Hard werken is niet meer genoeg, maak van jezelf een merk

30 januari 2014Leestijd: 6 minuten

Gewoon hard werken volstaat niet meer om carrière te maken of een nieuwe baan te vinden. Wie verder wil, moet zich durven onderscheiden als sterk merk. Want wie niet wordt gezien, wordt niet gekozen.

Dit artikel verscheen op 18 januari 2014 in weekblad Elsevier.

Goede wijn behoeft geen krans. Als we onze zwakke punten maar goed genoeg verbeteren, dan worden we vanzelf de werknemer die iedere manager in z’n team wil. Op deze visie zijn nog altijd tal van beoordelingsprocessen in bedrijven gestoeld. Fout, zegt Rolf Rosenmöller (53), expert op het gebied van leiderschapsontwikkeling en personal branding , het jezelf profileren als een sterk merk en je onderscheiden van de massa.

‘Als een wijnboer z’n wijn niet in de markt zet, belandt hij nooit in het schap. Je kunt nog zo goed zijn, maar als anderen je niet zien, word je niet gekozen.’ We moeten dus als de wiedeweerga onze eigen presentatie op orde brengen. Of, zoals Rosenmöller het omschrijft: ‘Creëer de beste versie van jezelf. En laat haar zien.’

Rosenmöller is partner bij organisatieadviesbureau Itasc Nederland. Met psycholoog en socioloog Cees Harmsen schreef hij het onlangs verschenen boek personal branding in turbulente tijden . De noodzaak om jezelf stevig te profileren is groter dan ooit, betogen zij. In crisistijd kijken bedrijven kritisch naar wie zij in dienst hebben.

Bovendien verplaatsen bedrijven hun productie nog vaak naar het buitenland. De spoeling voor Nederlandse professionals wordt daardoor dunner. Hoogopgeleiden in landen als India, China, Brazilië en Rusland staan te trappelen om onze kennisintensieve arbeid over te nemen. Tegelijkertijd worden mensen hier overbodig, doordat computers en machines hun werk uitvoeren. Had je ‘vroeger’ als ervaren professional genoeg aan uitgebreide feitenkennis, tegenwoordig is kun je daarmee niet volstaan. Die feitjes zoeken we wel op via internet. Personal branding is niet nieuw. Eind vorige eeuw introduceerde de bekende managementgoeroe Tom Peters het begrip. De nuchtere Nederlanders hadden er aanvankelijk moeite mee. ‘Het klinkt wat oppervlakkig en glad om jezelf als merk te beschouwen,’ zegt Rosenmöller. ‘Wij houden meer van: doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Maar zo’n bescheiden rol brengt je geen stap verder.’

Rosenmöller begeleidt bedrijven en medewerkers bij personal branding. ‘Soms is het een hele toer om mensen wakker te schudden. Veel medewerkers denken nog altijd weg te komen met hun senioriteit en loyaliteit aan de werkgever. Helaas: de baan voor het leven bestaat niet meer.’

Sterke kanten

De noodzaak van personal branding is duidelijk, maar hoe doe je dat succesvol? Volgens de Brits-Amerikaanse managementgoeroe Marcus Buckingham, bekend van zijn samenwerking met de Amerikaanse tv-presentatrice Oprah Winfrey, staat voorop: ontwikkel je sterke punten en besteed zo min mogelijk aandacht aan je zwakke kanten. Alleen dán kun je excelleren. Alleen maar zwakke punten verbeteren, kost nodeloos veel energie en leidt hoogstens tot middelmatigheid, vindt Buckingham.

Henk Verhoeven (50), organisatiepsycholoog en auteur van het onlangs verschenen boek Oerganisatie. De evolutie van samenwerking, van mierenhoop tot multinational , is het van harte eens met deze visie. ‘Wil je als bedrijf vooruitgang boeken, dan moet je teams mixen en ervoor zorgen dat mensen bij elkaar worden gezet op basis van hun sterke punten. Maar die kracht moet wel worden gezien. Dat werkt bij zzp’ers vaak al automatisch zo: zij worden ingeschakeld, omdat zij goed zijn in een bepaalde klus en zich daarin onderscheiden.’

Alleen wanneer bepaalde vaardigheden zo zwak zijn dat het werk spaak loopt, is het verstandig die naar een zesje te brengen. Verder is vooral het ontwikkelen – en het laten zien – van sterke kanten het devies. Maar wat als je die unieke kwaliteiten niet scherp genoeg op het netvlies hebt? Er zijn allerlei manieren om daar achter te komen. Zo stelt Stephen Covey, de auteur van het bekende boek Zeven eigenschappen van effectief leiderschap , de wat morbide vraag: ‘Wat zou je willen dat men tijdens je grafrede over je zegt?’ Wie het antwoord daarop helder kan formuleren, weet waar hij of zij zich op moet richten.

