‘We mogen gelukkig zijn dat we het samen hebben doorstaan’

02 januari 2013Leestijd: 14 minuten

Hugo Camps interviewde in 2009 Sylvie en Rafael voor het kerstnummer van Elsevier. De twee spreken uitgebreid over hun droomhuwelijk.

Televisiester Sylvie Meis (31) en voetballer Rafael van der Vaart (26) kregen afgelopen zomer een dubbele tegenslag te verwerken: zij ontdekte een knobbeltje in haar borst, hij leek te moeten vertrekken bij Real Madrid. Het tij is gekeerd. ‘We moeten oppassen dat we geen permanent vakantiegevoel krijgen.’

‘Als ik vroeger niet speelde, was ik bloedchagrijnig. Dan krijgt je vrouw borstkanker. En ineens weet je: voetbal is niet het enige. Zo had ik er nooit over gedacht, niet zo radicaal.’

Schuldig voelen

Zij knikt hem liefdevol toe: ‘Rafa is 26. Dan hoor je nog geen vrouw met kanker te hebben. Dat zou hij niet moeten hoeven meemaken, op die leeftijd. Daar voel ik me wel schuldig over.’

Rafael en Sylvie van der Vaart: nog steeds een droomstel in een wondere wereld van parallelle carrières. En zo te horen: nog steeds een volmaakt huwelijk. Zij gefiguurzaagd naar een cover van Vogue . Hij gracieuzer dan ooit met dat prachtige stekelhaar. Samen onverminderd schoonheid van jeugd en succes. Maar toch: in één klap ouder geworden. Ze hebben elkaar iets afgestaan dat áchter het glimmende ego ligt: verdriet.

Ik spreek de geliefden in hun huis in El Encinar de los Reyes, de residentiële buitenwijk van Madrid. Naar buiten een burcht van veiligheid. Binnen een oase van design, naar de hand van de gastvrouw. Geen pluisje op de vloer, geen rommel op de tafel. Juichende draperieën aan de ramen, zwart-witfoto’s aan de muur. Een ruimtelijke fiësta om de tango in te dansen. Niet de kreupele kitsch waar ze in het Gooi zo gek op zijn.

Ook niet het huis van een voetballer.

Borstkanker

Het was volop zomer toen het bericht kwam dat Sylvie van der Vaart-Meis (31) borstkanker had. In Duitsland en Spanje was dat wereldnieuws. In Nederland iets minder, terwijl ze in het buitenland wel als een koninginnetje van ons wordt gezien. De kleine tumor werd onmiddellijk verwijderd in een kliniek in de Spaanse hoofdstad. De borstkanker verkeerde in een vroeg stadium, was niet uitgezaaid. ‘Toen ik een knobbeltje voelde, heb ik geen seconde geaarzeld om mijn huisarts in te lichten. Ik ben altijd heel alert op mijn borsten geweest. Mijn moeder, Rita, kreeg borstkanker toen ze 39 was, zoiets vergeet je niet.

‘Begin november zat mijn laatste chemokuur erop. Rafael zei: “Dat moeten we vieren.” Op zijn vrije dag bij het Nederlands elftal nodigde hij vrienden en familie uit voor een “chemofeestje” in Beverwijk. Lief dat hij daaraan had gedacht. We waren met tachtig man. Hij had ook voor muziek gezorgd. Ik was ontzettend trots op hem. Van voetballers bestaat altijd het beeld dat ze alleen met zichzelf bezig zijn. Ik ken een andere man: bezorgd, sociaal, liefdevol. Hij zei me die avond: “We mogen gelukkig zijn dat we het samen hebben doorstaan.” Als je onderzoeken leest, zie je dat relaties vaak onder druk komen te staan door kanker. Wij zijn er sterker uitgekomen.’

Real Madrid

Hij wuift de lofbetuiging weg. ‘Sylvie is ook tijdens haar chemokuren blijven werken. Ze vloog als vanouds op en neer van Madrid naar Duitsland. Dat is goed. Als je in je gewone doen kunt blijven, is er niet zoveel aan de hand. Door thuis te zitten en toe te geven aan het verdriet, wordt het alleen maar lastiger. Ik heb haar gezegd: “Ga gewoon door met het leven, als het kan. Mijn steun heb je.” Het bleek te kunnen.

