Nog steeds zijn de gijzelaars voor Israëliërs prioriteit nummer één. Maar in de roep om de oorlog te stoppen, is ook stilletjes aandacht hoorbaar voor leed in Gaza.
Het wemelt van de rode petten in Tel Aviv. Tot voor kort waren het stuk voor stuk fans van Donald Trump, blij met de Amerikaanse steun voor Israël. Maar nu is er een nog populairdere versie in omloop. Ditmaal met een dringende boodschap voor de president erop: ‘End this f*cking war’.
Een ruime meerderheid van de Israëlische bevolking wil dat al veel langer: een einde aan de oorlog in ruil voor de vrijlating van alle gijzelaars. Maar voor het eerst groeit het aantal mensen dat om een andere reden de strijd wil beëindigingen: het voortdurende lijden van de Gazanen.
Het gaat nog steeds om een kleine minderheid, maar het is opvallend dat voor het eerst duizenden mensen meelopen in een protest tegen de honger in Gaza. Met foto’s van uitgemergelde kinderen. Dat was enkele maanden geleden nog ondenkbaar.
Arabische deel Israël laat zich horen
Ook het Arabische deel van Israël laat voorzichtig van zich horen. Het is in die hoek al twee jaar lang opvallend stil. Ook zij voelden zich op 7 oktober 2023 slachtoffer van Hamas, maar door de recente stroom van schokkende beelden en verhalen uit Gaza houden zij zich niet langer stil over het leed van hun broeders: in Sachnin gingen ruim 10.000 mensen de straat op. Genoeg is genoeg.
Er zijn steeds meer signalen dat de Israëliërs oorlogsmoe zijn. Een groeiend aantal reservisten weigert te komen opdagen, waardoor het land meer en meer moet leunen op het staande leger. Ook zijn er zorgen over de mentale toestand van een deel van de soldaten die in Gaza hebben gediend, zeker na een serie zelfmoorden. Drie militairen werden onlangs tot een korte gevangenisstraf veroordeeld, omdat zij weigerden opnieuw naar Gaza te gaan. Zij voerden – tevergeefs – hun psychische toestand als reden aan.
Maar de oorlogsmoeheid uit zich ook op andere, meer oppervlakkige manieren. De Israëliërs hebben genoeg van hun groeiende isolement. In eigen land bijvoorbeeld doordat tal van luchtvaartmaatschappijen hun vluchten van en naar Tel Aviv hebben gestaakt. In het buitenland doordat zij voortdurend worden aangesproken op de Gaza-oorlog.
In Israël zijn velen demonstratiemoe
Het vertaalt zich niet in grootschalige protesten. Al drie jaar lang gaan Israëliërs om tal van redenen wekelijks de straat op: tegen de juridische hervormingen, vóór de gijzelaars en een Gaza-deal, voor of tegen de dienstplicht voor ultraorthodoxen, tegen de ‘corrupte’ premier Benjamin Netanyahu. Maar het zijn niet de aantallen waarvan de regering wakker ligt.
Sinds het begin van de oorlog wisten betogers slechts één keer kortstondig een vuist te maken: toen Hamas-terroristen vorig jaar zes gijzelaars doodden omdat het leger hun schuilplaats te dicht was genaderd. Onlangs begon het leger voor het eerst in Deir al-Balah een grondoperatie, een plek die het twee jaar lang had gemeden uit angst gijzelaars in gevaar te brengen. Het leidde nauwelijks tot protesten. Naast oorlogsmoe zijn velen ook demonstratiemoe.
Het lijden van de bevolking in Gaza bungelt ergens onder aan de lijst van redenen om in de zomerhitte de straat op te gaan. Zij worden door veel Israëliërs nog altijd vooral gezien als sympathisanten van Hamas die op 7/10 jubelend de straat opgingen. Des te opvallender dat het aantal betogers nu toch groeit, al neemt vooral het uiterst linkse deel van het spectrum het risico om voor landverrader te worden uitgemaakt. Want niet zelden worden zij uitgescholden en bespuugd.
Zorgen over ‘communicatiestrategie’ Gaza-oorlog
De krant Haaretz omschreef de regels waarmee de kleine harde kern al maanden de straat op gaat. ‘Voor elk protest is er een briefing met duidelijke grenzen: geen teksten op shirts, geen stickers en geen woorden, en zeker geen ruzie met voorbijgangers. De kracht zit in de stilte.’
Stilte was er lange tijd ook in de Israëlische media, die nauwelijks berichtten over de humanitaire crisis in Gaza. Zelfs kort geleden stond niet de honger centraal, maar de onkunde van Israël om zijn kant van het verhaal te verkopen. De belangrijkste krant van het land, Yedioth Ahronot, sprak van een ‘internationale pr-crisis’ en uitte zijn zorgen over de ‘communicatiestrategie’ van de regering.
Niet de humanitaire situatie is van belang, maar vooral hoe die door westerse bondgenoten wordt gezien en wat daarvan de consequenties voor Israël kunnen zijn. Toch is er ook in de media sinds kort een kleine verandering merkbaar: er verschijnen meer en meer tv-items en krantenartikelen over de hongercrisis, inclusief beelden van uitgemergelde kinderen.
Uiteindelijk ging ook de regering zondag 27 juli overstag, met voedseldroppings en de instelling van dagelijkse gevechtspauzes en veilige corridors om de hulpverlening soepeler te laten verlopen. Maar het was het leger, niet de politiek, die het besluit bekendmaakte. Omer Dostri, een voormalige woordvoerder van premier Netanyahu, vertelde op de radio wat daarvoor de reden was. ‘Het verstrekken van hulp wordt niet breed geaccepteerd door de bevolking.’