als een van de belangrijkste erflaters van het humanisme.

Smetteloos is het blazoen van Erasmus echter niet. Zo etaleerde de verlichte wijsgeer een sterke afkeer van joden. Geregeld waarschuwde hij voor een dreigende verjoodsing van Europa: ‘Het joodse volk verspreidt met zijn afgrijselijke verhalen in de Talmoed (…) niets dan stank. Ik ben vreselijk bang dat deze pest, die vroeger al werd overwonnen, zich opnieuw in Europa zal verspreiden.’

Eenheid

Wat vanuit humanistisch perspectief ongetwijfeld ook te betreuren valt, is dat Erasmus een gelovig man was. Wijdverbreid is de misvatting dat de oud-priester tot de categorie van seculiere denkers behoorde. Erasmus streed juist voor de eenheid van de Rooms-Katholieke Kerk.

De christelijke kant van Erasmus komt goed naar voren in het zesde deel van zijn verzamelde werk. Theologie is de titel van het net verschenen boekwerk van ruim zeshonderd bladzijden.

Zoals ook duidelijk wordt in zijn beroemdste werk, Lof der zotheid, had Erasmis geen hoge dunk van de meeste theologen. Zij hielden zich in zijn ogen veel te veel bezig met haarkloverijen en intellectuele spitsvondigheden in plaats van met een godvruchtig leven.

Erasmus wilde zelf het goede voorbeeld geven. Hij hoopte met zijn werk een bijdrage te leveren aan de bloei van moraal en vroomheid.

Dit was zeker het uitgangspunt van Handboek van de christensoldaat, het omvangrijkste geschrift in Theologie. Christenen werden volgens Erasmus belaagd door zo veel gevaren dat zij zich moesten gedragen als een militair in oorlogstijd.

Van belang was het daarbij de innerlijke kracht, de geest, niet te verwaarlozen. Gestreefd moest worden naar een leven in eenvoudige godsvrucht, waarvoor Erasmus enkele canones (regels) opstelde. Zoals: ‘Lever strijd tegen je eigen zondige lichaam, de duivel en de wereld, en ga van de wereld naar Christus.’

Prachtig project

Door het praktiseren van dergelijke deugden kon de, door misstanden geplaagde, kerk worden gered en gezuiverd. Dat is heel wat anders dan het verlanglijstje van het Humanistisch Verbond.

Het uitgeven van het werk van Desiderius Erasmus is een prachtig project van uitgeverij Athenaeum – Polak & Van Gennep. Er volgt nog een deel, waarna de Nederlandse liefhebbers van intellec­tuele geschiedenis een mooi verzorgde reeks van zeven kloeke boeken met leeslint en gebonden oranje stofomslag in de kast hebben staan.

De vraag is wel hoe vaak zij die boeken zullen opslaan. De bekende historicus ­Johan Huizinga publiceerde in 1924 een ­levensbeschrijving van de humanistische christensoldaat en kwam tot de conclusie dat alleen de Colloquia (Samenspraken) en de Lof der zotheid de twintigste-eeuwse lezer nog kunnen boeien.
Een andere biograaf vond deze slotsom nog te optimistisch. Volgens de dominicaan B.H. Molkenboer werden de genoem­de geschriften nog slechts ‘als gepeperde curiosa van een vervlogen tijdperk door­geneusd’. Desiderius Erasmus laat zich ­inderdaad makkelijker bewonderen dan ­lezen.

Elsevier nummer 29, 18 juli 2015