‘Het viel precies in mijn moeilijke periode bij Real Madrid. Ze wilden van me af. Mijn rugnummer was al afgenomen. Wekenlang moest ik in mijn eentje trainen. Op een bijveld. Dat hakt erin. Je voelt je vernederd. Ik had nooit gedacht dat het ooit zover kon komen met mij, als voetballer. Jarenlang was het alleen maar halleluja, in Amsterdam en Hamburg, in Europa. En dan, uitgerekend bij de club van je dromen, lijkt het of je melaats bent. Sylvie ziek, ik aan de kant gezet: het was ellende dubbelop. Nee, het wenken van het water heb ik niet gekend. Ik laat me niet neerslaan. De hele tijd ben ik blijven denken: we komen er samen wel uit.’

Sylvie is in Duitsland ongekend populair. Ze is de enige vrouw in de jury van tv-talentenjacht Das Supertalent . Wekelijks bijna tien miljoen kijkers. Eerder was ze het gezicht van de OTTO-catalogus, nu voert ze de campagnes aan voor Gillette en BMW in Duitssprekende landen. Er gaat geen week voorbij of Bild Zeitung pakt uit met een foto van haar op de voorpagina. Dat krijg je als je eens bent uitgeroepen tot de mooiste vrouw van de Bundesliga.

Zelfredzaam

Waar is de tijd dat ze in Nederland kwetsende spreekkoren over zich heen kreeg? ‘Ik heb het gevoel dat dit nu wel voorbij is. Dat men ook in Nederland is gaan beseffen dat ik niet alleen maar een plaatje ben. En dat ik niet het type voetbalvrouw ben dat parasiteert op het succes van haar man. Ik werk zelf voor mijn geld. Natuurlijk word ik ook verwend door Rafael, meer dan dat zelfs, maar een tasje van Chanel kan ik zelf betalen. Van huis uit heb ik geleerd een trotse vrouw te zijn. Zelfredzaamheid bevalt me zeer.

‘Toen ik Rafael leerde kennen, wist ik niet eens dat hij voetballer was. Dat hoorde ik pas achteraf van mijn vader. Ik ben op internet gaan zoeken op wie ik nou eigenlijk zo verliefd was geworden. Vanaf de eerste dag dat we samen zijn, sta ik voor de volle honderd procent achter hem. Het was voor mij vanzelfsprekend dat ik hem zou volgen als hij naar het buitenland zou vertrekken. Maar hij gunt mij ook wat. Ik denk wel dat hij trots is op mijn televisiewerk. Het is zelfs de bedoeling dat ik meer presentatie ga doen.’

Loopbaan

Carrières zouden een wederzijds offer kunnen zijn in het leven van Rafael en Sylvie van der Vaart, maar zo voelen zij dat niet. ‘Sylvie is in Duitsland veel populairder dan ik. Sylvie is internationale klasse. Als zij een zaal binnenkomt of een trap afloopt, dan komt er iemand binnen. In Nederland heeft ze niet de waardering gekend die ze verdiende, maar ik weet zeker dat die omslag nog komt. De eerste keer dat ik haar zag, dacht ik: de grote Rafael van der Vaart gaat straks even die Sylvie opbellen en versieren. Nu durf ik te zeggen: eigenlijk was ik degene die bang was. Net een puber.

‘Ik was dan wel de lieveling van de fans bij HSV, zij was in heel Duitsland bekend en geliefd. Duitsers houden van Nederlanders en van de stijl van het Nederlandse voetbal. Omgekeerd is dat niet zo. We hebben in Hamburg een mooie tijd gehad. Het leven was er aangenaam. Je kon er als voetballer op straat komen zonder te worden lastiggevallen. In Madrid is dat anders, hoewel ik dat nooit als lastig ervaar. HSV was ook het perfecte antwoord op het dipje dat ik in mijn laatste maanden bij Ajax had gekend.’

Dood

Bang om dood te gaan, was ze niet. ‘Er is heel even paniek en stress geweest. Maar in mijn binnenste wist ik dat ik niet dood zou gaan. Ik kan het niet uitleggen, het was een gevoel. Ook mijn ouders waren er redelijk gerust op dat het wel goed zou komen. Mijn vader zei op een dag: “Sylvie, ik heb niet het gevoel dat er nu iemand is die mijn keel dichtknijpt.”

