Ingezonden opinie: Oekraïne-oorlog struikelt nucleaire fase in

07 mei 2022Leestijd: 5 minuten
Het Russische Ministerie van Defensie deelde vorige maand beelden van 'een succesvolle test' van een intercontinentale ballistische raket. Foto: Ministry of Defence of the Russian Federation/Cover Images

Politici die geen herinnering hebben aan de Koude Oorlog horen geen alarmbellen. Maar door het escalate to de-escalate-beleid van Rusland schuiven we ongemerkt de nucleaire fase van het Oekraïne-conflict in, waarschuwt Tweede Kamerlid Derk Jan Eppink (JA21) in een ingezonden opiniestuk.

Seth Cropsey, voormalig topmilitair in de Verenigde Staten, publiceerde 27 april zijn visie op de oorlog in Oekraïne in dagblad The Wall Street Journal: ‘Amerika moet laten zien dat het een nucleaire oorlog kan winnen.’ Maar wat betekent winnen in een conflict met een kernmogendheid die bereid is kernwapens in te zetten? De oorlog in Oekraïne ontpopt zich steeds meer tot een oorlog tussen Rusland en de Verenigde Staten, zij het op Oekraïense bodem. Een war by proxy.

Derk Jan Eppink (1958) is sinds maart 2021 Tweede Kamerlid voor JA21. Tussen 2019 en 2021 was hij lid van het Europees Parlement. Daarvoor werkte Eppink als journalist voor onder meer NRC Handelsblad en was hij columnist voor EW.

 

Ingezonden opinieartikelen worden geselecteerd door de redactie, maar vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van EW.

Op 9 mei viert Rusland zijn Dag van de overwinning op nazi-Duitsland met een grote parade op het Rode Plein in Moskou. De voorraadkast met atoomwapens wordt er getoond, als een grote waarschuwende vinger aan het buitenland. Mogelijke komt ook de Sarmat voorbij, Ruslands modernste intercontinentale raket.

Na de Koude Oorlog zag het Westen zulke parades lange tijd als leeg machtsvertoon. Decennialang debatteerden de Verenigde Staten, de Sovjet-Unie en Europa over beheersing van hun atoomwapens: van SALT I en II, naar START en New START. In de loop der jaren verstomde dat debat, maar de nucleaire wapens bleven en werden intussen gemoderniseerd. Nu regeert een generatie politici die de Koude Oorlog niet bewust heeft meegemaakt, met politiek leiders voor wie een atoomconflict iets heeft van een Hollywood-film.

Atoommacht als levensverzekering

Al in 1957 kwam Henry Kissinger in zijn boek Nuclear Weapons and Foreign Policy tot de essentie van een conflict met een kernmogendheid. Hij stelde dat een land met atoomwapens niet zal capituleren zonder deze eerst te hebben gebruikt. Dat maakt een conflict met een kernmacht per definitie anders dan met een land zonder kernwapens. Voor het regime in bijvoorbeeld Noord-Korea en spoedig wellicht ook Iran is atoommacht een soort levensverzekering. En dat geldt zeker voor het Kremlin.

De oorlog in Oekraïne vereist dat politici die spreken over ‘winnen’ – zoals voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen – meer inzicht krijgen in de Russische nucleaire doctrine, een erfenis uit de Sovjettijd. Het Russisch militair denken gaat uit van macht en enorme explosies met de krachtigste kanonnen of bommen, zoals de waterstofbom (bijgenaamd Tsaar Bom). Vernietiging gaat voor precisie. Dat negentiende-eeuwse patroon van oorlogsvoering zag je in het tsarenrijk en de Sovjettijd en zie je nu onder president Vladimir Poetin.