Volgens Rosenmöller gaat je lichaam op den duur letterlijk signalen afgeven als er iets ‘schuurt’. ‘Zit je bij een klant en verkondig je een visie die niet bij je past, dan voel je dat in je onderbuik.’ Dan nog kun je die gevoelens van onbehagen lange tijd wegstoppen. ‘Maar in mijn trainingen komen die emoties altijd wel aan de oppervlakte. Vaak is het een opluchting voor de medewerker. Ik maak het mee dat mensen erachter komen dat het bedrijf niet langer bij hen past,’ zegt Rosenmöller.

Netwerken

Is de zoektocht naar je sterke punten eenmaal geslaagd, dan wordt het zaak je persoonlijke merk succesvol te lanceren. Laat jezelf zien. Dat kan op allerlei manieren: het geven van lezingen, jezelf opwerpen in projectgroepen, maar ook: veel netwerken. Het deel uitmaken van een netwerk, tegenwoordig vaak community genoemd, is volgens Rosenmöller een belangrijk hulpmiddel.

Het kunnen virtuele ontmoetingsplaatsen zijn, zoals LinkedIn, waar deelnemers in de discussiegroep LinkedTips ervaringen met en vragen over het gebruik van dit sociale netwerk delen. Elkaar ontmoeten kan natuurlijk ook in het echt, zoals bij de Nyenrode Kring Interim Management, waar afgestudeerden elkaar ontmoeten en ervaringen uitwisselen. ‘Zo’n community is je sparringpartner en een bron voor nieuwe opdrachtgevers,’ zegt Rosenmöller (zie ‘Toon het beste van uzelf’ op deze pagina).

Het lanceren van een personal brand hoeft echt niet in één keer, stelt Rosenmöller. ‘Het is belangrijk voor jezelf een persoonlijke missie te formuleren. Dat helpt bij het maken van keuzes. Stel daarnaast zoveel mogelijk kortetermijndoelen. Behaalde successen, hoe klein ook, geven energie.’

Jezelf zichtbaar maken via sociale media als LinkedIn, Twitter en Facebook is voor veel mensen een laagdrempelige eerste stap. Maar volgens LinkedIn-expert Perry van Beek is het goed delen van informatie met je netwerk nog best lastig. ‘We zijn gewend om over ons bedrijf en onze producten te praten, maar zit je netwerk daar op te wachten? Het spreekt vaak meer aan je netwerk te betrekken bij wat je doet. Bijvoorbeeld door een gesprek met je volgers aan te gaan of tips te geven over hoe ze bepaalde problemen kunnen oplossen.’

Ook het laatste nieuws over je branche delen, is volgens Van Beek verstandig. ‘Het laat zien dat jij kennis hebt van de materie en erbovenop zit. Laat je netwerk ervaren dat ze dat nieuws altijd, als eerste, bij jou kunnen nalezen. Liefst met beeld erbij. Een plaatje zegt meer dan duizend woorden.’

Toch is het zaak niet te hard van stapel te lopen. ‘Plaats maximaal één status update per dag,’ adviseert Van Beek. ‘Twee of drie status updates per week is ook prima. Realiseer je dat niet iedereen in jouw netwerk meer dan vijfhonderd connecties heeft. Als jij een paar updates achter elkaar plaatst, dan staat iemands tijdlijn al snel vol met jouw naam. Dat kan tot irritatie leiden.’

Authentiek

Een belangrijk advies is dan ook om niet te overdrijven en authentiek te blijven, on- en offline. Er is een groot verschil tussen een stevig persoonlijk merk en een opgeblazen ego. Iedereen kent wel voorbeelden van mensen die overenthousiast reclame voor zichzelf maken. In het café of aan de bedrijfsbar kom je praatjesmakers tegen, maar ook op sociale media.

Organisatiepsycholoog Henk Verhoeven waarschuwt eveneens voor overdreven zelfprofilering.

‘In de natuur tonen tal van voorbeelden aan dat dat niet werkt. Zo selecteren pauwenvrouwtjes hun partner op sterke en grote veren en hertenvrouwtjes kiezen mannetjes met de grootste geweien. Dit selectieproces is zo ver doorgevoerd dat veel pauwen nauwelijks nog kunnen vliegen en sommige herten bijna omvallen.’ Volgens Verhoeven kun je onze status en macht zien als die veren en geweien. ‘Slaat het door, dan verliest het pronken aan functionaliteit en gaat het tegen je werken.’ Jezelf succesvol neerzetten als merk is een kwestie van goed doseren.