‘Wat ook hielp: Rafael bleef heel gewoon tegen me doen. Bijna alsof er niets was gebeurd. Hij zei altijd: “Het leven gaat door, voor jou en mij.” Dat gaf me de kracht om niet de hele tijd huilerig op de bank te gaan liggen. Ik kleedde me elke dag mooi aan, we gingen samen lunchen, we gingen hier en daar naartoe. Zoals we altijd hadden gedaan. Wat ik nog het ergste vond, was dat Rafael in die dagen op een zijspoor zat bij Real. Voetballen is voor hem een uitlaatklep. Misschien wel de enige. En juist die werd hem ontzegd op een moment dat ons leven wankelde. Ik had behoefte aan genezing, hij aan erkenning.’

Chemokuur

Van de eerste chemokuur voelde ze weinig, de tweede was zwaar. ‘Ik heb het opgegeven om te tellen hoe vaak ik heb overgegeven. Maar ik bleef werken en reizen, ook als statement tegenover alle vrouwen die hetzelfde lot moeten ondergaan. Uiterlijk was ik nog steeds in balans. Een vrouw die levenslust en vreugde uitstraalt. Ook weer met dank aan Rafael: hij gaf me onverminderd het gevoel dat ik nog steeds een mooie vrouw ben. Dat zei hij ook. Hij vertoonde geen vluchtgedrag, is in die dagen niet gaan stappen.

‘Diep van binnen was het donkerder. Ik haatte het dat ineens alles fake was aan mij: geen haar, geen wimpers, geen wenkbrauwen meer. En dat voor een preventieve chemo, want de tumor om tegen te vechten was er niet meer. Kaal worden: het was wel een confrontatie met mezelf. Heel heftig. Terwijl ik me er altijd bewust van ben gebleven dat ik door het oog van de naald was gekropen.’ Bild Zeitung vroeg haar hoe het was om met een pruik voor de camera te staan. ‘Toen moest ik even huilen. Maar vervolgens heb ik het gesprek sereen kunnen houden. Wat privé was, bleef privé. Ook over de foto’s die van me werden gemaakt, had ik het laatste woord. Ik heb altijd goede afspraken met Bild kunnen maken. Ze hebben me nooit in een ranzige hoek geduwd. Hetzelfde geldt voor Rafael. Er is sprake van wederzijds respect, tussen ons en Bild . Dat is in Nederland weleens anders geweest.

‘Ik heb die pruik nu op en ik zie intussen ook wel dat er nog een elegante vrouw staat. Een vrouw met een rijkere binnenkant ook. Maar lange tijd ben ik mijn kale hoofd uit de weg gegaan. Tot een maand geleden had ik mezelf nog niet zonder haar gezien. Het hele proces van het kaalscheren is gebeurd met geblindeerde spiegels. Ik sliep in Madrid met mijn pruik op terwijl het 40 graden was. Om mezelf te beschermen tegen doemdenken. Rafael mocht me al helemaal niet zien met mijn kale kop.

Pruiken

‘Op een dag was ik met een vriendin in een pruikenwinkel. Zij zei: “Kijk nou toch eens naar jezelf, haal die pruik eraf.” Dat heb ik toen gedaan. Sindsdien is het nauwelijks nog een probleem. ’s Avonds gaat mijn pruik eraf en ’s morgens weer op. Ik vind het niet erg meer. Alleen mijn zoontje Damián heeft me nog niet kaal gezien. Natuurlijk zal ik dankbaar zijn als ik over een half jaar wakker word mét haar en mét wenkbrauwen. Rafael zei vroeger altijd dat hij me op mijn mooist vond als ik ’s ochtends wakker werd.’

Nu spreekt de kaatser in hem. ‘Dat vind ik nog steeds. Toen ik je voor het eerst kaal zag, had je nog van die kleine haartjes. Dat vond ik minder. Nu het echt helemaal weg is, vind ik het best mooi. Een kale vrouw heeft ook iets. Niet dat je voor de rest van je leven kaal moet blijven, maar zolang het duurt bevalt het me prima. Niets mis met je hoofd.’

‘Eigenlijk is er niet zoveel veranderd in vergelijking met vroeger. De tijd die ze neemt om zich op te tutten duurt even lang als vóór haar ziekte. Het enige verschil is dat ze geen mascara opdoet, maar wimpers opplakt en de pruik opzet. Ik begrijp wel dat het voor een ijdele vrouw niet vanzelfsprekend is om zonder wenkbrauwen wakker te worden, maar er is ook iets voor in de plaats gekomen. Ik heb nooit geweten dat Sylvie zo’n sterke, stabiele vrouw is. Daarmee heeft ze mij verrast.’