Status van Rusland gebaseerd op zijn atoommacht

De status van Rusland als grote mogendheid is niet gebaseerd op zijn economie – het Russische bruto nationaal product heeft ongeveer de omvang van die van de Benelux. Rusland baseert zijn status op zijn atoommacht, die het nucleair potentieel van de Verenigde Staten evenaart. In de atomaire doctrine legde de Sovjet-Unie in 1982 nog een no first use-verklaring af: Moskou zou niet als eerste kernwapens inzetten. Deze belofte werd gedaan tijdens de discussie over de plaatsing van Amerikaanse middellangeafstandsraketten in West-Europa. De vredesbeweging kreeg zo extra wind in de rug. De Sovjet-Unie had overigens zelf toen al SS-20-raketten gestationeerd.

Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie begin jaren negentig nam Rusland in 1993 afstand van het no first use-beleid en introduceerde het de strategie van de preventieve nucleaire aanval. Rusland houdt zich het recht voor om als eerste toe te slaan zodra het land op nucleair vlak wordt bedreigd. Deze omschrijving werd steeds ruimer. Bij een herdefinitie van de nucleaire doctrine in 2010 gold dit ook voor een conventionele aanval die het voortbestaan van de staat en zijn instellingen in gevaar bracht. In 2020 is de doctrine verder aangescherpt. Deze geldt nu ook voor een conventionele aanval op militaire bases in Rusland, waarna Moskou tactische nucleaire wapens zal inzetten om de aanvaller af te schrikken. Dit beleid heet escalate to de-escalate en geldt in de actuele oorlog met Oekraïne.

Dunne scheidslijn van de oorlog

Hier bevinden we ons op de dunne scheidslijn van de oorlog. Het Westen, vooral de Verenigde Staten, levert steeds meer hoogwaardig militair materieel aan Oekraïne. Aanvankelijk waren de wapenleveranties bedoeld om de Russische aanval af te slaan, wat deels ook werkte.

De vraag is of de leveranties van moderne wapens Oekraïne helpen, of juist het conflict voeden. En of Rusland met tactische nucleaire wapens overstapt naar het concept escaleren om te de-escaleren. We schuiven als het ware ongemerkt de nucleaire fase in. En dat is een grote verandering in de aard van het conflict. Politici die geen herinnering hebben aan de Koude Oorlog horen geen alarmbellen. De strijd gaat dan echter niet meer om de soevereiniteit van Oekraïne, wat het doel zou moeten zijn, maar om de concurrentieslag tussen twee atoommogendheden.

De bevelvoering voor de inzet van nucleaire wapens is nu in Rusland riskanter dan indertijd in de Sovjet-Unie. Door de Cubacrisis in 1962 leek het explosieve karakter van Sovjetpartijleider Nikita Chroesjtsjov niet de beste garantie voor een beheerst nucleair beleid. Gelukkig kwam er dus een hotline, een directe communicatieverbinding tussen het Witte Huis en het Kremlin. Onder Leonid Brezjnev, die aantrad in 1964, volgde een collectief leiderschap waarin meer macht bij het Politburo terechtkwam. Secretaris-generaal Brezjnev was heerser, maar geen alleenheerser. Dat is Poetin de facto wel. Macht komt niet voort uit de partij, maar uit de persoon. Het ultieme besluit wordt genomen door hem.

Patstelling nodig voor uitweg uit conflict

De uitweg uit het conflict in Oekraïne moet worden gevonden via onderhandelingen. Daarvoor is een patstelling nodig waardoor geen enkele partij nog wat te winnen heeft. Voortzetting van een uitputtingsoorlog levert niets op. Pas dan wordt de stap gezet van het slagveld naar de onderhandelingstafel.

Daar kan een route naar de uitgang worden gevonden, met vragen als: wat moet er op de agenda komen, wat zijn de doeleinden van elke partij, en welke ruimte is er voor akkoorden? In een ultiem compromis zal elke partij wat ‘winnen en verliezen’. Niemand is de grote ‘winnaar’.

Maar wie roekeloos aanstuurt op een nucleaire oorlog maakt van iedereen een verliezer.