Stem tegen EU-referendum is definitief demasqué van D66

24 januari 2014Leestijd: 3 minuten

De kroonjuwelen van D66 zijn nu echt rijp voor de schroot. De partij die altijd zegt zo veel mogelijk democratie te willen, stemde tegen een referendum over Europa. Exemplarisch voor een partij die de eigen idealen verkwanselt.

Een schouderklopje. Dat gaf D66-leider Alexander Pechtold aan partijgenoot Gerard Schouw. Deze parlementariër had even ervoor in de Tweede Kamer tegen een nieuw referendum over Europa gestemd.

Met dat schouderklopje gaf Pechtold tegelijkertijd zijn eigen partijbeginselen, de Nederlandse democratie en de Nederlandse burger annex kiezer een ontzettende klap in het gezicht.

Het AD kopte hierover: ‘Verbazing alom als partij haar stokpaardje verlaat’. Maar is die verbazing terecht? Ik heb hierop een welhaast politiek antwoord: ja en nee.

Ruwe realiteit

Ja natuurlijk, als je kijkt naar waar D66 voor staat – of zou moeten staan – en waarvoor de partij is opgericht. D66 zegt immers te staan voor meer (lees: directe) democratie, bijvoorbeeld middels een gekozen burgemeester en referenda.

Je kunt echter niet verbaasd zijn als je een beetje verder kijkt en inzoomt op de laatste tien jaar. In februari 2005 was al verwijdering tussen de nobele uitgangspunten van D66 en de wat ruwere realiteit van alledag te bespeuren.

Ik stelde de toenmalige fractievoorzitter van de zelfverklaarde democraten daarom de vraag: ‘Is er een spanning tussen de meer directe democratie die jullie als D66 nastreven op lange termijn en het elitaire stemgedrag ondertussen?’

Klakkeloos

Het antwoord van Boris Dittrich, in het mannenblad Playboy, gaf een vooruitblik. Hij verklaarde geen doorgeefluik te zijn en niet elke week verkiezingsonderzoek te laten doen: ‘Nee, ik zit in de politiek omdat ik een aantal idealen heb, omdat er een partijprogramma is wat de partij probeert te verwezenlijken en het is nooit onze bedoeling geweest om klakkeloos de stem van de meerderheid te volgen.’

Daar zat dus al de weeffout – want dat is precies wat een referendum beoogt.

Een soortgelijke vraag stelde ik eerder aan D66-prominent Thom de Graaf, die destijds wat korzelig antwoordde. De Graaf reageerde nog geïrriteerder toen hij – als bewindsman Bestuurlijke Vernieuwing – de gekozen burgemeester niet langs de Eerste Kamer kreeg: hij trad af.

Tegenpool

Dit belette hem overigens niet om de benoemde (niet gekozen) burgemeester van Nijmegen te worden.

De gang van Thom de Graaf is exemplarisch voor zijn partij. D66’ers zeggen voor bestuurlijke vernieuwing en directe democratie te zijn, maar laten deze zaken los zodra het even tegenzit en ander gewin opdoemt.

D66 opereert slechts als tegenpool van Geert Wilders en roept af en toe wat aardigs over onderwijs en wat liefs over Europa. De kroonjuwelen van de directe democratie zijn met de stem tegen een referendum over Europa definitief rijp voor de schroot, al zal de partij dat zelf niet toegeven.

Ik besluit met een citaat van Boris Dittrich uit het reeds aangehaalde interview: ‘We proberen juist met onze idealen de boer op te gaan en mensen te overtuigen. Soms lukt dat wel en soms niet.’

Dat laatste is – in elk geval voor wat betreft Europa en de verdergaande europeanisering – bepaald niet gelukt.