Tv-show

De hele maand augustus toerde ze door Duitsland voor Das Supertalent. Castingdagen van tien uur. ‘Eigenlijk was die tv-show mijn therapie. Ik wilde die zware periode doorkomen als een volwaardig lid van de maatschappij. Ik wilde niet met de gedachte leven dat ik een jaar lang de pauzeknop ingedrukt moest houden. Natuurlijk werd RTL platgebeld met het verzoek of ik commentaar wilde geven op mijn ongemak. Dat vragen ze op een moment dat je eigenlijk in je holletje wilt kruipen.

‘Vroeger gaf mijn televisiewerk me een gevoel van privacy. Zo van: Rafael zit op trainingskamp en ik ben effe weg. Even met mezelf bezig zijn. Sinds mijn ziekte is dat anders. Waar ik ga, gaat Damián mee. Ik laat hem niet meer in Madrid achter. Hij is nu drie jaar, een schat van een jongen. Als ik tijdens de castingdagen een zijwaartse blik wierp, zag ik hem zitten en dat deed me goed. Het gaf mij een comfortabel gevoel. De lieve schat had de aandacht van iedereen.’

Hij zegt nu in diepe ernst: ‘Sylvie was al een goede moeder, nu is ze de beste moeder van de wereld.’

Koppel van het jaar

Ze verheugt zich erop dat ze over enkele dagen te gast mag zijn bij de uitreiking van de Bambi-awards in Berlijn. ‘Een onwijs gave show. Heel prestigieus in Duits televisieland. In 2008 mocht ik de award uitreiken aan Formule 1-coureur Lewis Hamilton. En natuurlijk liep ik ook daar weer alleen over de rode loper, tussen allemaal stellen.

‘Een paar jaar geleden zouden wij in Duitsland worden verkozen tot koppel van het jaar. Het was op de enige avond dat Rafael een keertje tijd had om met me mee te komen. Maar wat gebeurt er? Hij krijgt koorts. Daar stond ik als half koppel van het jaar. Ik heb in mijn speech gezegd dat ik het vreemd vond dat wij deze prijs kregen, omdat ik overal alleen naartoe moet. Hij heeft me toen beloofd: je mag één event in het jaar uitkiezen en dan ga ik mee. Het komt er maar niet van.’

Bombarie

Rafael van der Vaart zit niet te wachten op feesten en partijen. Dan heeft hij liever dat zijn jeugdvriend Ben naar Madrid komt als Sylvie in Duitsland is. ‘Ik kan slecht alleen zijn.’ De middenvelder van Real laat zich niet opjagen door de bombarie van televisie en balzalen. ‘Sylvie mag inderdaad één keer in het jaar gebruik van me maken. Dat is de afspraak. Zíj is in Duitsland de grootste, niet ik. Ik mag zelfs blij zijn als ik mee mag. We hebben al voor ons huwelijk afgesproken dat we niet samen in een talkshow zouden gaan zitten. Dat doen we dus niet.

FIFA-awards

‘Daarom ben ik niet minder trots op haar. Dat ze de uitreiking van de FIFA-awards mocht presenteren, vond ik geweldig. Ze stond daar toch maar mooi op het hoogste podium van de voetbalwereld. Van mijn wereld dus. Nadat bekend werd dat ze ziek was geworden, heeft ze een persoonlijke brief van FIFA-voorzitter Sepp Blatter gekregen. Hij schreef: “Ik ken je, je bent een sterke vrouw die zal overwinnen.” Als voetbal ter sprake komt, hoor je altijd over geld en cynisme. Maar er zit ook een warmere kant aan.’

Na Klaas-Jan Huntelaar, Arjen Robben en Wesley Sneijder moest ook Rafael van der Vaart deze zomer weg bij Real Madrid. Er werd gespeculeerd over een paar clubs in de Premier League. Hij kreeg een heel mooie aanbieding, maar nadat het management van Real na de uitdunning van de selectie een dringend beroep op hem deed om te blijven, zag hij af van een verhuizing. Het voelde niet goed. Hij wilde alsnog bij Real blijven, niet alleen voor hemzelf, maar vooral voor Sylvie. Zij wilde graag de behandeling bij haar vertrouwde arts afmaken. Dus zei hij: ‘Ik blijf in Madrid.’ Het ontroerde ook bondscoach Bert van Marwijk, die zich liet ontvallen: ‘Dan ben je een man.’

