Turkije, de regionale reus, is ontwaakt. Is dat goed nieuws?

28 juli 2015Leestijd: 4 minuten
'Anadolu Agency/Getty'

Is het gunstig dat Turkije zich eindelijk mengt in de oorlog in buurland Syrië en er gaat bombarderen? De situatie wordt vooral complexer.

Turkije, de regionale reus, lijkt eindelijk ontwaakt. Daags nadat een vermoedelijke IS-sympathisant op 20 juli 32 Turkse jongeren opblies, landden de eerste bommen uit Turkije op Islamitische Staat (IS) in Syrië.

Ankara willigde ook een lang gekoesterde wens in van de anti­-IS-coalitie: gebruik van de luchtmachtbasis bij Incirlik, vlak bij de Syrische grens, voor Amerikaanse bombardementen op IS.

Maar tegelijk vielen er veel meer bommen op kampen van de PKK – de Koerdisch-Turkse onafhankelijkheidsbeweging en aartsvijand van Ankara. De boodschap van Turkije: wij bestrijden alle terroristen, en maken geen onderscheid tussen PKK en IS. En dat is een volgend probleem voor de strijd tegen IS. Want PKK en de Syrische evenknie PYD zijn juist de effectiefste strijders tegen IS.

Complex web

De Turkse acties betekenen hoe dan ook een forse verschuiving in de strijd tegen IS. Het toch al complexe web van belangen rond de oorlog is nog onoverzichtelijker geworden.

‘De aanvallen op IS zijn een rookgordijn om de werkelijke prio­riteit van Turkije te maskeren: de strijd tegen de PKK,’ zegt Henri Barkey, hoofd Midden-Oosten van het Amerikaanse Woodrow Wilson-centrum. ‘Als de Turkse president Recep Tayyip Erdogan alleen de PKK had aangevallen, en niet ook IS, had hij een ontzettend slecht figuur geslagen. Maar Turkse bommen gaan de strijd tegen IS echt geen beslissende slag toebrengen.’

Je kunt er dan ook donder op zeggen dat andere NAVO-landen achter de schermen Turkije tot rede proberen te brengen. Turkije vreest dat de versterking van Sy­rische Koerden, die uit zijn op ­autonoom gebied langs de Syrische grens met Turkije, ook de ­onafhankelijkheidsdroom van de PKK in Turkije hernieuwde energie geeft. Maar de Verenigde ­Staten hebben andere prioriteiten: de Koerden zijn de meest effectieve strijdmacht tegen IS.

Met Amerikaanse luchtsteun hebben vooral de Syrische Koerden, die nauw verbonden zijn met de PKK, de afgelopen weken overwinning na overwinning geboekt op IS. En in de strijd tegen deze terreurgroep liggen de bondgenoten niet voor het oprapen.

Niet gratis

Saudi­-Arabië en andere Golfstaten hebben de val van de Syrische president Bashar al-Assad als prioriteit en leveren wapens aan islamistische rebellen in Syrië. Maar verder zijn ze vooral bezig met aartsvijand Iran. En om het nog ingewikkelder te maken: laat het nu net Iran zijn dat hard vecht tegen IS in Irak.

Het feit dat Turkije een luchtmachtbasis heeft opengesteld voor de coalitie tegen IS, is wel slecht nieuws voor de terreurgroep. Tot nu toe moesten coalitievliegtuigen vanuit Jordanië, Kuweit, Irak en de Arabische Golfstaten opereren. Maar Incirlik ligt vlak bij de grens met Syrië; dit maakt veel meer en veel frequentere luchtaanvallen en spionagevluchten mogelijk.

De Turken geven hun vliegveld bij Incirlik niet gratis weg. De afgelopen dagen zoemt het in Amerikaanse media over een lang door de Turken gewenste interventie in Syrië: een bufferzone op Syrisch gebied, in het noorden langs de grens met Turkije. De zone zou moeten worden ingenomen door de gematigde Syrische oppositie, met luchtsteun van Amerika en Turkije. IS en Assads troepen mogen er niet komen.

Impuls

Als zo’n IS-vrije zone er daadwerkelijk komt, verliest de terreurgroep haar laatste twee aanvoerroutes van Turkije naar Syrië – de rest hebben de Koerden al afgesneden. Bovendien hopen de Turken dat een deel van de twee miljoen Syrische vluchtelingen in Turkije naar een veilige zone in Syrië kan. En de Syrische Arabische oppositie zou een plek hebben om zich te organiseren en hergroeperen.

Dat alles zou de strijd tegen het regime van Assad een nieuwe impuls moeten geven, en tegelijk de Syrische Koerden hun gedroomde autonome gebied in Noord-Syrië ontzeggen. Volgens de Turkse plannen wordt dat immers deels gereserveerd voor een bufferzone waarin de Syrische oppositie het voor het zeggen krijgt.

Turkije hoopt zo een balans te vinden tussen het dwarsbomen van Koerden, voortzetting van de strijd tegen Assad, en de wens van Amerika om IS te bestrijden.

De coalitielanden moeten nu jongleren met de Turkse angst voor de Koerden, het Koerdische verlangen naar een autonome zone in Syrië, de wens van de gematigde Syrische oppositie én haar sponsor Turkije voor een bufferzone in Syrië, en het westerse beleid om Assad – je zou hem bijna vergeten – niet te veel voor het hoofd te stoten.

Deze knoop van belangen is moeilijk te ontwarren. En haar zomaar doorhakken, heeft uiterst onvoorspelbare gevolgen.

Elsevier nummer 31, 1 augustus 2015