Voor Libische milities is handel in Afrikanen uiterst lucratief

28 april 2015Leestijd: 4 minuten
'Tyler Hicks/The New York Times/HH'

Vanwege de chaos is de Libische olie- en gasexport gehalveerd. Voor de honderden milities die het land regeren, is de handel in Afrikanen lucratief.

Op het strand liggen de wrakken van gestrande bootjes. In de haven hangen zwarte Afrikanen rond, wachtend op de overtocht. Zuara, 100 kilometer ten westen van de hoofdstad Tripoli, is de mensensmokkelhoofdstad van Libië.

Het Italiaanse eiland Lampedusa ligt slechts 300 kilometer naar het noorden. Met een eenvoudige motorboot vaar je er in zeven tot acht uur naartoe.

‘Mensensmokkel is de enige manier om toch nog een inkomen te hebben,’ zegt Wasim Bouchacha (30), militielid uit Zuara. In Libië woedt een burgeroorlog, waardoor de legale economie is ingestort. De export van olie en gas – de belangrijkste inkomstenbron – is meer dan gehalveerd. De overheid betaalt vrijwel geen salarissen meer.

Steeds meer winkels en bedrijven sluiten hun deuren. Op sommige plaatsen is geen brood meer te krijgen.

Gelijk halen

Door de burgeroorlog is Libië uiteengevallen in honderden ministaatjes, die allemaal hun eigen milities hebben. Sommige milities proberen oprecht een vorm van bestuur op te bouwen, andere zijn vooral bezig met criminele zaken.

De twee concurrerende regeringen, in het westen en in het oosten van het land, zijn niet in staat hun gezag te laten gelden. Militieleiders trekken zich alleen wat van hun orders aan als ze er zelf beter van denken te worden.

In Zuara, dat ruim 50.000 inwoners telt, zijn zes verschillende milities. Geregeld zijn er spanningen, maar in de meeste gevallen lukt het om de vrede te bewaren. Als inwoners van Zuara een probleem willen oplossen, schakelen ze vrienden of familie in die lid zijn van een militie. Dat is de enige effectieve manier om je gelijk te halen, of om jezelf te beschermen tegen geweld.

‘Een paar weken geleden is mijn auto gestolen,’ vertelt Wail Muammar (34), een inwoner van Zuara. ‘Op weg naar huis werd ik bij een wegversperring uit mijn wagen getrokken.’ Een goede vriend van Wail, leider van een militie, ging met zijn zwaarbewapende mannen verhaal halen.

‘Na korte onderhandelingen lukte het mijn auto terug te krijgen. De dieven waren bang dat mijn vriend en zijn strijders anders geweld zouden gebruiken.’

Weinig te vrezen

Bijna alle milities in Zuara zijn betrokken bij de mensensmokkel. Zonder de bescherming van gewapende strijders bestaat het gevaar dat een concurrerende militie de lucratieve inkomstenbron inpikt.

De ruim 140.000 asielzoekers die vorig jaar vanuit Libië per boot naar Italië vertrokken, betaalden gemiddeld 1.000 tot 1.500 euro per persoon. Dat betekent een jaaromzet van zo’n 200 miljoen euro. Van de twee regeringen in Libië hebben de mensensmokkelaars weinig te vrezen. Die zijn te druk met het bestrijden van elkaar.

Sommige inwoners van Zuara zeggen de mensensmokkel te willen stoppen. Een paar maanden geleden, nadat er tientallen dode Afrikanen waren aangespoeld, gingen ze in protest de straat op. De demonstranten benadrukten het menselijke drama, maar volgens een lokale activist is dat vaak niet de echte reden om de straat op te gaan.

‘Er heerste destijds ebola,’ zegt de actvist, die anoniem wil blijven. ‘Veel demonstranten waren bang dat de Afrikanen hen zouden besmetten.’

Smokkelroute

De zwarte Afrikanen in Libië zijn bijna allemaal afkomstig uit landen ten zuiden van de Sahara. De meesten hebben er al een lange reis op zitten. In de laadbak van pick-ups worden ze onder meer vanuit het West-Afrikaanse Niger dwars door de woestijn naar Libië gesmokkeld.

Een andere belangrijke trans-Sahara-smokkelroute begint in Sudan. Syriërs – de andere grote groep asielzoekers die de Middellandse Zee oversteekt – komen via Egypte naar Libië.

Zwarte Afrikanen klagen over de slechte behandeling in Libië. Overal in het land zijn gewapende bendes die hen beroven. Racisme is wijdverbreid. Hoewel veel zwarte Afrikanen moslim zijn, weigeren Libiërs niet zelden samen met hen te bidden. Syriërs krijgen doorgaans een net wat betere behandeling.

Wreed als dieren

‘Ik haat Libiërs,’ zegt Mohamed Seydou (41), een immigrant uit Niger. Seydou vertelt dat hij geen enkel ander land kent waar zo veel slechte mensen wonen als in Libië. ‘Er moet iets mis zijn met hun hersens,’ zegt hij. ‘Ze zijn wreed als dieren.’ Veel smokkelaars hebben er geen enkele moeite mee zwarte Afrikanen in veel te zwaar beladen boten de zee op te sturen.

Desondanks komen asielzoekers nog steeds massaal naar Libië. Ze zijn op de hoogte van de risico’s, maar beseffen dat de kans groter is dat het wel lukt. De toestroom is zo massaal dat in Libië een tekort aan boten dreigt. De prijs van een eenvoudige  vissersboot steeg recent van 20.000 naar 40.000 euro.

Elsevier nummer 18, 2 mei 2015