Balans

Eigenlijk kwam het verzoek van coach Manuel Pellegrini en technisch directeur Jorge Valdano om toch bij Real te blijven tegen alle verwachtingen in. De nummer 23 moest balans brengen in het sterrenelftal. Terugblikkend zegt hij best trots te zijn dat hij de uitzichtloosheid heeft overwonnen.

‘Ik concentreer me nu voor de volle honderd procent op Real. Het was al een overwinning dat ik weer met de selectie mag meetrainen. De afgelopen weken ben ik ook weer gaan spelen. In de bekerwedstrijd scoorde ik: dan weet je weer wat geluk is. Nee, ik voel me niet geïntimideerd door de aanwezigheid van grootheden als Kaká en Cristiano Ronaldo. Waarom zou ik? Ik ben ook iemand, ik ben Rafael van der Vaart. Ik speel toch niet voor niks bij Real Madrid? Overigens, Kaká en Ronaldo zijn heel goeie en normale jongens.

‘Door alles wat er is gebeurd met mij en Sylvie voel ik me mentaal sterk. Ik laat de toekomst op me afkomen. Ik ben gehard. Als je in stadion Bernabeu één verkeerde pass geeft, word je uitgefloten. Dat weet je. Natuurlijk zoek ik erkenning. Scoren met een hakbal zoals in mijn Ajax-tijd tegen Feyenoord zou de Madrilenen gek maken. Maar dat soort doelpunten maak je één keer in je leven.’

Leiderschap

Tussen Van der Vaart en Van Marwijk bestaat veel wederzijds respect. Afgezien van zijn artistieke instinct is de bondscoach gecharmeerd van de menselijke kwaliteiten van de middenvelder. Van der Vaart is een teamspeler, een rolmodel zoals er weinigen zijn bij Oranje. Maar is hij ook een leider?

‘Wanneer ben je een leider? Leiderschap doe je spelenderwijs. Een leider is: dat ze je aanspelen als je je aanbiedt en niet de bal doorschuiven naar een ander.

‘Iedere voetballer wil graag naar het WK in Zuid-Afrika. Je staat daar tussen de besten van de wereld, dan kun je iets laten zien. Aan talent ontbreekt het Oranje niet. Maar in dat soort toernooien speelt ook de geluksfactor mee. Eén slechte dag en het sprookje is over. Ik wil niet in de plaats van de bondscoach treden, maar het zou een geweldige teleurstelling zijn als ik niet bij de selectie zou zitten. Alleen, ik concentreer me nu op Real Madrid.’

Nederland zal altijd hun land zijn. Want, zegt Sylvie: ‘Ik houd van duidelijkheid. Duitsers hebben dat ook. We hebben dit huis door Duitsers laten inrichten. In twee weken was alles klaar. De kleine dingetjes die door Spanjaarden moesten worden gedaan, kwamen maar niet af. Het is een andere cultuur.’

Kusjes

Een land met ander licht ook, zegt Rafael. ‘Laatst trainden we met het Nederlands elftal in Noordwijk. Het was 11 uur in de ochtend en het kunstlicht moest aan. Daar word je ook niet vrolijk van. Hier drinken we het hele jaar door koffie op ons terras. Soms zeg ik tegen Sylvie: “We moeten wel oppassen dat we geen permanent vakantiegevoel krijgen.” Vakantie is in Nederland iets voor tussendoor. Dat is heel goed. Je moet ook kunnen uitkijken naar een weekje zon. Zoals ik me nu al verheug op de Kerstdagen. Dan gaan we met Damián lekker naar Disneyland.’

In het restaurant worden Rafael en Sylvie van der Vaart uitbundig begroet. Met kusjes. Ze zijn geliefd, dat kun je zien. Beiden zijn zelf ook gebouwd op tederheid. Toen Sylvie in het ziekenhuis tweeënhalf uur aan het infuus lag, zaten ze hand in hand een dvd’tje te kijken. Straks heeft Rafael nog een interview met Bild over Robert Enke. De zelfmoord van de Duitse doelman heeft hem geroerd. ‘Mocht je in het hoofd van mensen kunnen kijken, zou je veel leed kunnen voorkomen.’

Zij zegt: ‘Wat deze tijd zo kil maakt, is dat niemand nog kwetsbaar durft te zijn.’